ECLI:NL:RBROT:2025:12531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
10-340850-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zwaar lichamelijk letsel door schuld in het kader van shaken baby syndroom

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn dochter, als gevolg van zijn schuld. De zaak betreft het zogenaamde 'shaken baby syndroom', waarbij de verdachte op 22 oktober 2024 in de woning van zijn vriendin samen met hun elf weken oude baby was. Tijdens een moment van paniek, toen de baby hard en lang huilde, heeft de verdachte de baby op een harde wijze getroost en geschud. Dit leidde tot ernstig letsel bij de baby, waaronder cerebrale parese en een ernstig beperkte visus. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet opzet had op de gevolgen van zijn handelen en heeft hem vrijgesproken van de poging tot doodslag. Wel heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in verwijtbare mate onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld, wat heeft geleid tot het zware lichamelijke letsel van zijn dochter. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd, waarvan 185 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10-340850-24
Datum uitspraak: 22 oktober 2025
Datum zitting: 8 oktober 2025
Tegenspraak
Verdachte: [naam verdachte] ,
[geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] [geboorteland] ,
ingeschreven op het adres: [adres] , [postcode] [woonplaats]
Advocaat van de verdachte: B. Klunder
Officier van justitie: W. ten Have

Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij - samengevat - geprobeerd heeft zijn dochter te doden dan wel haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te [plaats] , althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn dochter, genaamd [naam dochter] (geboren [geboortedatum 2] 2024), opzettelijk van het leven te beroven,
heeft vastgepakt en/of gehouden en/of
  • (hevig) door elkaar en/of heen en weer en/of op en neer heeft geschud en/o
  • (hard) tegen een oppervlak heeft geslagen en/of gestoten en/of
  • op/tegen haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
  • anderszins geweld heeft uitgeoefend op haar hoofd en/of haar lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te [plaats] , althans in Nederland aan zijn dochter, genaamd [naam dochter] (geboren [geboortedatum 2] 2024), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten
  • bloedingen in/achter de ogen en/of
  • bloedingen in de netvliezen van de ogen en/of
  • acceleratie-deceleratie trauma (voorheen bekend als shaken-baby-syndrome), althans hersenletsel door haar meermalen, althans eenmaal,
  • vast te pakken en/of te houden en/of
  • (hevig) door elkaar en/of heen en weer en/of op en neer te schudden en/of
  • (hard) tegen een oppervlak te slaan en/of te stoten en/of
  • op/tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • anderszins geweld uit te oefenen op haar hoofd en/of haar lichaam;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te [plaats] [naam dochter] (zijnde zijn dochter) heeft mishandeld door haar
  • vast te pakken en/of te houden en/of
  • (hevig) door elkaar en/of heen en weer en/of op en neer te schudden en/of
  • (hard) tegen een oppervlak te slaan en/of te stoten en/of
  • op/tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • anderszins geweld uit te oefenen op haar hoofd en/of haar lichaam, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • bloedingen in/achter de ogen en/of
  • bloedingen in de netvliezen van de ogen en/of
acceleratie-deceleratie trauma (voorheen bekend als shaken-baby-syndrome), althans hersenletsel ten gevolge heeft gehad;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2024 te [plaats] zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gehandeld ten opzicht van [naam dochter] door
  • haar vast te pakken en/of te houden en/of
  • hevig door elkaar en/of heen en weer en/of op en neer te schudden en/of
  • (hard) tegen een oppervlak te slaan en/of te stoten en/of
  • op/tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • anderszins geweld uit te oefenen op haar hoofd en/of haar lichaam dat
waardoor zij zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • refractaire epilepsie,
  • uitgebreide bloedingen onder het harde hersenvlies,
  • hersenbloedingen onder het spinnenwebvlies,
  • uitgebreide hersenschade door zuurstofgebrek,
  • uitgebreide bloedingen in het netvlies van beide ogen met weefselbeschadiging als gevolg, geclassificeerd als ernstig,
  • cerebrale parese beiderzijds, te weten spastische parese en
  • een ernstig beperkte visus
heeft bekomen.

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte dient te worden veroordeeld terzake van het primair tenlastegelegde poging doodslag.
Conclusie van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het primair tenlastegelegde.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feit is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan dus vrijgesproken. Niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde gevolgen.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is als een verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Voor de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo’n kans geldt dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld.
De verdachte was op 22 oktober 2024 in de woning van zijn vriendin samen met hun elf weken oude baby [naam dochter] (hierna: [naam dochter] ). Op enig moment begon de [naam dochter] hard en lang te huilen. De verdachte wilde dat zij stopte met huilen en probeerde haar te troosten. Hij heeft haar meermaals op een harde wijze getroost en hierbij geschud. Doordat [naam dochter] maar bleef huilen raakte hij in paniek. Op het moment dat [naam dochter] niet meer reageerde zoals zij dat normaal gesproken deed en haar huidskleur een beetje veranderde, heeft de verdachte de moeder van [naam dochter] gebeld. Hij vroeg aan haar of ze zo snel mogelijk naar huis kon komen. Hierop heeft zij de ambulance gebeld en reed zelf zo snel mogelijk naar huis. Even later arriveerden de hulpdiensten en stabiliseerden zij de baby. [naam dochter] werd vervolgens met een ambulance naar het UMC Utrecht gebracht. De combinatie van uitwendig letsel aan het hoofd en letsels in het hoofd en de ogen er veel waarschijnlijker sprake is geweest van schudden van de baby dan van een ongeluk. Verder is vastgesteld dat haar zicht ernstig is beperkt en zij als gevolg van het hersenletsel een bewegingsstoornis heeft opgelopen. Dit is een permanente aandoening waarvan zij niet kan herstellen.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat bij de verdachte wellicht de wetenschap heeft bestaan van de aanmerkelijke kans dat zijn handelen ernstige gevolgen kon hebben voor [naam dochter] . Dat gegeven op zichzelf is echter niet voldoende basis om vast te stellen dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op de gevolgen die zijn ontstaan bij zijn dochter [naam dochter] bewust heeft aanvaard. De verdachte heeft immers gedurende de gehele tijd hij samen met [naam dochter] is geweest gecommuniceerd met de moeder van [naam dochter] . Ook heeft de verdachte onmiddellijk nadat hij bemerkte dat [naam dochter] van kleur veranderde en niet zoals gebruikelijk reageerde de moeder gebeld en dit meteen aan haar doorgegeven. De rechtbank leidt hieruit contra-indicaties van de aanvaarding van de kans op de gevolgen af. De rechtbank zal verdachte daarom van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat op grond van het bovenstaande vast staat dat de verdachte in verwijtbare aanmerkelijke mate zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld en dat door zijn handelen zwaar lichamelijk letsel is ontstaan bij zijn dochter [naam dochter] .
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte:
op 22 oktober 2024 te [plaats] zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gehandeld ten opzicht van [naam dochter] door
  • haar hevig door elkaar en/of heen en weer en/of op en neer te schudden waardoor zij zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • refractaire epilepsie,
  • uitgebreide bloedingen onder het harde hersenvlies,
  • hersenbloedingen onder het spinnenwebvlies,
  • uitgebreide hersenschade door zuurstofgebrek,
  • uitgebreide bloedingen in het netvlies van beide ogen met weefselbeschadiging als gevolg, geclassificeerd als ernstig,
  • cerebrale parese beiderzijds, te weten spastische parese en
  • een ernstig beperkte visus
heeft bekomen.
Bewijsmotivering en bewijsmiddelen
De bewezenverklaring is gebaseerd op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen en de bovenstaande bewijsoverweging.
1.
Verklaring van de verdachte op de zitting van 8 oktober 2025:
Op 22 oktober 2024 was ik in de woning van mijn vriendin samen met onze elf weken oude baby [naam dochter] . Er was verder niemand in de woning. Op enig moment begon zij hard en lang te huilen. Ik wilde dat [naam dochter] stopte met huilen en ik probeerde haar te troosten. Ik heb haar op een harde wijze getroost en geschud.
2.
Forensisch medisch letselrapportage d.d. 6 december 2024:
Bij [naam dochter] worden letsels in het gelaat aangetroffen, die wijzen op een contacttrauma. De afwijkingen in het hoofd (subdurale bloedingen, aanwijzingen voor hersenbeschadiging, netvliesbloedingen) kunnen zowel optreden bij een contacttrauma als bij een repeterend acceleratie-deceleratie trauma of bij een combinatie van beide mechanismen. Gezien de combinatie van uitwendig letsel aan het hoofd en letsels in het hoofd en de ogen kan ook sprake zijn geweest van meer dan één incident, bijv. een incident met een contacttrauma en één incident met een repeterend acceleratie-deceleratie trauma (schudden). De combinatie van bevindingen in hoofd en de ogen bieden geen mogelijkheid om te onderscheiden tussen een contacttrauma of een repeterend acceleratie-deceleratie trauma. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek tonen echter wel dat de combinatie van
bevindingen bij dit elf weken oude kind veel waarschijnlijker is onder de hypothese dat sprake is van een niet-accidentele toedracht dan onder de hypothese dat sprake is van een accidentele toedracht.
3.
FARR-rapportage d.d. 22 mei 2025:
Als gevolg van het hersenletsel heeft [naam dochter] nu Cerebrale Parese. Dit is een permanente aandoening waarvan zij niet kan herstellen. Omdat [naam dochter] jong en in ontwikkeling is kunnen veel testen naar de ernst van haar beperkingen niet worden afgenomen (denk aan visustesten; spraaktesten; IQ-testen; gedragstesten). Wel is duidelijk dat haar visus ernstig is beperkt.

Kwalificatie en strafbaarheid

Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
meest subsidiair
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt
Strafbaarheid feit en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Eis van de officier van justitie
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest waarvan 2 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Waarbij naast de algemene voorwaarden ook de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsadvies d.d. 30 september 2025 aan de verdachte zullen worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Ernst en gevolgen van het feit
Door de schuld van de verdachte is zijn dochter ernstig gehandicapt geraakt. Hiermee heeft hij het leven van [naam dochter] maar ook dat van hun gezin op een zeer ingrijpende negatieve wijze beïnvloedt. Dat [naam dochter] in leven is gebleven, is een groot geluk en het is nog onduidelijk welke blijvende gevolgen er verder zullen zijn. Een hulpeloze baby als [naam dochter] zou juist bij haar vader veilig moeten zijn. Verdachte had zijn dochter, ondanks zijn jonge leeftijd en onervarenheid als jonge vader, zorg, geborgenheid en bescherming moeten bieden.
De rechtbank houdt er aan de andere kant rekening mee dat de gebeurtenissen ook diep hebben ingegrepen in het leven van het gezin van verdachte en dat de verdachte een first offender is.
Persoonlijke omstandigheden
De verdachte loopt in een schorsingtoezicht en dat verloopt goed. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
[naam dochter] verblijft sinds het ontslag uit het ziekenhuis in [naam zorginstelling] en er is sprake van vierogenbeleid. Er is een ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing uitgesproken door de Kinderrechter. De moeder van [naam dochter] en de verdachte hopen in de toekomst samen de zorg te mogen dragen over hun dochtertje.
Straf
Gelet op de ernst van het strafbare feit is een gevangenisstraf noodzakelijk en geboden. Bij het bepalen van die strafsoort en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarom wordt een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd.
Van deze gevangenisstraf wordt 185 dagen voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van 2 jaren. De voorwaardelijke straf heeft ook als doel te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.
Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf wordt bepaald op de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, omdat de rechtbank het niet noodzakelijk en wenselijk acht dat de verdachte langer in de penitentiaire inrichting verblijft. De rest van de gevangenisstraf wordt voorwaardelijk opgelegd.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van een ander strafbaar feit op de ten laste legging dan gevorderd is door de officier van justitie ter terechtzitting en dat rechtvaardigt de strafoplegging.

Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 308 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen

De rechtbank:
Vrijspraak
verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het meest subsidiaire feit zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdenvijfenzestig) dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 185 (honderdenvijfentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd laten behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • betrokkene wordt verplicht zich te houden aan de aanwijzingen en de verplichtingen die worden opgelegd door de gecertificeerde jeugdinstantie die betrokken is bij zijn dochter;
  • betrokkene werkt mee aan begeleiding en ondersteuning gericht op praktische zaken zoals huisvesting, financiën en dagbesteding. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.

Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en M.T.A. de Ridder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Yenice, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 22 oktober 2025.