ECLI:NL:RBROT:2025:12536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
10-063193-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit en vervalsing van geld in Rotterdam

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende onderdelen, evenals vervalst geld. De verdachte, geboren in 1999 en ingeschreven op een adres in Rotterdam, werd beschuldigd van het in bezit hebben van een vuurwapen van categorie III, alsook van vervalste bankbiljetten. De feiten vonden plaats op of omstreeks 31 maart 2025. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de feiten 1 en 2, maar sprak hem vrij van feit 3, de vervalsing van geld. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie onaanvaardbare risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van personen. De verdachte was een first offender en er waren geen zorgen over zijn persoonlijke omstandigheden, wat de rechtbank in zijn voordeel meeweegt. De rechtbank besliste ook over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij de iPhone 14 Pro aan de verdachte werd teruggegeven, maar andere voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10-063193-25
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
Datum zitting: 8 oktober 2025
Tegenspraak

Verdachte: [naam verdachte] ,

[geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres: [adres] [postcode] [woonplaats] .
Advocaat van de verdachte: S. Ph. Chr. Wester
Officier van justitie: M. Kruit

Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij - samengevat – verboden voorwerpen onder categorie I en categorie III uit de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad en vervalst geld voorhanden heeft gehad. De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat:
1.
hij, op of omstreeks 31 maart 2025 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie en/of een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van een vuurwapen, als bedoeld artikel 3 lid 1 Wet wapens en munitie, te weten
  • een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk STAR, EIBAR ESPANA S.A, kaliber 9mm P, en/of
  • een (voor dit vuurwapen geschikt) patroonmagazijn, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie, en/of
  • (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet, te weten een of meer kogelpatronen van het kaliber 9mm en/of .22 LR,
voorhanden heeft gehad.
2.
hij, op of omstreeks 31 maart 2025 te Rotterdam, althans in Nederland, in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer onderde(e)l(en) van (een) (vuur)wapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten gelet op artikel 2 lid 1 categorie I onder 3 en/of categorie III onder 4 van die wet te weten
  • twee trommels, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van een vuurwapen gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4, te weten een alarmrevolver van het merk BBM model Olympic 38 kaliber,
  • een geluiddemper, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van een vuurwapen, gelet op artikel 2, lid 1, categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad.
3.
hij, op of omstreeks 31 maart 2025 te Rotterdam, opzettelijk een of meer bankbiljetten van 50 EUR (totaal bedrag: 1.250 EUR) dat/die hij, verdachte, zelf heeft nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing hem, toen hij deze ontving bekend was met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte moet worden veroordeeld voor van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en voor van het onder 3 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte:
1.
op 31 maart 2025 te Rotterdam, , een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie en een wezenlijk onderdeel en hulpstuk van een vuurwapen, als bedoeld artikel 3 lid 1 Wet wapens en munitie, te weten
  • een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk STAR, EIBAR ESPANA S.A, kaliber 9mm P, en
  • een (voor dit vuurwapen geschikt) patroonmagazijn, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie, en
  • (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4 geletop artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet, te weten een of meer kogelpatronen van het kaliber 9mm en/of .22 LR,
voorhanden heeft gehad.
2.
hij, op 31 maart 2025 te Rotterdam onderdelen van vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten gelet op artikel 2 lid 1 categorie I onder 3 en categorie III onder 4 van die wet te weten
  • twee trommels, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van een vuurwapen gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4, te weten een alarmrevolver van het merk BBM model Olympic 38 kaliber,
  • een geluiddemper, zijnde een wezenlijk onderdeel en/of hulpstuk van een vuurwapen, gelet op artikel 2, lid 1, categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad.
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. De verdachte heeft het feit bekend en er is voor de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten geen vrijspraakverweer gevoerd. Daarom worden de bewijsmiddelen hieronder wel genoemd maar niet uitgeschreven.
Bewijsmiddelen [1]
Verklaring van de verdachte
Proces-verbaal van politie [2]
3. Proces-verbaal van politie [3]
4. Deskundigenverslag [4]
Vrijspraak feit 3
De beschuldiging onder feti 3 is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan dus vrijgesproken. De officier van justitie en de verdediging zijn tot dezelfde conclusie gekomen, zodat de rechtbank dit niet verder zal motiveren.

Kwalificatie en strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op

Feit 1:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

en

handelen in strijd met arikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Feit 2:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd

Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Oordeel van de rechtbank
Ernst en omstandigheden van het feit /de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het – in zijn slaapkamer – voorhanden hebben van een vuurwapen en daarbij behorende onderdelen en munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en bijbehorende onderdelen en munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich en verstrekt de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Illegale wapenbezit dient, gelet op de uitwerking bij (dreigend) gebruik daarvan, dan ook te worden bestreden.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
-
Strafblad
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank weegt dit in het voordeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
-
Reclassering
De reclassering heeft op 7 oktober 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. In dit rapport staat dat er geen zorgen bestaan over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ook wordt door de reclassering uitdrukkelijk naar voren gebracht dat zij onvoldoende aanknopingspunten zien om een plan van aanpak in de vorm van bijzondere voorwaarden op te stellen. De rechtbank zal daarom niet – zoals gevorderd door de officier van justitie – een deels voorwaardelijk straf opleggen.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De verdachte is echter first offender en er zijn geen zorgen over zijn persoonlijke omstandigheden. Hij is jong en heeft een tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht. Gelet op al het bovengenoemde acht de rechtbank het passend en geboden om voor de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

Beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone 14 Pro op de lijst vermeld als nummer 11 verbeurd te verklaren. Het inbeslaggenomen geld EUR 1.250,--, dient te worden gegeven aan de verdachte. Ter zake van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen heeft de officier van justitie de onttrekking van het verkeer gevorderd.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen IPhone 14 Pro zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Door de officier van justitie is naar voren gebracht dat de telefoon verbeurd dient te worden verklaard nu er afbeeldingen van wapens op de telefoon staan. Naar het oordeel van de rechtbank is er niet voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht. Er bestaat derhalve geen grond om de telefoon verbeurd te verklaren. Gelet op het feit dat de verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde wordt vrijgesproken dient het geldbedrag EUR 1.250,-, eveneens aan de verdachte worden teruggegeven.
De overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer nu deze met betrekking tot het feit zijn begaan en een ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Beslissingen

De rechtbank:
Vrijspraak
verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 3 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 en 2 zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (als bijlage I aan dit vonnis gehecht), als volgt:
  • verklaart onttrokken aan het verkeer: (2) het vals geldbedrag van € 27.060,-, (3) .22LR kogelpatroon, (4) en (5) 9mm kogelpatronen, (6) vuurwapen en patroonmagazijn Atmaca, (7) loopstaal, (8) demper, (9) trommel en (10) kolfplaatjes;
  • gelast de teruggave aan verdachte van: (1) € 1.250,- en (11) de IPhone 14 Pro.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Janssen, voorzitter, en
mrs. J.L.M. Boek en M.T.A. de Ridder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Yenice, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 8 oktober 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt verwezen naar de exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen waaraan de feiten en omstandigheden zijn ontleend. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt – tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het zaaksdossier.
2.P. 73 t/m 76.
3.P. 101 t/m 104.
4.NFI-rapporten van 22 april 2025 en 16 juni 2025.