Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een verzoeker tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). De verzoeker, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de Wsnp. Tijdens de zitting op 25 september 2025 zijn de verzoeker, zijn schuldhulpverlener en zijn beschermingsbewindvoerder verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet alle schulden te goeder trouw heeft laten ontstaan, met name een geldboete van het CJIB die niet als te goeder trouw kan worden beschouwd. Desondanks heeft de rechtbank besloten om de verzoeker toe te laten tot de Wsnp, gebruikmakend van de hardheidsclausule, omdat de verzoeker zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen en er vertrouwen is dat hij zich aan de verplichtingen van de Wsnp zal houden.
De rechtbank heeft de termijn van de Wsnp-regeling vastgesteld op 18 maanden, met een ingangsdatum van 9 oktober 2025. De rechtbank heeft ook de verplichtingen uiteengezet waaraan de verzoeker tijdens de Wsnp moet voldoen, waaronder de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. Een bewindvoerder en een rechter-commissaris zijn benoemd om toezicht te houden op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat tegen deze uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld binnen acht dagen na de uitspraak.