ECLI:NL:RBROT:2025:12664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11547771 CV EXPL 25-3604
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Havensteder, heeft een huurachterstand van € 9.260,55 geconstateerd bij de gedaagde, die een woning huurt van Havensteder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met het tijdig betalen van de huur, wat heeft geleid tot de eis van Havensteder om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot betaling van de huurachterstand. Tijdens de zitting heeft Havensteder verklaard dat zij het vonnis niet ten uitvoer zal leggen als er binnen drie maanden een aanbod tot afbetaling van de huurachterstand komt vanuit de schuldhulpverlening, mits de lopende huur tijdig wordt betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, en heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.501,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11547771 CV EXPL 25-3604
datum uitspraak: 17 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Hafkamp Groenewegen Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 februari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de op de zitting overgelegde specificatie van de huurachterstand van Havensteder.
1.2.
Op 15 september 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig de heer [persoon A] namens de gemachtigde van Havensteder en [gedaagde] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Havensteder. De huur is nu € 711,87 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Havensteder eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. Havensteder eiste aanvankelijk ook dat [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente zou betalen, maar heeft die nevenvorderingen op de zitting ingetrokken. [gedaagde] moet van de kantonrechter inderdaad de huurachterstand betalen en de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 9.260,55 betalen
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 9.260,55 berekend tot en met de maand september 2025 aan Havensteder te betalen.
De kantonrechter vindt niet helemaal duidelijk of [gedaagde] deze hoogte van de huurachterstand erkent. [gedaagde] heeft op de zitting namelijk gezegd dat “februari wel betaald is”. Havensteder heeft de door haar op de zitting gestelde hoogte van de huurachterstand onderbouwd met de overgelegde specificatie van de huurachterstand. Als [gedaagde] van mening was dat de door Havensteder gestelde hoogte van de huurachterstand niet juist was, lag het op zijn weg om betaalbewijzen ter onderbouwing van zijn standpunt over te leggen. Dit heeft hij niet gedaan en ook niet aangeboden. Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de huurachterstand € 9.260,55 bedraagt, tot en met de maand september 2025.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.3.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de huurachterstand maar liefst ruim 13 huurtermijnen bedraagt, dat de huurachterstand is opgelopen tijdens deze procedure én dat er op dit moment geen vooruitzicht bestaat op (volledige) aflossing van de huurachterstand.
[gedaagde] moet de woning ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.4.
Omdat de huurovereenkomst wordt ontbonden, moet [gedaagde] de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 711,87 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Havensteder heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Havensteder moet betalen op € 145,45 aan dagvaardingskosten, € 543,00 aan griffierecht,
€ 678,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.501,45. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
Voorwaarde voor het niet ten uitvoer leggen van dit vonnis
2.7.
Namens Havensteder is op de zitting verklaard dat Havensteder dit vonnis niet ten uitvoer zal leggen als binnen drie maanden na de datum van dit vonnis vanuit de schuldhulpverlening een aanbod ter afbetaling van de huurachterstand komt en mits de lopende huur tijdig wordt betaald. De kantonrechter gaat ervan uit dat Havensteder conform deze verklaring zal handelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Havensteder te betalen € 9.260,55;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres] in Capelle aan den IJssel te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf 1 oktober 2025 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Havensteder te betalen € 711,87 per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder worden begroot op € 1.501,45;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
757

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810