Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 februari 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de op de zitting overgelegde specificatie van de huurachterstand van Havensteder.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Havensteder, heeft een huurachterstand van € 9.260,55 geconstateerd bij de gedaagde, die een woning huurt van Havensteder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met het tijdig betalen van de huur, wat heeft geleid tot de eis van Havensteder om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot betaling van de huurachterstand. Tijdens de zitting heeft Havensteder verklaard dat zij het vonnis niet ten uitvoer zal leggen als er binnen drie maanden een aanbod tot afbetaling van de huurachterstand komt vanuit de schuldhulpverlening, mits de lopende huur tijdig wordt betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, en heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.501,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.