ECLI:NL:RBROT:2025:12752

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
09-060710-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot het teweegbrengen van een ontploffing met een zelfgemaakt explosief

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die beschuldigd werd van het plegen van een poging tot het teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte had op 20 februari 2024 in 's-Gravenhage, samen met anderen, een zelfgemaakt explosief vervaardigd uit zes Super Cobra's 6 en een fles brandstof. Tijdens de zitting op 18 september 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie een jeugddetentie van 100 dagen eiste, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastelegging en dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen. De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van 100 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden vast, waaronder het volgen van onderwijs en meewerken aan hulpverlening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij positieve stappen had gezet in zijn ontwikkeling. De vorderingen van benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van immateriële schade aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 09-060710-24
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres,
[adres] , [postcode] [woonplaats] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde in verzekering gesteld op het politiebureau,
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 18 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 100 dagen met aftrek
meewerkt aan de hulpverlening die de jeugdreclassering nodig acht, zoals coaching, dat de verdachte gedurende het schooljaar onderwijs volgt en vrijetijdsbesteding/bijbaan heeft en dat de verdachte meewerkt aan begeleid wonen;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks20 februari 2024 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten en/ofeen ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten (het portiek van) de woning gelegen
op/aan de [adres delict] en
/ofnaburige woningen en
/ofgoederen
die zich in dat portiek en
/ofdie woningen bevonden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die woningen aanwezige personen, en
/of voorbijgangers te duchten was
- zich met een vuurwerkbom (6 stuks Cobra 6 en een fles brandstof aan elkaar
vastgemaakt), een aansteker en
/ofeen fles met brandstof naar/in het portiek van de
woning
op/aan de [adres delict] en
/ofnaburige woningen
hebben/heeft begeven en
/of
- die fles met brandstof heeft geopend,
-
de voordeur van die woning op/aan de [adres delict]
en/ofdevloer
van dat portiek met die brandstof heeft besprenkeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van een poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot het teweegbrengen van een ontploffing. Hij en een medeverdachte zijn in de nacht van 20 februari 2024 in een auto in de nabijheid van de woning aan de [adres delict] aangetroffen. De verdachte is degene geweest die in de straat heeft gelopen met een zelfgemaakt explosief van zes Super Cobra’s 6 en een fles met brandstof. Hij stond hiermee in het portiek van de woning en heeft de fles met brandstof geopend, waarbij ook daadwerkelijk brandstof op de vloer van het portiek is aangetroffen. Vervolgens is hij weggerend. Dat het bij een poging is gebleven, komt alleen doordat de bewoner van het pand waar de explosie had moeten plaatsvinden in actie is gekomen.
De verdachte en de medeverdachte hadden een flinke ontploffing teweeg kunnen brengen, die veel schade zou hebben veroorzaakt. Dergelijke explosies zijn bedreigend en beangstigend voor de bewoners van de desbetreffende woningen en de omwonenden. Dat blijkt ook uit de verklaring van de bewoner van het pand. Ook leiden dit soort explosies, mede gezien de grote hoeveelheid aanslagen die de afgelopen tijd in Nederland en België hebben plaatsgevonden, tot veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De verdachte heeft niet nagedacht over de mogelijk verstrekkende gevolgen van zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
De verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Op de zitting is als deskundige gehoord J. Haket, jeugdreclasseerder bij William Schrikker Stichting. Zij heeft verklaard dat de verdachte flinke stappen heeft gemaakt sinds zijn voorlopige hechtenis is geschorst. De verdachte heeft zijn MBO1-diploma behaald en hij is gestart met een MBO2-opleiding. Vanwege zijn inzet op zijn stageplek is hem, na het afronden van zijn stage, een betaalde baan aangeboden. Met zijn jongerencoach, die hem ook helpt met solliciteren, heeft hij wekelijks gesprekken. De deskundige geeft aan dat het goed gaat met de verdachte, maar dat een punt van aandacht het inzien van oorzaak en gevolg, zijn vriendenkring en het gebruik van social media blijft.
Zij adviseert om als bijzondere voorwaarden op te nemen een begeleid wonen-traject, het voortduren van de hulp van de jongerencoach en het hebben van een zinvolle dagbesteding.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke jeugddetentie die de duur van het voorarrest overstijgt niet wenselijk omdat dit de positieve lijn die de verdachte heeft ingezet zal doorkruisen. De rechtbank komt tot een lagere onvoorwaardelijke jeugddetentie dan geëist, nu de officier bij die eis niet is uitgegaan van de juiste duur van de voorlopige hechtenis. Ook bij die eis was het uitgangspunt dat de verdachte niet terug hoeft naar de jeugdgevangenis. Om de positieve lijn voort te zetten zal de rechtbank de door de deskundige voorgestelde bijzondere voorwaarden opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Er zijn drie vorderingen tot schadevergoeding ingediend, ten aanzien van het ten laste gelegde feit. Al deze partijen hebben verzocht om de toegekende bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de vorderingen samengevat in onderstaand overzicht. In het overzicht is ook het standpunt van het openbaar ministerie en de verdediging ten aanzien van de toewijsbaarheid van de vorderingen weergegeven.
Benadeelde partij
Vordering materiële schade
Vordering immateriële schade
Standpunt officier van justitie materiële schade
Standpunt officier van justitie immateriële schade
Standpunt verdediging materiële schade
Standpunt
verdediging immateriële schade
[benadeelde 1] ,
mr. M.P. de Klerk
a) € 11.008,67
aan hotelverblijf, aanschaf Ringbel/ camera/verlichting (3x), aanschaf en installatie portiekdeur en rolluiken, leges in verband met vergunningaanvraag, behandelkosten GGZ/eigen risico zorgverkering
b) € 32.021,50 “heeft last van herbelevingen, grote impact op zijn leven en nog steeds dagelijks klachten”
a) n-o: onevenredige belasting van het strafgeding
b) hoofdelijk toewijsbaar, doch matigen
€ 5.000,-
Overige n-o
a) afwijzen ivm ontbreken causaal verband
b) n-o dan wel afwijzen dan wel te matigen:
€ 2.000,-
[benadeelde 2] ,
mr. M.P. de Klerk
-
a) € 32.021,50
“ernst normschending”
-
a) hoofdelijk toewijsbaar, doch matigen
€ 5.000,-
Overige n-o
-
a) afwijzen, niet nader onderbouwd
Minderjarig kind [benadeelde 3] ,
mr. M.P. de Klerk
-
a) € 32.021,50
“ernst normschending”
-
a) hoofdelijk toewijsbaar, doch matigen
€ 5.000,-
Overige n-o
-
a) afwijzen, niet nader onderbouwd
8.1.
Beoordeling
De vorderingen [benadeelde 1]
vordert vergoeding van zowel materiële- als immateriële schade. De verdediging heeft gesteld dat de vorderingen moeten worden afgewezen omdat niet is vast te stellen door welke gebeurtenis de schade is veroorzaakt, nu het onderhavige feit het tweede incident is in een serie van vier incidenten. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Als de schade een gevolg kan zijn van verschillende gebeurtenissen voor elk waarvan een ander persoon aansprakelijk is en vaststaat dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, volgt uit artikel 6:99 BW dat de verplichting tot schadevergoeding op ieder van deze personen berust, tenzij het tegendeel kan worden bewezen. Van dat laatste is geen sprake.
[benadeelde 1] wordt niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard voor zover deze ziet op de materiele schade. De gevorderde schade voor vergoeding van kosten van Ring-bellen (en daaraan gerelateerde kosten) is door de verdediging betwist en roept bij de rechtbank te veel vragen op. [benadeelde 1] had immers al een Ring-bel. Deze vragen zijn op zitting onbeantwoord gebleven. De gevorderde schade voor vergoeding van de kosten van de portiekdeur (en daaraan gerelateerde kosten) staat weliswaar in causaal verband met het onderliggende feit, maar is niet toerekenbaar zoals bedoeld in art. 6:98 BW. Onder omstandigheden kan het redelijk zijn om veiligheidsmaatregelen te treffen, maar dat betekent niet zonder meer dat de kosten voor alle genomen maatregelen in zodanig verband staan met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust dat deze schade de aangesprokene als gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. Bij de schade die voortvloeit uit de installatie van de portiekdeur is dat naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.
[benadeelde 1] heeft door het strafbare feit geestelijk letsel opgelopen. Vast is komen te staan dat daardoor aan de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De schade zal, mede gelet op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt toegekend, naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00 zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 augustus 2024.Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De vorderingen van [benadeelde 2] en de minderjarige [benadeelde 3]
[benadeelde 2] en de minderjarige [benadeelde 3] hebben vergoeding van immateriële schade gevorderd. Tijdens de zitting heeft de advocaat toegelicht dat deze vordering is gebaseerd op art, 6:106 lid 1 onder a BW. Dit artikel creëert een recht op vergoeding van immateriële schade in het geval dat de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen. Onder oogmerk moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet, zoals hier het geval is, dat de verdachte opzettelijk de situatie heeft geschapen waardoor aan die ander immateriële schade is toegebracht (HR 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:836). De vordering zal daarom worden afgewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 100 (honderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat deze jeugddetentie een gedeelte van de jeugddetentie groot
56 (zesenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan de reeds ingezette hulpverlening van een jongerencoach of andere vorm wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen en/of meewerken aan het hebben van
een positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van werk en/of een sport;
- gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugd/reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zo lang als de jeugd/reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader(s) van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader(s)
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.000,00(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 2] en de minderjarige [benadeelde 3] af;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] en de minderjarige [benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J. van de Klashorst en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten (het portiek van) de woning gelegen
op/aan de [adres delict] en/of naburige woningen en/of goederen
die zich in dat portiek en/of die woningen bevonden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die woningen aanwezige personen, en/of voorbijgangers te duchten was
- zich met een vuurwerkbom (6 stuks Cobra 6 en een fles brandstof aan elkaar
vastgemaakt), een aansteker en/of een fles met brandstof naar/in het portiek van de
woning op/aan de [adres delict] en/of naburige woningen
hebben/heeft begeven en/of
- die fles met brandstof heeft geopend,
- de voordeur van die woning op/aan de [adres delict] en/of vloer
van dat portiek met die brandstof heeft besprenkeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te ’s-Gravenhage ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten brandstichting en/of een ontploffing teweeg brengen (art. 157 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- een telefoon (iPhone 6) met daarin/-op een foto van de voorgevel en/of de (route)gegevens van/naar het adres de [adres delict] ,
- een aansteker
- een fles met brandstof
- een vuurwerkbom bestaande uit 6 stuks Cobra 6, vastgemaakt en een fles brandstof,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;