ECLI:NL:RBROT:2025:12763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
10/042953-25 / 10/157555-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van de burgemeester van Gorinchem met gevangenisstraf en voorwaarden voor behandeling

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die de burgemeester van Gorinchem heeft bedreigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte is preventief gedetineerd en heeft behandeling nodig voor zijn problematiek, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft bepaald dat de verdachte klinisch moet worden opgenomen voor behandeling, gevolgd door ambulante zorg. De bedreigingen die de verdachte heeft geuit, hebben niet alleen de burgemeester angst aangejaagd, maar ook onrust veroorzaakt in de samenleving. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de opgelegde straf in deze zaak als passend werd beschouwd. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden voor de verdachte vastgesteld, waaronder een contactverbod met de burgemeester en toezicht van de reclassering. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/042953-25
Parketnummer TUL: 10/157555-22
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1961,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. S.N. de Jager, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 49 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, waarbij het onvoorwaardelijke deel van deze straf eindigt op het moment dat de verdachte op die dag aankomt in de kliniek of overbruggingsplek, met als bijzondere voorwaarden: meewerken aan een opname voor een klinische behandeling, een contactverbod met de burgemeester van de gemeente Gorinchem, een locatieverbod voor Gorinchem en een straal van 5 kilometer daaromheen en toezicht van de reclassering;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de gehele ten laste gelegde periode. De officier van justitie is van mening dat ook de bedreiging die vervat is in het bericht van 25 december 2024 de burgemeester heeft bereikt, nu de uitlating daarin aansluit bij de uitlatingen van de verdachte in het gesprek van 4 februari 2025 met de medewerkers van de gemeente.
4.1.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het laatste gedachtestreepje van de tenlastelegging. De zin ‘in april ga ik de burgemeester arresteren’ is vervat in een What’s-App-bericht en is pas nadat de burgemeester aangifte van de bedreigingen heeft gedaan in de telefoon van de verdachte aangetroffen. Het bericht was gericht aan een kennis van de verdachte en is niet aan de burgemeester toegezonden. Uit het dossier is niet gebleken dat dit de inhoud van dit bericht in de ten laste gelegde periode ter kennisname van de burgemeester is gekomen, zodat niet gezegd kan worden dat deze tekst de burgemeester heeft bereikt.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is het ten laste gelegde, met uitzondering van het laatste gedachtestreepje en de periode vanaf 25 december 2024 tot en met 3 februari 2025.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks de periode van 25 december 2024 tot en met4 februari 2025 te Gorinchem, althans in Nederland [slachtoffer] heeft bedreigd met
- met enig misdrijf tegen het leven gericht,
en
- met gijzeling,
of
- met zware mishandeling
door die [slachtoffer] de woorden toe te voegen
- zich in gesprek met medewerkers van de gemeente Gorinchem dreigend uit te laten over de burgemeester van Gorinchem en
/of
- dreigend de woorden toe te voegen:
“Dat er over 8 weken een grote verandering in de wereld gaat plaats vinden” en
/of
“Dat de burgemeester middels een burgerarrest binnen 8 weken aangehouden gaat worden” en
/of
“Dat de rechter onder hem staat en hij zich niet aan een contactverbod hoeft te houden” en
/of
“The Biggest Criminal hoort in de gevangenis, maar dat in het militaire recht de doodstraf nog steeds bestaat”
en/of
“In april ga ik de burgemeester arresteren”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer] in diens hoedanigheid van Burgemeester van de Gemeente Gorinchem;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met gijzeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van burgemeester.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de burgemeester van de gemeente Gorinchem. De verdacht heeft hierdoor niet alleen de aangeefster vrees aangejaagd, maar ook onrust veroorzaakt in haar omgeving. Dergelijke bedreigingen brengen gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweeg. Dit geldt temeer wanneer het slachtoffer een politieke ambtsdrager is die slechts haar werk doet. De rechtbank acht een dergelijke intimiderende bejegening onaanvaardbaar.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, dat op 18 september 2025 door de rechtbank is ontvangen. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering adviseert aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Het ontbreekt hem aan dagbesteding, zingeving en een sociaal netwerk. Daarnaast trad verslaving toe in zijn leven. De verdachte heeft componenten van het soevereine gedachtengoed omarmd en geïnternaliseerd. Mede hierdoor, door het gebruik van middelen en de verslechterde leefgebieden is de verdachte in een negatieve spiraal geraakt, waar hij zonder hulp niet meer uit kan komen. De verdachte heeft geen inzicht in zijn aandeel in de problematiek. Het recidiverisico wordt gemiddeld geschat. De verdachte heeft behandeling nodig. Een ambulante behandeling is thans niet afdoende, zodat een klinische opname is aangewezen. De opname zorgt voor rust en stabilisatie, van waaruit ingezet kan worden op ambulante behandeling en praktische begeleiding.
Psychiater [naam 1] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 juli 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, paranoïde en dwangmatige persoonlijkheidskenmerken. Daarnaast is sprake van een lichte stoornis in het gebruik van cannabis die momenteel in detentie in gedwongen remissie is gegaan. Het ten laste gelegde kan in een verminderde mate aan de verdachte worden toegerekend. De met de persoonlijkheidsstoornis samenhangende problemen zouden verminderd kunnen worden door behandeling die vooral gericht is op het leren overzien van de consequenties van het gedrag en hier vervolgens ook naar te handelen. Daarnaast moet worden gewerkt aan het beheersen van impulsen en agressie en het aan zichzelf kwetsbaar en zelfkritisch op te leren stellen. Verder is belangrijk dat de verdachte wordt geholpen bij zijn sociale problematiek en praktische zaken. Gedacht wordt aan een ambulante behandeling. Een voorwaardelijk strafdeel zal nar verwachting voldoende motiverend voor de verdachte zijn om mee te werken aan behandeling.
GZ-psycholoog [naam 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 11 juli 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, paranoïde en dwangmatige kenmerken en een stoornis in het gebruik van cannabis. De stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde de gedragkeuzes en gedragingen van de verdachte. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Om het risicogevaar op vergelijkbare feiten te doen verminderen, is behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsproblematiek en toezicht noodzakelijk. Behandeling en begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel wordt passend geacht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De bewezen feiten worden dus in verminderde mate aan de verdachte toegerekend.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepaken van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank is met de deskundigen van oordeel dat de verdachte gebaat is bij hulp en begeleiding. De verdachte behoeft behandeling voor zijn problematiek en daarnaast ondersteuning bij praktische zaken. De behandeling dient eerst dient plaats te vinden in de vorm van een klinische opname, gevolgd door een ambulante behandeling. Gelet op de problematiek van de verdachte alsmede zijn nog fragiele intrinsieke motivatie om hieraan te werken, is het van belang dat deze hulp en ondersteuning een strak en niet vrijblijvend kader kent. De rechtbank zal daarom een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, de op te leggen bijzondere voorwaarden, en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank ziet anders dan gevorderd geen aanleiding voor het opleggen van een locatieverbod voor de gemeente Gorinchem.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 29 juni 2023 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van mishandeling, eenvoudige belediging en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (meermalen gepleegd) veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 21 (eenentwintig) dagen, waarvan een gedeelte groot 20 (twintig) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
De proeftijd is ingegaan op 16 november 2023.
8.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben beiden geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Echter gelet op de in onderhavige strafzaak op te leggen straf acht de rechtbank het niet opportuun om die last te geven. De vordering zal daarom worden afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 25 (vijfentwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren te [geboortedatum 2] 1965 te [geboorteplaats 2] (burgemeester van de gemeente Gorinchem), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten opnemen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek Poortugaal, althans een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd na heden, of zoveel korter als de (geneesheer-) directeur van die instelling verantwoord vindt, voorafgaand aan deze opname zal de veroordeelde zich laten opnemen in een kliniek ter overbrugging tot de datum van opname in de hiervoor genoemde FPK;
3. de veroordeelde zal zich (aansluitend) onder ambulante behandeling stellen voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar(s) verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid
wonen/maatschappelijke opvang van Fivoor, of een soortgelijke instelling, en zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 29 juni 2023 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. F.P.J. Schoonen en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks de periode van 25 december 2024 tot en met 4 februari 2025 te
Gorinchem, althans in Nederland
[slachtoffer] heeft bedreigd
met
- met enig misdrijf tegen het leven gericht,
- met gijzeling, of
- met zware mishandeling
door die [slachtoffer] de woorden toe te voegen
- zich in gesprek met medewerkers van de gemeente Gorinchem dreigend uit te
laten over de burgemeester van Gorinchem en/of
- dreigend de woorden toe te voegen:
“Dat er over 8 weken een grote verandering in de wereld gaat plaats vinden” en/of
“Dat de burgemeester middels een burgerarrest binnen 8 weken aangehouden gaat
worden” en/of
“Dat de rechter onder hem staat en hij zich niet aan een contactverbod hoeft te
houden” en/of
“The Biggest Crimina! hoort in de gevangenis, maar dat in het militaire recht de
doodstraf nog steeds bestaat” en /of
“In april ga ik de burgemeester arresteren”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd
gepleegd tegen die [slachtoffer] in diens hoedanigheid van Burgemeester van de
Gemeente Gorinchem;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 5 Wetboek van Strafrecht)