In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de onteigening van vermogensbestanddelen van SNS Bank N.V. en SNS Reaal N.V. De ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft de schadeloosstelling vastgesteld, waarbij de minister van Financiën verantwoordelijk is voor de uitbetaling aan de rechthebbenden. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, [Eiseres] en [derde-partij], over de toewijzing van een boetebeding dat verbonden is aan de OHRA-lening. De minister heeft aan [Eiseres] een bedrag van € 8.900.000,- toegekend, maar heeft later vastgesteld dat [derde-partij] rechthebbende is van de rentevorderingen en dus ook van het deel van de schadeloosstelling dat verband houdt met het boetebeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister terecht het bezwaar van [Eiseres] ongegrond heeft verklaard en het bezwaar van [derde-partij] gedeeltelijk gegrond. De rechtbank heeft de terugvordering van een eerder aan [Eiseres] uitgekeerd bedrag van € 538.107,94 door de minister gerechtvaardigd geacht, omdat dit bedrag onverschuldigd was betaald. De rechtbank heeft het beroep van [Eiseres] ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.