Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 12 augustus 2025), met bijlagen
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de e-mail van de gemachtigde van [verzoekster] van 15 september 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. O. Arslan, stelt schade te hebben opgelopen tijdens haar werkzaamheden voor Schakenbosch Zorg voor Jeugdigen B.V., verweerster in deze procedure, vertegenwoordigd door mr. K. Aantjes. Verzoekster heeft op 12 augustus 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om een voorlopig getuigenverhoor. Schakenbosch heeft echter primair aangevoerd dat de kantonrechter te Rotterdam niet bevoegd is om deze zaak te behandelen.
De kantonrechter heeft zich vervolgens onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen naar de kantonrechter te Den Haag. De reden hiervoor is dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor moet worden gedaan aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn om de zaak te behandelen, wat in dit geval de kantonrechter te Den Haag is. Dit is gebaseerd op het feit dat de schade die verzoekster stelt te hebben opgelopen, zich heeft voorgedaan in de gemeente Leidschendam-Voorburg, waar Schakenbosch is gevestigd. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekster niet de woon- of verblijfplaatsen van de getuigen heeft vermeld, waardoor het niet mogelijk was om te beoordelen of deze getuigen binnen het rechtsgebied van de rechtbank Rotterdam wonen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak wordt doorverwezen naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling. De griffier is opgedragen om de processtukken en een afschrift van deze beschikking te sturen naar de griffier van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. S.H. Poiesz.