ECLI:NL:RBROT:2025:12830

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
11452693 CV EXPL 24-31897
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.H. Poiezs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil met bewindvoerder over huurachterstand en ontruiming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2025, gaat het om een huurgeschil tussen [naam eiseres] en [persoon B], waarbij [bewindvoerderskantoor X] als bewindvoerder van [persoon B] optreedt. [persoon B] huurt sinds 1 mei 2023 een woning van [naam eiseres] en heeft een huurachterstand van € 3.817,90. [naam eiseres] eist dat de huurachterstand wordt betaald en dat de huurovereenkomst wordt ontbonden, met ontruiming van de woning als gevolg. De kantonrechter oordeelt dat [bewindvoerderskantoor X] als formele procespartij verantwoordelijk is voor de huurachterstand en dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden vanwege de ernstige huurachterstand. De kantonrechter wijst de vordering van [naam eiseres] toe, waarbij [bewindvoerderskantoor X] wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, incassokosten en proceskosten. Tevens wordt [persoon B] veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11452693 CV EXPL 24-31897
datum uitspraak: 17 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[naam eiseres] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] (Velthoven de Koning Gerechtsdeurwaarders),
tegen
1. [bewindvoerderskantoor X] .in de hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van de heer
[persoon B],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
gedaagde sub 1,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
2. [persoon B],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde sub 2,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
De partijen worden hierna ‘ [naam eiseres] ’, ‘ [bewindvoerderskantoor X] ’ en ‘ [persoon B] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 9 december 2024, met bijlagen;
  • het antwoord van [bewindvoerderskantoor X] en [persoon B] ;
  • de brief van [naam eiseres] van 22 april 2025, met bijlagen;
  • de akte van [naam eiseres] van 23 juli 2025, met bijlagen;
  • het mailbericht van [bewindvoerderskantoor X] en [persoon B] van 25 juli 2025.
1.2.
Op 30 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Namens [naam eiseres] was daarbij aanwezig E.J. Veldman, bijgestaan door [persoon A] . [persoon B] was aanwezig en namens [bewindvoerderskantoor X] was [persoon C] aanwezig, bijgestaan door mr. J. Pearson.
1.3.
Op verzoek van partijen is de zaak na de zitting drie maanden aangehouden, zodat partijen konden bezien of zij er samen uit konden komen. Bij akte van 23 juli 2025 heeft [naam eiseres] bericht dat dit niet gelukt is en heeft zij om vonnis gevraagd. [bewindvoerderskantoor X] en [persoon B] hebben bij mailbericht van 25 juli 2025 hierop gereageerd.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[persoon B] huurt vanaf 1 mei 2023 de woning gelegen aan de [adres] in Rotterdam (hierna: de woning) van [naam eiseres] . De huur is nu € 728,47 per maand (inclusief € 10,- voorschot op de servicekosten). Op dit moment is er een huurachterstand. [bewindvoerderskantoor X] is sinds 31 oktober 2024 de bewindvoerder van [persoon B] . [naam eiseres] eist dat [bewindvoerderskantoor X] die huurachterstand (inclusief incassokosten en rente) betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst tussen [naam eiseres] en [persoon B] ontbindt. Ook eist [naam eiseres] dat [persoon B] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen. [bewindvoerderskantoor X] moet van de kantonrechter inderdaad de huurachterstand betalen en [persoon B] moet de woning ontruimen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[bewindvoerderskantoor X] is de formele procespartij
2.2.
De goederen die (zullen) toebehoren aan [persoon B] zijn door de kantonrechter bij beschikking van 31 oktober 2024 onder bewind gesteld en de kantonrechter heeft [bewindvoerderskantoor X] benoemd tot zijn bewindvoerder. Dit heeft tot gevolg dat dat [bewindvoerderskantoor X] (in de hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon B] ) de formele procespartij is (artikel 1:441 lid 1 BW).
[bewindvoerderskantoor X] moet een huurachterstand van € 3.817,90 betalen
2.3.
[bewindvoerderskantoor X] wordt veroordeeld om € 3.817,90 aan [naam eiseres] te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. Deze huurachterstand is volgens [naam eiseres] na de zitting niet opgelopen. Dit betekent dat tot en met de maand juli 2025 de huurachterstand € 3.817,90 bedraagt.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.4.
De huurovereenkomst tussen [naam eiseres] en [persoon B] wordt ontbonden, omdat [bewindvoerderskantoor X] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de huurachterstand in eerste instantie meer dan zes maanden bedroeg, maar daarna is ingelopen. De huidige huurachterstand bedraagt echter nog steeds meer dan vijf maanden. [bewindvoerderskantoor X] heeft zowel na de dagvaarding als na aanhouding van de zaak geen extra aflossingen verricht. Ook is niet gebleken dat [persoon B] over voldoende inkomsten beschikt om de huurachterstand binnen een afzienbare termijn af te lossen. Volgens [naam eiseres] heeft [persoon B] alleen een WW-uitkering, wat zij heeft onderbouwd met de brief van Geldplein van 12 juni 2025. De stelling van [bewindvoerderskantoor X] in het mailbericht van 25 juli 2025 dat [persoon B] inkomsten uit arbeid heeft, is door [bewindvoerderskantoor X] in zijn geheel niet onderbouwd, zodat hier niet vanuit wordt gegaan. Uit de door [naam eiseres] overgelegde brief van Geldplein volgt voorts dat er geen aflossingscapaciteit is waardoor Geldplein [naam eiseres] heeft verzocht om haar vordering kwijt te schelden. Er is gelet hierop geen zicht op het binnen afzienbare tijd aflossen van de huurachterstand. Van [naam eiseres] kan in deze situatie niet verwacht worden dat zij desondanks de huurovereenkomst laat voortduren. De huurovereenkomst wordt daarom ontbonden.
[persoon B] moet de woning ontruimen en [bewindvoerderskantoor X] moet een gebruiksvergoeding betalen
2.5.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [persoon B] de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis. Tot en met de dag van de ontruiming moet [bewindvoerderskantoor X] een gebruiksvergoeding van € 728,47 per maand betalen (artikel 7:225 BW). [naam eiseres] heeft niet uitgelegd waarom [bewindvoerderskantoor X] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
[bewindvoerderskantoor X] moet incassokosten betalen
2.6.
De incassokosten van € 525,07 inclusief btw worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[bewindvoerderskantoor X] moet rente betalen
2.7.
De rente wordt toegewezen, omdat [naam eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [bewindvoerderskantoor X] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [bewindvoerderskantoor X] aan [naam eiseres] moet betalen de rente van € 134,25 die [naam eiseres] heeft berekend tot en met 3 december 2024.
[bewindvoerderskantoor X] moet de proceskosten betalen
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van [bewindvoerderskantoor X] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [bewindvoerderskantoor X] aan [naam eiseres] moet betalen op € 273,42 aan dagvaardingskosten (2 dagvaardingen à € 136,71), € 524,- aan griffierecht, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.474,42. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [naam eiseres] dat eist en [bewindvoerderskantoor X] en [persoon B] daar geen bezwaar tegen hebben gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [bewindvoerderskantoor X] om aan [naam eiseres] te betalen € 4.477,22 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 4.619,76 vanaf 4 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen [naam eiseres] en [persoon B] en veroordeelt [persoon B] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres] , [postcode] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege hem bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [naam eiseres] te stellen;
3.3.
veroordeelt [bewindvoerderskantoor X] om vanaf vandaag tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [naam eiseres] te betalen € 728,47 per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [bewindvoerderskantoor X] in de proceskosten, die aan de kant van [naam eiseres] worden begroot op € 1.474,42;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H Poiezs en in het openbaar uitgesproken.
31688

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810