ECLI:NL:RBROT:2025:12842

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
C/10/695818 / HA RK 25-220
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verkrijging van verlof tot verkoop van in beslag genomen aandelen op naam

In deze zaak heeft de Coöperatieve Rabobank U.A. een verzoek ingediend bij de Rechtbank Rotterdam om verlof te verkrijgen voor de verkoop van in beslag genomen aandelen. De Rabobank heeft een krediet van € 20 miljoen verstrekt aan een vennootschap die in verzuim verkeert met de terugbetaling. De verweerder, die (indirect) bestuurder is van deze vennootschap, is persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de schade en is bij een eerder vonnis veroordeeld tot betaling van ongeveer € 9,2 miljoen. Omdat de verweerder niet aan deze veroordeling heeft voldaan, heeft de Rabobank executoriaal beslag gelegd op de aandelen van de verweerder in verschillende rechtspersonen. De rechtbank heeft de verzoeken van de Rabobank grotendeels toegewezen, waarbij het belang van de Rabobank bij de verkoop van de aandelen is erkend. De rechtbank heeft bepaald dat de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen binnen twee jaar moet plaatsvinden en heeft de gerechtsdeurwaarder belast met de uitvoering van de verkoop. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan de verkoop, waaronder de verplichting om de verweerder op de hoogte te stellen van het hoogste bod en hem de gelegenheid te geven om een hoger bod uit te brengen. De rechtbank heeft ook de statutaire bepalingen van de betrokken rechtspersonen buiten toepassing verklaard, zodat de aandelen op de wettelijk voorgeschreven wijze kunnen worden geleverd. De rechtbank heeft de verweerder en de rechtspersonen verplicht om medewerking te verlenen aan het executietraject en heeft dwangsommen opgelegd voor het geval van niet-nakoming. De proceskosten zijn toegewezen aan de Rabobank, die in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/695818 / HA RK 25-220
Beschikking van 6 oktober 2025
in de zaak van
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
statutaire vestigingsplaats: Amsterdam,
verzoekster,
advocaten: mrs. R.M. Vermaire en A.M. Mennens te Utrecht,
tegen
[verweerder],
woonplaats: Oostvoorne,
verweerder,
advocaten: mrs. J.P.M. Borsboom en M.K. de Bruijn te Rotterdam,
met als belanghebbenden

1.[bedrijf 1] ,2. [bedrijf 2] ,

3. [bedrijf 3],
statutaire vestigingsplaats: Oostvoorne,
4. [bedrijf 4],
5. [bedrijf 5],
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam,
6. [bedrijf 6],
statutaire vestigingsplaats: Oostvoorne,
7. [bedrijf 7],
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam,
8. [bedrijf 8],
statutaire vestigingsplaats: Vianen,
9. [bedrijf 9],
statutaire vestigingsplaats: Albrandswaard,
en met als beoogd gerechtsdeurwaarder met de executie belast
[naam ] ,
vestigingsplaats: Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als Rabobank, [verweerder] , [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] . De belanghebbenden worden hierna samen de rechtspersonen genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Rabobank heeft een krediet van € 20 miljoen verstrekt aan de [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ), die al geruime tijd in verzuim verkeert met de terugbetaling daarvan. [verweerder] is (indirect) bestuurder van de vennootschappen die behoren tot de [naam bedrijf] . Rabobank heeft [verweerder] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor haar schade en [verweerder] is bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 24 juli 2024 (het vonnis) door deze rechtbank veroordeeld om aan Rabobank een bedrag van ongeveer € 9,2 miljoen (te vermeerderen met rente en kosten) te betalen. [verweerder] heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Dat hoger beroep loopt nog. [verweerder] heeft (nog) niet aan de in het vonnis opgenomen veroordeling tot betaling voldaan. Daarom heeft Rabobank op 5 februari 2025 executoriaal beslag laten leggen op alle (certificaten van) aandelen van [verweerder] in het kapitaal van de rechtspersonen. In deze procedure verzoekt Rabobank met 17 inhoudelijke verzoeken – kort gezegd – [verweerder] en de rechtspersonen te veroordelen om de aandeelhouders- respectievelijk certificaathouderregisters te verstrekken, om te bepalen dat tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen (certificaten van) aandelen van [verweerder] in de rechtspersonen kan worden overgegaan en om te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop en overdracht moeten plaatsvinden. De rechtbank wijst nagenoeg alle verzoeken van Rabobank toe. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

2.Het procesverloop

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 11 maart 2025 (inhoudende een uit 19 al dan niet primair of subsidiair geformuleerde verzoeken), met bijlagen 1 tot en met 12;
  • het verweerschrift van 29 juli 2025, met bijlagen 1 tot en met 19;
  • de akte overlegging aanvullende bijlagen van Rabobank, met bijlagen 13 tot en met 20;
  • de mondelinge behandeling op 25 augustus 2025;
  • de spreekaantekeningen van mr. Mennens;
  • de spreekaantekeningen van mr. De Bruijn;
  • de tijdens de mondelinge behandeling schriftelijk ingediende aanvulling op verzoek 14 van Rabobank.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Rabobank verzoek 17 ingetrokken.

3.De beoordeling

Een aantal overwegingen vooraf
3.1.
Rabobank wil de opbrengst van de beslagen (certificaten van) aandelen gebruiken om haar aanzienlijke vordering op [verweerder] te voldoen. Rabobank heeft dan ook belang bij de verkoop van de (certificaten van) aandelen. Dat [verweerder] hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis, is geen grond om het verzoek van Rabobank af te wijzen of om het (aanvangs)moment van de verkoop van de (certificaten van) aandelen uit te stellen. Het instellen van hoger beroep tegen het vonnis dwingt niet tot aanhouding van de executie daarvan. Dat is alleen al niet het geval omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard is en er geen beslissing is die deze executie schorst of verbiedt. Rabobank kan de executie ervan dan ook ter hand nemen. Het standpunt van [verweerder] dat het vonnis op feitelijke onjuistheden berust, laat de rechtbank buiten beschouwing. Deze verzoekschriftprocedure is geen executiegeschil in de zin van artikel 438 Rv en op grond van het prognoseverbod kan niet vooruitgelopen kan worden op de uitkomst van het hoger beroep.
3.2.
Volgens [verweerder] heeft het beslag op de (certificaten van) aandelen in [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] geen doel getroffen. Hij stelt dat hij geen aandeel- respectievelijk certificaathouder in deze rechtspersonen is. Dat moet ertoe leiden dat de verzoeken met betrekking tot de (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen worden afgewezen. Dit betoog faalt vooralsnog. De rechtbank constateert dat [verweerder] en de rechtspersonen niet de originele aandeelhoudersregisters en het register van certificaathouders aan Rabobank hebben verstrekt. Daarom valt op dit moment niet te controleren of de beslagen al dan niet doel hebben getroffen. Het is aan de rechtspersonen die de registers bijhouden om behoorlijk aan te tonen dat de bij hen gelegde beslagen op aandelen/certificaten geen doel hebben getroffen en dat zij daarvan dus geen aantekening kunnen maken. Dat betekent dat Rabobank er belang bij heeft om de originele aandeelhoudersregisters respectievelijk het originele register van certificaathouders te krijgen, zodat zij kan controleren of de beslagen doel hebben getroffen. Er is sprake van een andere situatie dan in de uitspraak van 13 juli 2018 van de rechtbank Amsterdam waar [verweerder] een beroep op doet. Het verstrekken van kopieën van aandeelhoudersregisters volstaat niet, omdat niet valt te controleren of de informatie die uit die kopieën volgt, nog actueel is. Rabobank heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat als uit de registers blijkt dat één of meerdere beslagen geen doel hebben getroffen, zij de betreffende beslagen (certificaten van) aandelen niet gaat verkopen. Dat wordt, voor zover het [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] betreft, meegenomen bij de toewijzing van de verzoeken.
3.3.
De rechtbank wijst [verweerder] op de verplichting van artikel 474c lid 4 Rv. De gerechtsdeurwaarder heeft door het gebrek aan originele aandeelhoudersregisters en het originele register van certificaathouders geen aantekening in die registers kunnen plaatsen, een en ander natuurlijk voor zover, controleerbaar, sprake mocht zijn van aandeelhouderschap of houderschap van certificaten. Lid 7 van hetzelfde artikel is op [verweerder] en de rechtspersonen van overeenkomstige toepassing. Dit houdt in dat bij gebrek aan medewerking van [verweerder] en de rechtspersonen, [verweerder] als verweerder en als enig aandeelhouder of bestuurder van die rechtspersonen kan worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag gelegd is (artikel 444b Rv).
Het verzoek om verstrekking van de originele aandeelhoudersregisters en het originele register van certificaathouders
3.4.
Het verzoek om verstrekking van de originele aandeelhoudersregisters en het originele register van certificaathouders wordt toegewezen gelet op wat hiervoor in 3.2. is overwogen. Voor het geval dat [verweerder] het aandeelhoudersregister van [bedrijf 6] niet binnen de in de beslissing opgenomen termijn aan Rabobank verstrekt, wordt Rabobank gemachtigd om een vervangend origineel daarvan bij de notaris op te vragen.
Het verzoek tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen (certificaten van) aandelen
3.5.
Het verzoek tot het verkopen en overdragen van de in beslag genomen (certificaten van) aandelen op naam van [verweerder] in [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] is op tijd ingediend. Daarnaast blijkt uit de overgelegde beslagexploten dat de beslagen op rechtsgeldige wijze zijn gelegd. Rabobank heeft daarmee aan de vereisten van artikel 474g Rv voldaan. Het verzoek wordt toegewezen een en ander met inachtneming van wat hiervoor is overwogen.
De termijn waarbinnen de (certificaten van) aandelen kunnen worden verkocht en overgedragen
3.6.
Op grond van artikel 474g lid 1 Rv bepaalt de rechtbank de termijn waarbinnen tot de verkoop en overdracht van de in beslag genomen (certificaten van) aandelen kan worden overgegaan. Rabobank verzoekt om een termijn van twee jaar na de datum van deze beschikking. Met inachtneming van wat in overweging 3.1. is overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding om het aanvangsmoment van de termijn waarbinnen de executieverkoop mag plaatsvinden uit te stellen. De rechtbank bepaalt dat de verkoop en overdracht, in beginsel, binnen twee jaar na vandaag dient plaats te vinden. Rabobank en de hierna te noemen gerechtsdeurwaarder kunnen vóór afloop van deze termijn verzoeken om verlenging daarvan.
De wijze van verkoop van de (certificaten van) aandelen
3.7.
De rechtbank belast [naam ] , gerechtsdeurwaarder bij Vurich B.V. te Amsterdam, met de uitvoering van de verkoop van de (certificaten van) aandelen, dan wel bij zijn afwezigheid een door hem aan te wijzen vervangende gerechtsdeurwaarder van hetzelfde kantoor. De gerechtsdeurwaarder neemt de leiding bij de executoriale verkoop.
3.8.
Rabobank verzoekt om te bepalen dat de gerechtsdeurwaarder de (certificaten van) aandelen eerst onderhands mag verkopen en daarna openbaar als de gerechtsdeurwaarder meent dat met een openbare verkoop een hogere opbrengst kan worden gegenereerd. [verweerder] verzoekt om aan de executie expliciet als voorwaarde te verbinden dat de verkoop van de (certificaten van) aandelen trapsgewijs gaat plaatsvinden, zoals Rabobank ook heeft aangegeven te gaan doen, en dat de executerende gerechtsdeurwaarder (of Rabobank) het
hoogste ontvangen bod schriftelijk ter kennis van [verweerder] moet brengen en dat [verweerder] in de gelegenheid wordt gesteld om een hoger bod uit te brengen.
3.9.
De rechtbank bepaalt overeenkomstig het verzoek dat de gerechtsdeurwaarder de verkoop en overdracht van de in beslag genomen (certificaten van) aandelen gedurende een periode van twaalf maanden na de datum van deze beschikking via onderhandse verkoop mag proberen te bewerkstelligen. Daaraan verbindt de rechtbank de voorwaarde dat de gerechtsdeurwaarder [verweerder] schriftelijk op de hoogte brengt van het hoogste bod en dat hij [verweerder] vervolgens gedurende twee weken de gelegenheid biedt om een onvoorwaardelijk hoger bod uit te brengen. Als het na afloop van de periode van twaalf maanden niet gelukt is om de (certificaten van) aandelen op deze wijze te verkopen, kan de gerechtsdeurwaarder proberen om de niet verkochte (certificaten van) aandelen openbaar te verkopen gedurende een periode van nog eens twaalf maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om als voorwaarde op te nemen dat de verkoop van de (certificaten van) aandelen trapsgewijs moet plaatsvinden. Rabobank heeft dat in haar verzoek slechts als optie genoemd en, tijdens de mondelinge behandeling, verklaard dat dit niet in een van de verzoeken verwerkt is om de mogelijkheid open te houden om alles in één keer te verkopen als dat meer oplevert. De verkoop mag dan ook plaatsvinden om een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren ook als dat kan worden bereikt door verkoop van alles ineens. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [verweerder] – desnoods bij wijze van subsidiair standpunt – ook niet (voldoende) onderbouwd heeft gesteld dat en waarom Rabobank zou kunnen en moeten volstaan met de verkoop van slechts een deel van de certificaten of aandelen en welke dan.
3.10.
Rabobank verzoekt om de gerechtsdeurwaarder de verdere regels en (veiling)voorwaarden met betrekking tot de verkoop van de (certificaten van) aandelen te laten vaststellen om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren. Het verweer van [verweerder] hiertegen faalt. Het verzoek van Rabobank is gebruikelijk en wordt om die reden toegewezen. Niet in te zien valt dat de gerechtsdeurwaarder daarmee een carte blanche wordt gegeven, aangezien het te volgen executietraject voldoende is ingekaderd. De toewijzing van dit verzoek houdt onder andere in dat de gerechtsdeurwaarder de bevoegdheid heeft om een geheimhoudingsovereenkomst aan te gaan met potentiële kopers.
3.11.
Rabobank verzoekt om te bepalen dat de gerechtsdeurwaarder nader door hem te bepalen hulppersonen en derden kan inschakelen. Het verweer van [verweerder] hiertegen faalt. De rechtbank begrijpt dat [verweerder] er groot belang bij heeft om de executiekosten zo laag mogelijk te houden, maar ziet in de buitengewoon gebrekkige informatievoorziening van [verweerder] – waarvoor [verweerder] in ieder geval geen steekhoudende argumenten heeft aangevoerd – en als gevolg daarvan de moeite om tot een waardering van de (certificaten van) aandelen te komen aanleiding om te bepalen dat de gerechtsdeurwaarder zich desgewenst een
register valuatoren/of een andersoortige deskundige kan inschakelen. De rechtbank gaat ervan uit dat de gerechtsdeurwaarder met deze hulppersonen tot een waardering van de (certificaten van) aandelen kan komen.
De buiten toepassing verklaring van enkele statutaire bepalingen
3.12.
De statuten van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] bepalen wanneer en onder welke voorwaarden een aandeelhouder zijn aandelen kan overdragen. Rabobank verzoekt om de volgende statutaire bepalingen buiten toepassing te verklaren:
  • de artikelen 6.1 en 6.2 van de statuten van [bedrijf 1] ;
  • de artikelen 9 en 10 van de statuten van [bedrijf 2] ;
  • de artikelen 9 en 10 van de statuten van [bedrijf 3] ;
  • artikel 10 en 11 van de statuten van [bedrijf 4] ;
  • artikel 6 van de statuten van [bedrijf 5] ;
  • artikel 6 van de statuten van [bedrijf 6] ;
  • de artikelen 11.1 en 12 van de statuten van [bedrijf 7] ; en
  • de artikelen 9 en 10 van de statuten van [bedrijf 8] .
3.13.
Deze statutaire bepalingen bevatten voorschriften over de wijze van levering van aandelen en aanbiedings-/blokkeringsregelingen. De rechtbank verklaart deze bepalingen, overeenkomstig het verzoek, buiten toepassing. De wetgever heeft voor levering van aandelen na executoriale verkoop een speciale regeling ontworpen die in dit geval moet prevaleren. De aandelen moeten op de wijze zoals in artikel 474h Rv is bepaald worden geleverd. De statutaire aanbiedings-/blokkeringsregelingen worden buiten toepassing verklaard om eventuele toekomstige discussies daarover te voorkomen.
De verzoeken om het verstrekken van informatie
3.14.
Rabobank verzoekt om de rechtspersonen en [verweerder] , zowel voor zichzelf als in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder van de rechtspersonen), te veroordelen om de volgende informatie ter beschikking te stellen aan de gerechtsdeurwaarder, een eventueel door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde derde en/of Rabobank:
de administratievoorwaarden van [bedrijf 9] , dan wel een soortgelijk document dat ziet op onder andere de wijze van verkoop, levering en prijsbepaling van de certificaten van aandelen;
alle voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante financiële gegevens, waaronder maar niet beperkt tot jaarrekeningen en een opgave van goederen die in eigendom aan de rechtspersonen en [verweerder] , zowel voor zichzelf als in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder van de rechtspersonen, toebehoren; en
alle overige door de gerechtsdeurwaarder gewenste informatie en inlichtingen die verband houden met de voorgenomen executie, waaronder maar niet uitsluitend inlichtingen worden begrepen omtrent mogelijk uit de beslagen (certificaten van) aandelen op naam voortvloeiende baten die nog niet zijn verantwoord en afgedragen, en inlichtingen omtrent de eventueel op de beslagen (certificaten van) aandelen rustende rechten van een eerdere datum dan het beslag.
3.15.
Met inachtneming van wat in overweging 3.2. is overwogen, wordt het verzoek om de informatie onder a. te verstrekken, als verder onweersproken, toegewezen met dien verstande dat de informatieverplichting in de beslissing zo limitatief mogelijk wordt omschreven om eventuele executiegeschillen daarover te voorkomen. De informatie hoeft alleen aan de gerechtsdeurwaarder en een eventueel door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde hulppersoon te worden verstrekt. Rabobank heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd welk belang zij zelf bij deze informatie heeft.
3.16.
[verweerder] stelt zich op het standpunt dat de onder b. verzochte informatie te omvangrijk is, zeker gelet op de korte termijn waarop Rabobank verzoekt om die informatie te verstrekken. Dit verweer faalt. De jaarrekeningen en de opgaven van de goederen zijn nodig om de waarde van de (certificaten van) aandelen te kunnen bepalen en daarmee een zo hoog mogelijke opbrengst van de (certificaten van) aandelen te realiseren. Overigens zijn de rechtspersonen op grond van de wet verplicht om hun jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel, zodat het aan henzelf te wijten is dat Rabobank de jaarrekeningen in deze procedure moet opvragen. De rechtbank houdt wel rekening met de korte termijn waarom is verzocht en met het gegeven dat Rabobank er zelf op wijst dat de rechtspersonen geen jaarrekeningen deponeren. De rechtbank wijst het verzoek toe, met dien verstande dat de jaarrekeningen en de opgaven van goederen binnen één maand na een daartoe strekkend verzoek moeten worden verstrekt.
3.17.
Het verzoek om de informatie onder c. te verstrekken, wordt ook – als niet weersproken – toegewezen.
De verzoeken om medewerking
3.18.
Rabobank verzoekt om de rechtspersonen en [verweerder] , zowel voor zichzelf als in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder van de rechtspersonen, te bevelen om:
volledige medewerking te verlenen aan het executietraject, waaronder het afdragen van de onder het beslag vallende baten en de verkoop en overdracht van aandelen; en
als de gerechtsdeurwaarder daarom verzoekt, hun medewerking te verlenen aan een volledig boekenonderzoek (
due diligence)door potentiële kopers.
3.19.
Met inachtneming van wat in overweging 3.2. is overwogen, wordt het verzoek om de medewerking onder a. te verlenen, als verder onweersproken, toegewezen.
3.20.
[verweerder] voert verweer tegen het verzoek om medewerking te verlenen aan een volledig boekenonderzoek. Hij legt daaraan ten grondslag dat Rabobank in andere verzoeken óók om (veel) informatie verzoekt en [verweerder] veel van die informatie al heeft verstrekt. De rechtbank ziet toch aanleiding het verzoek van Rabobank toe te wijzen. Niet vastgesteld kan worden dat [verweerder] en de rechtspersonen al veel informatie, en wat dan, hebben verstrekt. Daarnaast is een boekenonderzoek erop gericht om tot een juiste en reële waardering van de (certificaten van) aandelen te komen en dat komt ten goede aan de opbrengst daarvan. Daarmee is dat ook in het belang van [verweerder] .
Het verzoek om te bepalen dat [verweerder] zich niet kan verzetten
3.21.
Rabobank verzoekt om te bepalen dat indien [verweerder] of de rechtspersonen niet meewerken de (certificaten van) aandelen op naam op een door de gerechtsdeurwaarder aangewezen wijze kunnen worden verkocht tegen een prijs die de gerechtsdeurwaarder acceptabel acht en dat als deze prijs laag is als gevolg van de onzekerheden veroorzaakt door het gebrek aan informatie, [verweerder] zich niet kan verzetten tegen de verkoop om deze reden en dat de gevolgen van deze lage prijs na verkoop van de (certificaten van) aandelen op de (rest)schuld van [verweerder] aan Rabobank voor rekening van [verweerder] komt. [verweerder] voert verweer tegen dit verzoek. Het verweer komt erop neer dat [verweerder] van mening is dat het verzoek te onbepaald is en dat [verweerder] niet op voorhand het recht kan worden ontzegd om zich tegen een dergelijke verkoop te verzetten. De rechtbank wijst het verzoek af. Het bij voorbaat afsnijden van de weg naar de rechter stuit af op het door artikel 6 EVRM gegarandeerde recht op toegang tot de rechter.
De verzochte dwangsommen
3.22.
Rabobank verzoekt om dwangsommen te verbinden aan een aantal veroordelingen/bevelen. [verweerder] voert hier verweer tegen, maar dat faalt. Hoewel [verweerder] en de rechtspersonen inmiddels enkele stukken aan Rabobank hebben verstrekt, is dit nog lang niet voldoende. Daarnaast zijn veel stukken pas met het verweerschrift verstrekt, terwijl de verplichting tot het verstrekken van de stukken al (veel) langer bestond. Dit geeft voldoende reden om te twijfelen aan de bereidheid van [verweerder] en de rechtspersonen om na het geven van deze beschikking mee te werken aan de verkoop van de (certificaten van) aandelen. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat het opleggen van de verzochte dwangsommen passend en noodzakelijk is, met dien verstande dat deze worden gematigd en gemaximeerd.
De kosten van de executieverkoop
3.23.
Rabobank verzoekt om [verweerder] te veroordelen in de beslagkosten, de kosten van de executie van de beslagen op (certificaten van) aandelen, de kosten van de gerechtsdeurwaarder en de door hem ingeschakelde deskundigen en dat deze kosten met voorrang uit de opbrengst mogen worden voldaan. [verweerder] voert verweer tegen dit verzoek. Het verweer komt erop neer dat de kosten niet zijn gespecificeerd en dat de kosten onnodig zijn gemaakt omdat de beslagen geen doel hebben getroffen. Met inachtneming van wat in 3.2. is overwogen en het oordeel van de rechtbank dat de kosten nog niet gespecificeerd kunnen worden, faalt het verweer. De kosten van de verkoop van (certificaten van) aandelen, waaronder begrepen de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte en nog te maken kosten en de kosten voor door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde deskundige(n), kunnen met voorrang op de opbrengst van (certificaten van) aandelen worden verhaald.
De proceskosten
3.24.
[verweerder] is voor het overgrote deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rabobank worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 8.714,00 (2 punten × tarief VIII à € 4.357,00 per punt)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 9.606,00
3.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.26.
De rechtbank verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Dat past bij de uitvoerbaarverklaring van het vonnis die de mogelijkheid biedt om te gaan executeren in welk kader dit verzoek is ingediend.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
veroordeelt [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] , [bedrijf 9] alsmede [verweerder] als verwerende partij en in zijn hoedanigheid van bestuurder of aandeelhouder van de hiervoor genoemde rechtspersonen om binnen acht dagen na een daartoe strekkend verzoek het aandeelhoudersregister respectievelijk het register van certificaathouders van de betreffende rechtspersoon aan de gerechtsdeurwaarder aan te bieden;
4.2.
machtigt Rabobank om een vervangend origineel van het aandeelhoudersregister van [bedrijf 6] bij de notaris op te vragen in het geval dat de veroordeling in 4.1. niet binnen de in 4.1. genoemde termijn wordt nagekomen;
4.3.
bepaalt dat Rabobank kan overgaan tot verkoop en overdracht van de door Rabobank in beslag genomen en door [verweerder] gehouden aandelen op naam in [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] , voor wat betreft [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] onder de voorwaarde dat uit de over te leggen registers is gebleken dat [verweerder] op het moment van beslaglegging houder van (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen is, met dien verstande dat:
a) [naam ] , gerechtsdeurwaarder bij Vurich B.V. te Amsterdam, dan wel een door hem aan te wijzen vervangende gerechtsdeurwaarder verbonden aan dat kantoor, wordt aangewezen als de met de executie belaste gerechtsdeurwaarder;
b) de verkoop van de aandelen gedurende twaalf maanden na vandaag onderhands mag, waarbij de gerechtsdeurwaarder [verweerder] schriftelijk op de hoogte brengt van het hoogste bod en [verweerder] vervolgens gedurende twee weken de gelegenheid biedt om een onvoorwaardelijk hoger bod uit te brengen;
c) in het geval dat de aandelen niet binnen twaalf maanden na vandaag onderhands zijn verkocht en overgedragen, de aandelen gedurende een aansluitende periode van nog eens twaalf maanden in het openbaar mogen worden verkocht;
d) de termijn voor de verkoop en overdracht van de (certificaten van) aandelen wordt gesteld op twee jaar na vandaag;
e) Rabobank en de gerechtsdeurwaarder vóór afloop van de in d) genoemde termijn kunnen verzoeken om verlenging daarvan;
f) de gerechtsdeurwaarder nadere regels kan vaststellen in het kader van een ordentelijk verloop van het executietraject en de verkoop;
g) de gerechtsdeurwaarder gerechtigd is om hulppersonen zoals een
register valuatorof een andersoortige deskundige aan te stellen ten behoeve van onderzoek en waardebepaling;
4.4.
verklaart de in 3.12 genoemde artikelen van statuten van de rechtspersonen buiten toepassing;
4.5.
veroordeelt [bedrijf 9] en [verweerder] om binnen acht dagen na het eerste verzoek daartoe van de gerechtsdeurwaarder de administratievoorwaarden van [bedrijf 9] dan wel een soortgelijk document dat ziet op de wijze van verkoop, levering en prijsbepaling van de certificaten van aandelen aan de gerechtsdeurwaarder te verstrekken;
4.6.
veroordeelt [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4]
, [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] en [verweerder] zowel voor zichzelf als in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder in één van de hiervoor genoemde rechtspersonen, voor wat betreft [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] onder de voorwaarde dat uit de over te leggen registers is gebleken dat [verweerder] op het moment van beslaglegging houder van (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen is, om binnen twintig dagen na het eerste verzoek daartoe van de gerechtsdeurwaarder alle voor de waardering en verkoop van de (certificaten van) aandelen relevante (financiële) gegevens, de jaarrekeningen en een opgave van de goederen die in eigendom aan deze rechtspersonen toebehoren aan de gerechtsdeurwaarder of de door hem ingeschakelde hulppersonen ter beschikking te stellen;
4.7.
veroordeelt [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4]
, [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] om, voor wat betreft [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] onder de voorwaarde dat uit de over te leggen registers is gebleken dat [verweerder] op het moment van beslaglegging houder van (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen is, binnen acht dagen na een daartoe strekkend verzoek van de gerechtsdeurwaarder omtrent de uit de beslagen (certificaten van) aandelen op naam voortvloeiende baten die nog niet zijn verantwoord en afgedragen en inlichtingen omtrent de eventueel op de beslagen (certificaten van) aandelen rustende rechten van een eerdere datum dan het beslag voor zover relevant voor de voorgenomen executie aan de gerechtsdeurwaarder te verstrekken;
4.8.
veroordeelt [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4]
, [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] alsmede [verweerder] als verwerende partij en in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder in één van de hiervoor genoemde rechtspersonen om, voor wat betreft [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] onder de voorwaarde dat uit de over te leggen registers is gebleken dat [verweerder] op het moment van beslaglegging houder van (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen is, volledige medewerking te verlenen aan het executietraject en de executie te verlenen, en alle onder het beslag vallende baten en die van de verkoop en overdracht van aandelen af te dragen;
4.9.
veroordeelt [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4]
, [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] alsmede [verweerder] als verwerende partij en in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of aandeelhouder in één van de hiervoor genoemde rechtspersonen om, voor wat betreft [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] onder de voorwaarde dat uit de over te leggen registers is gebleken dat [verweerder] op het moment van beslaglegging houder van (certificaten van) aandelen in die rechtspersonen is, na elk verzoek van de gerechtsdeurwaarder daartoe volledig mee te werken aan een volledig boekenonderzoek door potentiële kopers;
4.10.
veroordeelt [verweerder] en ieder van de rechtspersonen om aan Rabobank een dwangsom te betalen van € 5.000,00 euro voor iedere afzonderlijke overtreding van de veroordelingen / bevelen in 4.1, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8 en 4.9., te vermeerderen met
€ 5.000,- per dag dat die overtreding voortduurt, met dien verstande dat ieder van [verweerder] en de rechtspersonen maximaal € 250.000,00 aan dwangsommen kunnen verbeuren;
4.11.
bepaalt dat de door de gerechtsdeurwaarder in het kader van de verkoop en overdracht van de aandelen en aandeelcertificaten, waaronder de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte en nog te maken kosten en de kosten voor een door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde hulppersoon, met voorrang op de opbrengst van aandelen en aandeelcertificaten verhaald kunnen worden;
4.12.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van € 9.606,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [verweerder] de proceskosten niet op tijd betaalt en de beschikking daarna wordt betekend, dan moet [verweerder] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.13.
veroordeelt [verweerder] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag van volledige betaling;
4.14.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.15.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2025.
3965/3349/2009