In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, een mede-eigenaar van een bedrijfspand, BSR Assurantiën B.V. aangeklaagd wegens onderverzekering van het pand na een brand in 2023. Eiser vordert een schadevergoeding van € 87.207,48, vermeerderd met rente en proceskosten, omdat BSR volgens hem haar zorgplicht heeft geschonden door de brandverzekering niet tijdig te controleren. BSR heeft een deel van de aansprakelijkheid erkend en een bedrag van € 35.960,82 aan eiser betaald. In het incident heeft BSR verzocht om VDM Vastgoed Groep B.V. in vrijwaring op te roepen, stellende dat VDM ook verantwoordelijk is voor de onderverzekering. De rechtbank heeft de vordering in het incident afgewezen, omdat BSR niet voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en VDM die tot vrijwaring verplicht. De rechtbank heeft BSR veroordeeld in de proceskosten van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. De hoofdzaak is aangehouden voor een conclusie van antwoord door BSR op 10 december 2025.