ECLI:NL:RBROT:2025:12859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
10/062104-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en onoplettend rijgedrag

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ernstig verkeersongeval op de Rijksweg A20 te Vlaardingen op 10 juli 2022. De verdachte, geboren in 2003, werd beschuldigd van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij meerdere slachtoffers door onoplettend rijgedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende afstand had gehouden tot de voor hem rijdende motorscooters en afgeleid was door zijn multimediasysteem. Dit leidde tot een aanrijding waarbij verschillende motorrijders gewond raakten, waaronder slachtoffers die zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, waaronder overtredingen van artikel 6 en artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een taakstraf op van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die meer dan een jaar was overschreden, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere verkeersovertredingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/062104-23
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. F.M.H. van Mullekom, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 uren en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden.

4.Bewijswaardering

4.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 2 primair ten laste gelegde kan niet worden bewezen, omdat het letsel van [slachtoffer 1] niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd.
4.2.
Standpunt verdediging
De onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten kunnen niet worden bewezen. De verdachte was voorafgaand aan het ongeval niet afgeleid door zijn multimediasysteem of telefoon, maar werd geconfronteerd met onverwacht en afwijkend rijgedrag van de motorrijders voor hem. Hij hield in beginsel voldoende afstand tot de voor hem rijdende motorrijders. De aanrijding met de achterste twee motorscooters vond pas plaats toen de motorrijders kennelijk plotseling fors snelheid minderden en door het uitvoeren van wheelies door hen, korte tijd slechter zichtbaar waren. Ook was de rijbaanverlichting bij het uitkomen van de tunnelbak niet in werking en was het daar dus donker. In vergelijking met de algemene verkeersdeelnemer heeft de verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden.
Daarnaast dient vrijspraak te volgen voor de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten, omdat geen causaal verband bestaat tussen de val (en het letsel) van [slachtoffer 1] en het rijgedrag van de verdachte. Het is goed mogelijk dat de motorscooters waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zaten tegen elkaar zijn gebotst na de aanrijding met [slachtoffer 2]. Dit geldt ook voor de andere motorrijders die ten val zijn gekomen.
Het letsel van [slachtoffer 1] kan niet worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel of zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Ook hierom wordt vrijspraak verzocht van het onder 2 primair ten laste gelegde.
4.3.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair moet worden vastgesteld dat de verdachte schuld heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Of dat het geval is, hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Dat sprake is van schuld kan niet zonder meer uit de ernst van de gevolgen van een ongeval worden afgeleid. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake in het geval van (ten minste) een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte in zijn auto op de snelweg achter de groep van vijf motorrijders heeft gereden en dat hij zich van hun aanwezigheid voor hem bewust is geweest. Dit brengt mee dat van hem verwacht mocht worden dat hij zijn rijgedrag daarop afstemde en voldoende afstand hield.
Dit heeft de verdachte echter niet gedaan en uit de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] leidt de rechtbank af dat de verdachte vervolgens met zijn auto met onverminderde snelheid niet alleen de twee direct voor hem rijdende motorscooters heeft aangereden, maar ook de daarvoor rijdende motors heeft geraakt, op de motor van [slachtoffer 4] na. Deze laatste kon, zo verklaart [slachtoffer 4], net uitwijken naar de vluchtstrook. Had hij dat niet gedaan dan was de kans aanzienlijk dat hij ook door de verdachte zou zijn geraakt. Door deze aanrijdingen heeft [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel opgelopen, [slachtoffer 1] letsel opgelopen waardoor hij zijn werk tijdelijk niet meer kon uitoefenen en geopereerd moest worden en waardoor [slachtoffer 6], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3] gewond geraakt zijn.
Door zijn rijgedrag heeft de verdachte voor [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gevaar op de weg veroorzaakt.
Uit de verklaringen van de verdachte en de bijrijder in de auto, de [getuige], leidt de rechtbank af dat de verdachte zijn aandacht niet op de weg heeft gehouden, maar doende is geweest zijn multimediasysteem in te stellen of te bedienen. De verdachte is hierdoor enige tijd afgeleid geweest en heeft niet tijdig gezien dat de motorrijders conform de wegaanwijzingen hun snelheid hadden verminderd. Bij het uitrijden uit de tunnelbak is de verdachte vol achterop de groep motorrijders geklapt. Hieruit blijkt dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig is geweest. Daarnaast heeft hij ook onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden op de weg. Juist bij het in- en uitrijden van een tunnel wordt om meer oplettendheid gevraagd onder meer vanwege daardoor veranderende lichtomstandigheden. Anders dan de verdachte ter zitting heeft verklaard gaat de rechtbank er op basis van de bewijsmiddelen vanuit dat de verlichting bij het uitrijden van de tunnelbak in werking is geweest. Dit wordt ondersteund door de foto’s in het dossier die goed laten zien dat de weg ter plaatse goed was verlicht.
De rechtbank acht dan ook de tenlastegelegde feiten zoals hieronder neergeschreven wettig en overtuigend bewezen.
Voor zover de verdachte de oorzaak van de aanrijding wijt aan belemmerend rijgedrag van de motorrijders volgt de rechtbank hem daarin in het geheel niet. Het dossier bevat namelijk geen enkele aanwijzing of aanknopingspunt voor de stelling van de verdediging dat de motorrijders voorafgaand aan de aanrijding onverwacht en afwijkend rijgedrag zouden hebben vertoond, in de zin van
wheeliestrekken, waardoor de verdachte hun achterlichten niet langer kon zien
.Nog daargelaten dat de rechtbank het trekken van een
wheelyop de snelweg, laat staan met een passagier achterop, al niet bepaald aannemelijk acht, heeft de verdachte hierover zelf in zijn eigen verklaring bij de politie helemaal niets gemeld. Zou dit werkelijk zo zijn geweest dan had de verdachte dit ongetwijfeld bij de politie ter sprake gebracht, al was het maar als een verklaring voor de toedracht van het ongeval. Maar ook nadat hij van de schrik bekomen zal zijn geweest, heeft de verdachte dit niet aan de politie gemeld en is hij niet ingegaan op uitnodigingen van de politie voor een aanvullend verhoor.
Het feit dat de bijrijder van de verdachte na ruim tweeëneenhalf jaar ten overstaan van de rechter-commissaris voor het eerst heeft verklaard, dat de motorrijders
wheeliestrokken, maakt dit niet aannemelijk, al was het maar dat diens verklaring ook niet strookt met de eerder door deze zelfde bijrijder afgelegde verklaring bij de politie.
De rechtbank acht tot slot – gelet op de afgelegde verklaringen van de getuigen – ook het causaal verband tussen het rijgedrag van de verdachte en het ten val komen van de motoren bewezen. Het enkele feit dat de Forensische Opsporing Verkeer aan de hand van de schade van de voertuigen niet technisch heeft kunnen vaststellen dat alle betrokken motorscooters met het voertuig van de verdachte in botsing zijn gekomen, doet daaraan verder niet af.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gereden en dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde artikel
5 WVW door gevaar op de weg te veroorzaken en het overige verkeer te hinderen.
4.4.
Conclusie
Het onder 1 (primair), 2 (primair) en 3 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 (primair), 2 (primair) en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op
of omstreeks10 juli 2022 te Vlaardingen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
zeer, althansaanmerkelijk
,onoplettend
,enonvoorzichtig
, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheidte rijden op die weg, welk onoplettend
,enonvoorzichtig
, onachtzaam en/of onzorgvuldigrijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en
/ofhij, verdachte, de weg kon overzien en
/of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend
, althans onvoldoende,op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en
/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en
/ofafgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en
/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen
een of meer vande voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/of aangereden, waardoor
bijeen ander (genaamd [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een botbreuk van het neusbeen en beperkingen in cognitief functioneren en zichtverlies
, of zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezighedenis ontstaan
2
hij op
of omstreeks10 juli 2022 te Vlaardingen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
zeer, althansaanmerkelijk
,onoplettend
,enonvoorzichtig
, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheidte rijden op die weg, welk onoplettend
,enonvoorzichtig
, onachtzaam en/of onzorgvuldigrijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en
/ofhij, verdachte, de weg kon overzien en
/of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend
, althans onvoldoende,op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en
/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en
/ofafgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en
/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen
een of meer vande voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/of aangereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1])
zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke
ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
3
hij op
of omstreeks10 juli 2022 te Vlaardingen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20,
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en
/ofhij, verdachte, de weg kon overzien en
/of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend
, althans onvoldoende,op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en
/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en
/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen
een of meer vande voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/of aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt,en
/ofhet verkeer op die weg werd gehinderd
, althans kon worden gehinderd; waarbij [slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] en
/of[slachtoffer 3] gewond zijn geraakt en
/ofwaarbij gevaar is veroorzaakt voor [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De voortgezette handeling van

1 (primair): overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht,

2 (primair): overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en

3: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij de bestuurders en een bijrijder van vier motorscooters letsel hebben opgelopen. De bestuurder en bijrijder van een andere motorscooter hebben een aanrijding met de personenauto nog net weten te voorkomen door uit te wijken naar de vluchtstrook. De verdachte was afgeleid door zijn multimediasysteem, heeft onvoldoende afstand gehouden tot de motorscooters en heeft zijn voertuig niet tijdig afgeremd om een aanrijding met de motorscooters te voorkomen. De slachtoffers hebben diverse letsels opgelopen en een aantal van hen ondervond ook mentale klachten na het ongeval. Het slachtoffer [slachtoffer 2] heeft een botbreuk aan zijn neus, beperkingen in zijn cognitief functioneren en zichtverlies opgelopen en heeft EDMR-therapie gehad. Uit de ter zitting door zijn vader afgelegde slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer en het gezin nog dagelijks worden geconfronteerd met de gevolgen van het verkeersongeval. Het [slachtoffer 1] had last van nek- en rugklachten en zijn rechterbal was in zijn lieskanaal geschoten. Hij heeft fysiobehandelingen gehad en gesprekken gevoerd met een psycholoog vanwege herbelevingen. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij ter zitting geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen of inzicht heeft getoond in het gevaarlijke van zijn rijgedrag. Hij lijkt de schuld vooral buiten zichzelf te zoeken en heeft zich na het ongeval bovendien nog schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed, waarbij hij opnieuw een verkeersongeval met letsel heeft veroorzaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van de verdachte van 5 september 2025, waaruit blijkt dat aan de verdachte eerder strafbeschikkingen zijn opgelegd in verband met verkeersovertredingen. De officier van justitie heeft ter zitting medegedeeld dat de verdachte op 30 september 2025 is veroordeeld wegens het als beginnend bestuurder rijden onder invloed van alcohol en het veroorzaken van een verkeersongeval met letsel als bedoeld in artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. De rechtbank heeft onder meer vanwege deze veroordeling gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden opleggen. Bij het bepalen van de duur van deze straffen is gelet op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 10 juli 2022, omdat de verdachte die dag werd aangehouden en door de politie als verdachte is verhoord. Tot aan dit vonnis is een periode van ruim drie jaren verstreken. Omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaren. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden met meer dan een jaar. Daarom zal ter compensatie een deel van de voorgenomen ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk worden opgelegd. Daarbij is ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte voor zijn werk afhankelijk is van het rijbewijs. Het voorwaardelijk strafdeel dient tevens te voorkomen dat de verdachte zich gedurende de proeftijd opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren een ontzegging van rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 56 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
bepaalt dat van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen een gedeelte,
groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Bos, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en N.R. Rietveld, bijzitters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.D. Schmahl en N.W.J. van der Veen, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de tweede griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Vlaardingen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto). daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/ of hij, verdachte, de weg kon overzien en/ of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend, althans onvoldoende, op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen een of meer van de voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/ of aangereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een botbreuk van het neusbeen en beperkingen in cognitief functioneren en zichtverlies, of zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Vlaardingen als bestuurder van een voertuig (personenauto). daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20,
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/ of hij, verdachte, de weg kon overzien en/ of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend, althans onvoldoende, op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen een of meer van de voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/ of aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/ of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd en/of waarbij [slachtoffer 2] gewond is geraakt
2
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Vlaardingen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A20 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en/of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend, althans onvoldoende, op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen een of meer van de voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/ of aangereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Vlaardingen als bestuurder van een voertuig (personenauto). daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20,
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/ of hij, verdachte, de weg kon overzien en/ of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend, althans onvoldoende, op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen een of meer van de voor hem rijdende motorscooter(s) is
aangebotst en/ of aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd en/of waarbij [slachtoffer 1] gewond is geraakt
3
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Vlaardingen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A20,
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de voor hem rijdende motorscooters dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/ of hij, verdachte, de weg kon overzien en/ of
- ( daarbij) zijn aandacht niet voortdurend, althans onvoldoende, op de weg en het verkeer voor hem, verdachte, heeft gehouden en/of
- ( daarbij) bezig geweest is met en/of afgeleid is door de bediening van het multimediasysteem in voornoemd motorrijtuig en/of
- niet (tijdig) heeft geremd
en aldus rijdende tegen een of meer van de voor hem rijdende motorscooter(s) is aangebotst en/of aangereden" door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/ of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; waarbij [slachtoffer 6] en/ of [slachtoffer 7] en/ of [slachtoffer 3] gewond zijn geraakt en/ of waarbij gevaar is veroorzaakt voor [slachtoffer 4] en/ of [slachtoffer 5].