ECLI:NL:RBROT:2025:12864

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
02/078511-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige drugshandel en witwassen met procesafspraken

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige drugshandel en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft een overeenkomst tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie, waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de hoogte van de ontnemingsvordering. De verdachte heeft het overeengekomen bedrag betaald, waardoor de ontnemingsvordering van rechtswege is geëindigd. De rechtbank heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de verdachte betrokken was bij de handel in cocaïne en het witwassen van aanzienlijke geldbedragen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft zich gedurende een langere periode beziggehouden met de handel in cocaïne, wat schadelijk is voor de volksgezondheid en de integriteit van het financiële verkeer aantast. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf passend is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 02/078511-22
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.F.M. Kerkhofs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest;
  • niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie in de ontnemingsvordering

De verdachte en het Openbaar Ministerie hebben overeenstemming bereikt over de hoogte van de ontnemingsvordering en zijn hiertoe een schikking ex artikel 511c Sv overeengekomen. De verdachte heeft het overeengekomen bedrag betaald.
Op grond van artikel 6:4:18 lid 1 Sv is door voldoening aan de voorwaarden van een schikking tussen het Openbaar Ministerie en de veroordeelde de zaak voor zover het de ontnemingsvordering betreft van rechtswege geëindigd.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring feiten
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdediging geen (bewijs)verweren heeft gevoerd, zullen deze feiten zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk
heeft
verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadgrote
hoeveelheden cocaïne,
althans in elk geval een (handels)hoeveelheidcocaïne,zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
2 (
Zaaksdossier 2)
hij
op een of meer tijdstip (pen)in
of omstreeksde periode van 21 april
2020 tot en met 28 februari 2021,
te Breda, althansin Nederland
tezamen en in vereniging
met een ander ofanderen,
althans alleen(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren
en/of bewerken en/of verwerkenen/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen,
dan wel aanwezig hebbenvan (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne
althans telkens aanzienlijke(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en/of zijnde een ander middelzoals genoemd in lijst I van de Opiumwet,voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen,
te doen plegen, mede te plegen,
uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en
/of- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en
/of- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden
en/ofandere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad
en/of verstrekt, en
/of- in persoon, telefonisch en/of via (SKY)chatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en
/of- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda
althansin Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en
/of- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad;
3 ( Zaaksdossier 3A)
Hij in
of omstreeksde periode 1 januari 2020 tot en met 6 maart 2021
teBreda en/of Amsterdam en/of Oosterhout, althansin Nederland
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
althans zichschuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers
heeft/hebben hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s),
van
(aanzienlijke)contante geldbedragen, omvattende een totaal
contant geldbedrag van (ongeveer) € 26.516.800,-
waaronder:
- in de periode van 26 augustus 2020 t/m 28 augustus 2020 het contante
geldbedrag van €3.500.000,- (in vijf delen), althans een groot geldbedrag
(ZD3A, blz. 523) en
/of- op 29 augustus 2020 het contante geldbedrag van €446.800,-,
althanseen groot geldbedrag(ZD3A, blz. 529) en
/of- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in zes delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz. 530) en
/of- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in vijf delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz. 531) en
/of- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 het contante geldbedrag van
€2.700.000,- (in vier delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz. 532) en
/of- op 11 januari 2020 het contante geldbedrag van €7.700.000,- (in twee delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz. 533) en
/of- op 27 januari 2020 het contante geldbedrag van €2.000.000,- (in een aantal delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz. 535) en
/of- in de periode 8 februari 2021 t/m 22 februari 2021 een contant geldbedrag van €170.000,-,
althans een groot geldbedrag(ZD3A, blz.536),
de werkelijke aard en/ofde herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
en/of
verborgen en/of verhuld:
- wie de rechthebbende (n) op bovenomschreven geldbedrag
(en
)is/was
of zijn/waren en/of
- wie bovenomschreven geldbedrag
(en
)voorhanden heeft/hebben
gehad,
en/of
dit/deze geldbedrag
(en
)verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven
geldbedrag
(en
)gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) wist
(en
),
althansredelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat
dit/deze geldbedrag
(en
)-
onmiddellijk of middellijk -
(deels)afkomstig
was/waren uit enig(e)
misdrijf/misdrijven;
4. ( Zaaksdossier 3A)
hij
op één of meer tijdstip (pen)in
of omstreeksde periode 1 januari 2020
tot en met 6 maart 2021 te Breda, en
/ofAmsterdam en
/ofOosterhout,
althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke
perso(o)n(en) en/of rechtspers(o)n(en),
althans alleen,
(telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het
bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel
2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers
heeft/hebben hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s)
al dan niet via (een) tussenperso(o)n(en), (telkens) opzettelijk,
beroepsmatig en/of bedrijfsmatig ten behoeve van en/of op verzoek van
een of meerdere(onbekend gebleven) begunstigde
(n
)en
/ofbetaler
(s
)en/of één of meer (onbekend gebleven) ander(en)
één of meer(contante) geldtransactie
(s
)en
/of (één of meer(contante)
geldtransfer
(s
)uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de
voornoemde begunstigde
(n
)en/of betaler
(s
)ontvangen en/of aan een of
meer van de voornoemde begunstigde
(n
)en/of betaler
(s
)beschikbaar
gesteld en/of voor een of meer van de voornoemde begunstigde
(n
)en/of
betaler
(s
)gehouden, te weten
- in de periode van 26 augustus 2020 t/m 28 augustus 2020 een
geldbedrag van in totaal (ongeveer) €3.500.000,- (ZD3A, blz. 523) en
/of- op 29 augustus 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €500.000,-
(ZD3A, blz. 529) en
/of- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €5.000.000,- (ZD3A, blz. 530) en
/of- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €5.000.000,- (ZD3A, blz. 531) en
/of- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €2.700.000,- (ZD3A, blz. 532) en
/of- op 11 januari 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €7.700.000,-
(ZD3A, blz. 533) en
/of- op 27 januari 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €2.000.000,-
(ZD3A, blz. 535) en
/of- in de periode 8 februari 2021 t/m 22 februari 2021 een geldbedrag van
in totaal (ongeveer) €170.000,- (ZD3A, blz. 536) en
/of- een of meer onbekend gebleven geldbedragen;
van het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s) een gewoonte
heeft/hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen of daarbij behulpzaam te zijn, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
3:
medeplegen van gewoontewitwassen, meermalen gepleegd;
4:
medeplegen van een gewoonte maken van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de
omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende, en
meer in het bijzonder de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte
procesafspraken, in aanmerking genomen.
Totstandkoming van de procesafspraken
Het Openbaar Ministerie en de raadsman van de verdachte hebben in de periode van 3 oktober 2022 tot en met 27 juni 2023 gesprekken met elkaar gevoerd in het kader van eventuele procesafspraken. Naar aanleiding daarvan hebben partijen op 26 juni 2024 een overeenkomst houdende procesafspraken gesloten. Deze overeenkomst is op voorhand aan de rechtbank overgelegd. Op de zitting van 16 oktober 2025 zijn de procesafspraken door de procespartijen formeel aan de rechtbank kenbaar gemaakt
.De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming en de inhoud van de procesafspraken.
Inhoud van de procesafspraken
De in de overeenkomst opgenomen procesafspraken houden - voor zover relevant - het volgende in:
  • het Openbaar Ministerie zal tot een bewezenverklaring en kwalificatie requireren van de feiten 1 primair, 2, 3 en 4;
  • het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting een gevangenisstraf van 5 jaar onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest eisen;
  • het Openbaar Ministerie zal de verdachte in de toekomst niet vervolgen voor andere zaken uit de dataset, met dien verstande dat dit alleen geldt voor de met betrekking tot de Sky-id’s [Sky-ID 1], [Sky-ID 2] en [Sky-ID 3] gebleken drugsdelicten, waaronder ook inbegrepen artikel 11b Opiumwet en artikel 140 Wetboek van Strafrecht (daar waar het drugsdelicten betreft), witwassen en bankieren zonder vergunning. Vervolging blijft wat het Openbaar Ministerie betreft mogelijk bij een gewelds- of ander slachtofferdelict;
  • de verdediging zal geen onderzoekswensen indienen en zal reeds gedane onderzoekswensen intrekken;
  • de verdediging zal geen bewijsverweren en strafmaatverweren voeren;
  • de verdachte hoeft geen (nadere) verklaring af te leggen;
  • de verdachte doet afstand van de inbeslaggenomen goederen met de goednummers 652603, 652552, 652559, 652566, 652618 en een simkaart;
  • tijdens de inhoudelijke behandeling zal de verdachte zich niet verzetten tegen de vordering opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis;
  • de verdachte zal geen verzoek doen tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis, behoudens zeer zwaarwegende persoonlijke omstandigheden;
  • indien de rechtbank de procesafspraken volgt, zullen de verdediging en het Openbaar Ministerie geen hoger beroep instellen;
  • de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en de gevangenisstraf onttrekken.
Beoordeling van de procesafspraken
De rechtbank heeft tijdens de zitting benadrukt dat de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank de
procesafspraken kan afwijzen indien er op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, of zij de te eisen straf niet passend acht.
De rechtbank heeft op de zitting van 16 oktober 2025 de procesafspraken met de verdachte besproken. De rechtbank is mede op grond van de bespreking ter terechtzitting van oordeel dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken een gevangenisstraf geëist voor de duur van 5 jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is verzocht tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de gemaakte procesafspraken recht doen aan de situatie, met dien verstande echter dat de redelijke termijn van twee jaar met ruim 30 maanden is overschreden, zonder dat dit aan de verdachte te wijten is. Van de procesafspraken moet daarom in zoverre worden afgeweken dat deze overschrijding leidt tot meer strafvermindering.
Daarnaast verzoekt de verdediging de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen tot het tijdstip waarop het in deze zaak te wijzen vonnis onherroepelijk wordt, zodat de verdachte voorafgaand aan zijn detentie de tijd heeft orde op zaken te stellen en tijd door te brengen met zijn zieke vader.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een langere periode bezig gehouden met de handel in cocaïne. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de verdachte een initiërende en sturende rol had bij de aanschaf, distributie en verkoop van cocaïne.
De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van (ernstige) criminaliteit. De verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij.
Naast de handel in cocaïne heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan (en een gewoonte gemaakt van) het witwassen van grote geldbedragen. Door uit criminele activiteiten verkregen geld in de reguliere economie om te zetten wordt de integriteit van het economische verkeer aangetast en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de integriteit van het financiële handelsverkeer. Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ondergronds bankieren. De verdachte heeft daarbij financiële regelgeving overtreden, die bedoeld is om de integriteit van het betalingsverkeer in de maatschappij te waarborgen.
Dit alles neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2025 blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats.
De rechtbank heeft oog voor de omstandigheid dat de officier van justitie en de verdediging procesafspraken hebben gemaakt die hebben geleid tot de eis van de officier van justitie.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het voorstel vastgelegd in de procesafspraken een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak dient. De voorgestelde strafmaat, zoals door de officier van justitie ter zitting gevorderd in lijn met de gemaakte procesafspraken, staat in een redelijke verhouding tot de ernst van de zaak en de omstandigheden van het geval.
De rechtbank verwerpt het betoog van de raadsman dat strekt tot meer strafvermindering dan overeengekomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de overschrijding van de redelijke termijn een rol heeft gespeeld bij de gemaakte afspraken. De rechtbank gaat ervan uit dat deze omstandigheid dus al verdisconteerd is in de overeengekomen straf. Onderdeel van de procesafspraken is dat er geen (bewijs- of) strafmaatverweren worden gevoerd.
Voor verdere strafvermindering op grond van overschrijding van de redelijke termijn is dan ook geen plaats meer.
Bij bevel van 30 november 2022 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot aan de einduitspraak in eerste aanleg. Omdat de rechtbank van oordeel is dat het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang, en de doelen die met de voorlopige hechtenis worden nagestreefd ook kunnen worden bereikt door het stellen van voorwaarden aan een schorsing, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis onder de hierna te noemen voorwaarden opnieuw bevelen, tot het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk wordt.
Alles afwegend, bezien tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de 47, 57, 420bis, 420ter, 420quater van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, artikel 2 en 6 van de Wet op de Economische delicten en artikel 2:3a van de Wet op Financieel Toezicht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd;
verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
schorst de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 29 oktober 2025, 13:00 uur, onder de volgende voorwaarden:
1. de verdachte zal zich, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen,
aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet onttrekken;
2. de verdachte zal zich, ingeval hij wegens een feit, waarvoor de voorlopige hechtenis is
bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, aan de
tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
3. de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
4. de verdachte zal zich gedurende de schorsingsperiode niet aan enig strafbaar feit
schuldig maken;
5. de verdachte zal gehoor geven aan oproepingen van politie en justitie;
6. het paspoort en overige
reisdocumenten van de verdachte zullen ter beschikking blijven van justitie en de verdachte zal zich onthouden van het aanvragen van enig ander reisdocument.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. J. van de Klashorst en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad grote
hoeveelheden cocaïne, althans in elk geval een (handels)hoeveelheid
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021, te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit. bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,(telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
(telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY en/of een of meer prepaid telefoons,
voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKY)(chat)berichten contact met één
of meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans
in Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad
- een Volkswagen crafter gehuurd voor een aantal dagen en/of
- hoeveelheden cocaïne in een of meer voertuigen uitgeladen en/of overgeladen en/of
- een loods aan het [adres 2] ter beschikking gesteld en/of
- tijdens het overladen/distributie van de cocaïne wapens en/of beveiliging geregeld
2 ( Zaaksdossier 2)
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 21 april
2020 tot en met 28 februari 2021, te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,(telkens)
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKY)chatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans
in Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad
3 ( Zaaksdossier 3A)
Hij in of omstreeks de periode 1 januari 2020 tot en met 6 maart 2021 te
Breda en/of Amsterdam en/of Oosterhout, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich
schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
van (aanzienlijke) contante geldbedragen, omvattende een totaal
contant geldbedrag van (ongeveer)€ 26.516.800,-
waaronder:
- in de periode van 26 augustus 2020 t/m 28 augustus 2020 het contante
geldbedrag van €3.500.000,- (in vijf delen), althans een groot geldbedrag
(ZD3A, blz. 523) en/of
- op 29 augustus 2020 het contante geldbedrag van €446.800,-, althans
een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 529) en/of
- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in zes delen), althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 530) en/of
- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in vijf delen), althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 531) en/of
- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 het contante geldbedrag van
€2.700.000,- (in vier delen), althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 532) en/of
- op 11 januari 2020 het contante geldbedrag van €7.700.000,- (in twee delen), althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 533) en/of
- op 27 januari 2020 het contante geldbedrag van €2.000.000,- (in een aantal delen), althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz. 535) en/of
- in de periode 8 februari 2021 t/m 22 februari 2021 een contant geldbedrag van €170.000,-, althans een groot geldbedrag (ZD3A, blz.
536),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of
verborgen en/of verhuld:
- wie de rechthebbende (n) op bovenomschreven geldbedrag(en) is/was of zijn/waren en/of
- wie bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
dit/deze geldbedrag(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven
geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e)
misdrijf/misdrijven;
4. (Zaaksdossier 3A)
hij op één of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2020
tot en met 6 maart 2021 te Breda, en/of Amsterdam en/of Oosterhout,
althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke
perso(o)n(en) en/of rechtspers(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het
bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel
2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
al dan niet via (een) tussenperso(o)n(en), (telkens) opzettelijk,
beroepsmatig en/of bedrijfsmatig ten behoeve van en/of op verzoek van
een of meerdere (onbekend gebleven) begunstigde(n) en/of betaler(s)
en/of één of meer (onbekend gebleven) ander(en)
één of meer (contante) geldtransactie(s) en/of (één of meer (contante)
geldtransfer(s) uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de
voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) ontvangen en/of aan een of
meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) beschikbaar
gesteld en/of voor een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of
betaler(s) gehouden, te weten
- in de periode van 26 augustus 2020 t/m 28 augustus 2020 een
geldbedrag van in totaal (ongeveer) €3.500.000,- (ZD3A, blz. 523) en/of
- op 29 augustus 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €500.000,-
(ZD3A, blz. 529) en/of
- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €5.000.000,- (ZD3A, blz. 530) en/of
- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €5.000.000,- (ZD3A, blz. 531) en/of
- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 een geldbedrag van in totaal
(ongeveer) €2.700.000,- (ZD3A, blz. 532) en/of
- op 11 januari 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €7.700.000,-
(ZD3A, blz. 533) en/of
- op 27 januari 2020 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €2.000.000,-
(ZD3A, blz. 535) en/of
- in de periode 8 februari 2021 t/m 22 februari 2021 een geldbedrag van
in totaal (ongeveer) €170.000,- (ZD3A, blz. 536) en/of
- een of meer onbekend gebleven geldbedragen;
van het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven hij, verdachte en/of
zijn mededader(s) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;