ECLI:NL:RBROT:2025:12865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
02-078580-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige drugshandel en witwassen met procesafspraken

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige drugshandel en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de handel in cocaïne, waarbij de verdachte samen met anderen grote hoeveelheden cocaïne heeft verkocht en vervoerd. De officier van justitie had eerder gevorderd om de verdachte te veroordelen voor de feiten die hem ten laste waren gelegd, en de rechtbank heeft deze eis conform de gemaakte procesafspraken gehonoreerd. De rechtbank heeft ook een ontnemingsvordering behandeld, waarbij de verdachte een betalingsverplichting van € 200.000 is opgelegd, na vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 334.000. De rechtbank heeft de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging besproken en vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met deze afspraken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten die schadelijk zijn voor de volksgezondheid en de integriteit van het financiële verkeer. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst onder voorwaarden, en de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal plaatsvinden in een penitentiaire inrichting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 02-078580-22
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.F.M. Kerkhofs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feiten
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdediging geen (bewijs)verweren heeft gevoerd, zullen deze feiten zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij
op een of meer tijdstip (pen)in
of omstreeksde periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk
heeft
verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadgrote
hoeveelheden cocaïne,
althans in elk geval een (handels)hoeveelheidcocaïne,zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
2 ( Zaaksdossier 2)
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 03
november 2020 tot en met 28 februari 2021,
te Breda, althansin
Nederland
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren
en/of bewerken en/of verwerkenen/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen,
dan wel aanwezig hebbenvan (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne
althans telkens aanzienlijke(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en/of zijnde een ander middelzoals genoemd in lijst 1 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)-één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen,
te doen plegen, mede te plegen,
uit te lokkenen/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en
/of-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en
/of-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden
en/ofandere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad
en/of verstrekt, en
/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKYchatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)nfen) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afieveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en
/of- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda
althans inNederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en
/of- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad;
3 ( Zaaksdossier 3B)
Hij in
of omstreeksde periode 1 januari 2020 tot en met 6 maart 2021
teBreda en/of Amsterdam en/of Oosterhout, althansin Nederland
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
althans zichschuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,immers
heeft/hebben hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s),
van
(aanzienlijke)contante geldbedragen, omvattende een totaal
contant geldbedrag van (ongeveer) € 12.700.000,-
waaronder:
- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in zes delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3B, blz. 911)
en/of
- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in vijf delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3B, blz. 912)
en/of
- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 het contante geldbedrag van
€2.700.000,- (in vier delen),
althans een groot geldbedrag(ZD3B, blz.
913),
de werkelijke aard en/ofde herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
en/of
verborgen en/of verhuld:
- wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedrag
(en
)is/was
of zijn/waren en/of
- wie bovenomschreven geldbedrag
(en
)voorhanden heeft/hebben
gehad,
en/of
dit/deze geldbedrag
(en
)verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven
geldbedrag
(en
)gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) wist(en),
althansredelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat
dit/deze geldbedrag
(en
)-
onmiddellijk of middellijk -
(deels)afkomstig
was/waren uit enig(e)
misdrijf/misdrijven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen of daarbij behulpzaam te zijn, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
3:
medeplegen van gewoontewitwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de
omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende, en
meer in het bijzonder de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte
procesafspraken, in aanmerking genomen.
Totstandkoming van de procesafspraken
Het Openbaar Ministerie en de raadsman van de verdachte hebben in de periode van 3 oktober 2022 tot en met 15 oktober 2024 gesprekken met elkaar gevoerd in het kader van eventuele procesafspraken. Naar aanleiding daarvan hebben partijen op 5 november 2024 een overeenkomst houdende procesafspraken gesloten. Deze overeenkomst is op voorhand aan de rechtbank overgelegd. Op de zitting van 16 oktober 2025 zijn de procesafspraken door de procespartijen formeel aan de rechtbank kenbaar gemaakt
.De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming en de inhoud van de procesafspraken.
Inhoud van de procesafspraken
De in de overeenkomst opgenomen procesafspraken houden het volgende in:
  • het Openbaar Ministerie zal tot een bewezenverklaring en kwalificatie requireren van de feiten 1 primair, 2 en 3;
  • het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting een gevangenisstraf van 36 maanden onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest eisen;
  • de verdediging dient geen nadere onderzoekswensen in en trekt al ingediende onderzoekswensen in;
  • de verdediging voert geen bewijs- en strafmaatverweren;
  • de verdachte hoeft geen (nadere) verklaring af te leggen;
  • de verdachte doet afstand van de inbeslaggenomen goederen met goednummers: 652942, 652953 en 652954;
  • de verdachte maakt uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de inhoudelijke zitting een bedrag van € 162.364,- over aan de Staat der Nederlanden. Dit bedrag betreft de betalingsverplichting voor de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, vastgesteld op € 200.000,-, minus inbeslaggenomen geldbedragen en de opbrengst van de verkoop van drie auto’s, een scooter en een Rolex horloge;
  • partijen hebben niet beoogd om een ontnemingsschikking ex artikel 511c Sv overeen te komen en vragen de rechtbank uitdrukkelijk om een beslissing op de ontnemingsvordering te nemen, bestaande uit het schatten van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het opleggen van een betalingsverplichting;
  • tijdens de inhoudelijke behandeling zal de verdachte zich niet verzetten tegen de vordering opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis;
  • indien strafoplegging door de rechtbank conform de procesafspraken plaatsvindt, zien beide partijen af van hoger beroep;
  • de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en de gevangenisstraf onttrekken.
Beoordeling van de procesafspraken
De rechtbank heeft tijdens de zitting benadrukt dat de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank de procesafspraken kan afwijzen indien er op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, of zij de te eisen straf niet passend acht.
De rechtbank heeft op de zitting van 16 oktober 2025 de procesafspraken met de verdachte besproken.
De rechtbank is mede op grond van de bespreking ter terechtzitting van oordeel dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken een gevangenisstraf geëist voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is verzocht tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de procesafspraken zoals ze gemaakt zijn, recht doen aan de situatie. Door de verdediging is verzocht bij vonnis de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen tot het tijdstip waarop dat vonnis onherroepelijk wordt, zodat de verdachte voorafgaand aan zijn detentie de tijd heeft orde op zaken te stellen en tijd door te brengen met zijn zieke vader.
Ernst van de feiten
De verdachte is samen met de medeverdachten betrokken geweest bij de levering van een grote lading cocaïne en de distributie daarvan. Daarnaast blijkt uit OVC’s en gekraakte SKY-ECC chatgesprekken dat de verdachte veel gesprekken heeft gevoerd die wijzen op grootschalige handel in cocaïne. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van (ernstige) criminaliteit. De verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij.
Naast de handel in cocaïne heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan (en een gewoonte gemaakt van) het witwassen van grote geldbedragen. Door uit criminele activiteiten verkregen geld in de reguliere economie om te zetten wordt de integriteit van het economische verkeer aangetast en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de integriteit van het financiële handelsverkeer.
Dit alles neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 september 2025 blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats.
De rechtbank heeft oog voor de omstandigheid dat de officier van justitie en de verdediging procesafspraken hebben gemaakt die hebben geleid tot de eis van de officier van justitie.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het voorstel vastgelegd in de procesafspraken een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak dient. De voorgestelde strafmaat, zoals door de officier van justitie ter zitting gevorderd in lijn met de gemaakte procesafspraken, staat in een redelijke verhouding tot de ernst van de zaak.
Bij bevel van 30 november 2022 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot aan de einduitspraak in eerste aanleg. Omdat de rechtbank van oordeel is dat het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang, en de doelen die met de voorlopige hechtenis worden nagestreefd ook kunnen worden bereikt door het stellen van voorwaarden aan een schorsing, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis onder de hierna te noemen voorwaarden opnieuw bevelen, tot het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk wordt.
Alles afwegend, bezien tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de 47, 57, 420bis, 420ter, 420quater van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
schorst de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 29 oktober 2025, 13:00 uur, onder de volgende voorwaarden:
1. de verdachte zal zich, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen,
aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet onttrekken;
2. de verdachte zal zich, ingeval hij wegens een feit, waarvoor de voorlopige hechtenis is
bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, aan de
tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
3. de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
4. de verdachte zal zich gedurende de schorsingsperiode niet aan enig strafbaar feit
schuldig maken;
5. de verdachte zal gehoor geven aan oproepingen van politie en justitie;
6. het paspoort en overige reisdocumenten van de verdachte zullen ter beschikking blijven van justitie en de verdachte zal zich onthouden van het aanvragen van enig ander reisdocument.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. J. van de Klashorst en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad grote
hoeveelheden cocaïne, althans in elk geval een (handels)hoeveelheid
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021, te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)
-één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
(telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY en/of een of meer prepaid telefoons,
voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKY)(chat)berichten contact met één
of meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans
in Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad
- een Volkswagen crafter gehuurd voor een aantal dagen en/of
- hoeveelheden cocaïne in een of meer voertuigen uitgeladen en/of
overgeladen en/of
- een loods aan het Weidehek 32a te Breda ter beschikking gesteld en/of
- tijdens het overladen/distributie van de cocaïne wapens en/of
beveiliging geregeld
2 ( Zaaksdossier 2)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03
november 2020 tot en met 28 februari 2021, te Breda, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst 1 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)
-één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKYjchatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)nfen) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afieveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans in
Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad
3 ( Zaaksdossier 3B)
Hij in of omstreeks de periode 1 januari 2020 tot en met 6 maart 2021 te
Breda en/of Amsterdam en/of Oosterhout, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich
schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
van (aanzienlijke) contante geldbedragen, omvattende een totaal
contant geldbedrag van (ongeveer) € 12.700.000,-
waaronder:
- in de periode 10 juli 2020 t/m 16 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in zes delen), althans een groot geldbedrag (ZD3B, blz. 911)
en/of
- in de periode 23 juli 2020 t/m 28 juli 2020 het contante geldbedrag van
€5.000.000,- (in vijf delen), althans een groot geldbedrag (ZD3B, blz. 912)
en/of
- in de periode 8 juli 2020 t/m 10 juli 2020 het contante geldbedrag van
€2.700.000,- (in vier delen), althans een groot geldbedrag (ZD3B, blz.
913),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
en/of
verborgen en/of verhuld:
- wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedrag(en) is/was
of zijn/waren en/of
- wie bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben
gehad, en/of
dit/deze geldbedrag(en) verworven en/of voorhanden gehad en/ol'
overgedragen en/of omgezet en/of van bovenomschreven
geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e)
misdrijf/misdrijven;