Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak naar aanleiding van een eerdere veroordeling van de veroordeelde voor grootschalige drugshandel en witwassen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 334.000,- en een betalingsverplichting van € 200.000,- op te leggen, toegewezen. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 6 maart 2021. De verdediging heeft de hoogte van de ontnemingsvordering niet betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en dat de berekeningen in het ontnemingsproces-verbaal voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met in beslag genomen geldbedragen en goederen, wat heeft geleid tot de vaststelling van de betalingsverplichting op € 200.000,-. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.