ECLI:NL:RBROT:2025:12868

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
02/053687-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige drugshandel met gevangenisstraf en geldboete

Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 25.000,-. De zaak kwam voor de rechtbank na mondelinge procesafspraken die op 16 oktober 2025 zijn gemaakt. De officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard voor de feiten die hem ten laste waren gelegd, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van bewijs dat was verkregen uit gekraakte chatgesprekken. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het verkopen, afleveren en vervoeren van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne, wat ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opnieuw geschorst onder voorwaarden, en benadrukt dat de verdachte zich aan de voorwaarden moet houden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de jongste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 02/053687-22
Datum uitspraak: 29 oktober 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. R. van ’t Land, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.F.M. Kerkhofs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede een geldboete van € 25.000,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feiten
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Nu de verdediging geen (bewijs)verweren heeft gevoerd, zullen deze feiten zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk
heeft
verwerkt en/of verkocht en/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadgrote
hoeveelheden cocaïne,
althans in elk geval een (handels)hoeveelheidcocaïne,zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
2 ( Zaaksdossier 2)
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 01 mei
2020 tot en met 20 februari 2021, te Breda,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en
/ofafleveren en
/ofverstrekken en
/ofvervoeren
en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen hetgrondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied vanNederland brengen,dan wel aanwezig hebbenvan (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne
althans telkens aanzienlijke(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en/of zijnde een ander middelzoals genoemd in lijst I van de Opiumwet,voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)-
één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) teplegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/ofo
m daarbijbehulpzaam te zijn en/ofom daartoe gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen te verschaffen en/of-zich en
/of(een) ander(en) gelegenheid en
/ofmiddelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en
/of-voorwerpen en
/ofvervoermiddelen en
/ofstoffen en
/ofgelden en
/ofandere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad
en/of verstrekt,en
/of- in persoon, telefonisch en
/ofvia (SKYchatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan
en/ofverstrekkenen/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en
/of- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda
althansin Nederland, met betrekking tot het opzettelijk
binnen het grondgebiedvan Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederlandbrengen en/ofverkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en
/of- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen of daarbij behulpzaam te zijn, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de
omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende, en meer in het bijzonder de door de officier van justitie en de verdediging ter zitting overeengekomen
procesafspraken in aanmerking genomen.
Totstandkoming van de procesafspraken
De procespartijen hebben voorafgaand aan de terechtzitting op 16 oktober 2025 tweemaal tevergeefs getracht tot procesafspraken te komen. Ter zitting bleek dat de standpunten van de verdediging en het Openbaar Ministerie minder ver uit elkaar lagen dan verondersteld. Om die reden en op verzoek van partijen heeft de rechtbank de behandeling kort onderbroken teneinde partijen opnieuw de kans te geven tot mondelinge procesafspraken te komen. Dit is gelukt en ter terechtzitting besproken.
Inhoud van de procesafspraken
De door de procespartijen overeengekomen procesafspraken houden het volgende in:
  • het Openbaar Ministerie zal tot een bewezenverklaring en kwalificatie requireren van de feiten 1 primair en 2;
  • het Openbaar Ministerie zal een gevangenisstraf van 30 maanden onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest eisen, alsmede een geldboete van € 25.000,- euro;
  • de verdediging voert geen bewijs- en strafmaatverweren;
  • de verdachte hoeft geen (nadere) verklaring af te leggen;
  • indien strafoplegging door de rechtbank conform de procesafspraken plaatsvindt, zien beide partijen af van hoger beroep;
  • de verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en de gevangenisstraf onttrekken.
Beoordeling van de procesafspraken
De rechtbank heeft tijdens de zitting benadrukt dat de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank de procesafspraken kan afwijzen indien er op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, of zij de te eisen straf niet passend acht.
De rechtbank heeft de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt met de verdachte besproken.
De rechtbank is mede op grond van de bespreking ter terechtzitting van oordeel dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken een gevangenisstraf geëist voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest, alsmede een geldboete van € 25.000,- euro.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de procesafspraken zoals ze gemaakt zijn, recht doen aan de situatie. De verdachte heeft behoefte aan zekerheid omtrent de afdoening van zijn strafzaak, en op deze manier kan die zekerheid worden gewaarborgd. Door de verdediging is verzocht bij vonnis de voorlopige hechtenis (primair) op te heffen, dan wel (subsidiair) opnieuw te schorsen, zodat de verdachte voorafgaand aan zijn detentie de tijd heeft om orde op zaken te stellen.
Ernst van de feiten
De verdachte is samen met de medeverdachten betrokken geweest bij de levering van een grote lading cocaïne en de distributie daarvan. Daarnaast blijkt uit gekraakte SKY-ECC chatgesprekken dat de verdachte veel gesprekken heeft gevoerd die wijzen op grootschalige handel in cocaïne. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van (ernstige) criminaliteit. De verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij. Dit alles neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2025 blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats.
De rechtbank heeft oog voor de omstandigheid dat de officier van justitie en de verdediging procesafspraken hebben gemaakt die hebben geleid tot de eis van de officier van justitie.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de procesafspraken een efficiënte en voortvarende behandeling en een effectieve afdoening van de zaak dienen. De voorgestelde strafmaat, zoals door de officier van justitie ter zitting gevorderd in lijn met de gemaakte
procesafspraken, staat in een redelijke verhouding tot de ernst van de zaak.
De rechtbank is van oordeel dat de recidivegrond nog altijd van toepassing is en wijst daarom het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af. Omdat het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang en de doelen die met de voorlopige hechtenis worden nagestreefd ook kunnen worden bereikt door het stellen van voorwaarden aan een schorsing, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis, die bij bevel van 30 november 2022 is geschorst tot aan de einduitspraak in eerste aanleg, onder de hierna te noemen voorwaarden opnieuw schorsen, tot het tijdstip waarop dit vonnis onherroepelijk wordt.
Alles afwegend, bezien tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, alsmede een geldboete van € 25.000,-, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden, alsmede tot betaling van een
geldboete van € 25.000,-
(vijfentwintigduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
160 dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
schorst de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 29 oktober 2025, 13:00 uur, onder de volgende voorwaarden:
1. de verdachte zal zich, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen,
aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet onttrekken;
2. de verdachte zal zich, ingeval hij wegens een feit, waarvoor de voorlopige hechtenis is
bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, aan de
tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
3. de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel I van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
4. de verdachte zal zich gedurende de schorsingsperiode niet aan enig strafbaar feit
schuldig maken;
5. de verdachte zal gehoor geven aan oproepingen van politie en justitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. J. van de Klashorst en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. Zaaksdossier 1 Weidehek)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021 te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad grote
hoeveelheden cocaïne, althans in elk geval een (handels)hoeveelheid
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari
2021 tot en met 05 februari 2021, te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)
-één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
(telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY en/of een of meer prepaid telefoons,
voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKY)(chat)berichten contact met één
of meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans
in Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad
- een Volkswagen crafter gehuurd voor een aantal dagen en/of
- hoeveelheden cocaïne in een of meer voertuigen uitgeladen en/of
overgeladen en/of
- een loods aan het Weidehek 32a te Breda ter beschikking gesteld en/of
- tijdens het overladen/distributie van de cocaïne wapens en/of
beveiliging geregeld
2 ( Zaaksdossier 2)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei
2020 tot en met 20 februari 2021, te Breda, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten
het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren en/of bewerken en/of verwerken en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van
Nederland brengen, dan wel aanwezig hebben van (een) (grote)
hoeveelhe(i)d(en) cocaïne althans telkens aanzienlijke
(handels)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of zijnde een ander middel
zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
(telkens)
-één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of
andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of
ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van het/de hierboven bedoelde feit(en), hebbende verdachte en/of (een
of meer van) verdachtes mededader(s) (telkens):
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s), met het
beveiligingsprogramma SKY, voorhanden gehad en/of verstrekt, en/of
- in persoon, telefonisch en/of via (SKYJchatberichten contact met één of
meer mededaders(s) en/of contactperso(o)n(en) onderhouden en/of
informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het verkopen
en/of inkopen en/of transporteren en/of afleveren en/of opslaan en/of
verstrekken en/of vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden
cocaïne en/of
- een of meerdere ontmoetingen gehad en/of geregeld in Breda althans
in Nederland, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied
van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren van voornoemde handelshoeveelheden cocaïne en/of
- een of meer pakketten geld en/of cocaïne vervoerd en/of overgedragen
en/of voorhanden gehad