ECLI:NL:RBROT:2025:12871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
C/10/707640 / FA RK 25-7428
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1987, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 30 september 2025 opgelegde crisismaatregel, omdat de situatie van de betrokkene steeds schrijnender wordt. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 oktober 2025 werd vastgesteld dat de betrokkene niet aanwezig was en zich in een separeerruimte bevond. De rechtbank heeft geconstateerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 24 oktober 2025. De rechtbank benadrukte dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de situatie van de betrokkene verslechtert. De beslissing is mondeling gegeven door rechter mr. S. Wierink en schriftelijk uitgewerkt op 13 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/707640 / FA RK 25-7428
[referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 oktober 2025 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [plaats 1] ,
op dit moment verblijvende in [zorginstelling] te [plaats 2] ,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 oktober 2025, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 30 september 2025 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 september 2025;
  • de medische verklaring opgesteld door [psychiater 1] , psychiater, van 30 september 2025;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de advocaat van betrokkene;
  • [psychiater 2] , psychiater, verbonden aan [zorginstelling]
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene is niet verschenen. Betrokkene verblijft momenteel in de separeerruimte. De rechter heeft in deze separeerruimte meermaals aan betrokkene gevraagd of betrokkene met haar in gesprek wilde gaan. Betrokkene lag met haar handen voor haar ogen op het matras en reageerde nergens op. De aanwezige verpleegkundigen vertelden dat ze wel reageert op de verpleegkundigen. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Betrokkene is door medewerkers van de begeleide woonvorm en politie tegengehouden om uit het raam te springen. Zij uit steeds een doodswens. Ze verzet zich voortdurend en hevig tegen deze geboden bescherming. De psychiater voegt hieraan toe dat betrokkene ook een poging heeft gedaan om zichzelf van het leven te beroven door middel van strangulatie. Daarnaast vertelt de psychiater dat betrokkene voor de komst van de rechtbank nog met haar vuist tegen haar hoofd aan het slaan was.
2.3.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van ernstige crisis met suïcidaliteit bij een patiënte bekend met autisme en ernstige traumatisering (PTSS).
2.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene duidelijk laat blijken dat zij weg wil uit de kliniek. De advocaat van betrokkene vertelt dat betrokkene graag naar huis wil. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
De rechtbank moet van het hart dat voor betrokkene een steeds schrijnendere situatie ontstaat. Zoals door de rechtbank is overwogen in de beschikking van 10 juli 2025 op een eerder verzoek om verlenging van een crisismaatregel, is gelet op de problematiek van betrokkene een zorgmachtiging meer passend. Het ambulante team is daarvoor aan zet. Tijdens de mondelinge behandeling is niet gebleken of en zo ja welke stappen daarin zijn gezet. Betrokkene gaat nu van crisismaatregel naar crisismaatregel. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld de situatie van betrokkene te zien verslechteren. Het duurt steeds langer voordat betrokkene reageert op behandeling en voordat zij gestabiliseerd is. De rechtbank acht het dan ook in het belang van betrokkene als de procedure van een zorgmachtiging in gang wordt gezet, zodat deze ter toetsing voorgelegd kan worden aan de rechtbank. Omdat op dit moment wordt voldaan aan de criteria van verlenging van de crisismaatregel is voldaan, zal deze nu worden verleend met een geldigheidsduur van drie weken na vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 oktober 2025;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 3 oktober 2025 mondeling gegeven door mr. S. Wierink, rechter, in tegenwoordigheid van L.A. Schaar, griffier, en op 13 oktober 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.