ECLI:NL:RBROT:2025:12898

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
C/10/707940 / KG ZA 25-1004
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijstelling van een zeecontainer in kort geding na faillissement van de oorspronkelijke koper

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert een groep eisende partijen, bestaande uit Union Max Trading (HK) Limited, Van Donge & De Roo B.V. en Virgin Floral Trends B.V., vrijstelling van een zeecontainer die kerstartikelen bevat. De zeecontainer was oorspronkelijk bestemd voor Paardekooper Horti B.V., die tijdens het transport failliet ging. De curatoren van Paardekooper hebben ingestemd met de omzetting van de inhoud van de zeecontainer naar Virgin Floral. De eisende partijen hebben Trans Ocean Pacific Forwarding B.V. en Deltrans International Shipping Corporation aangesproken om de zeecontainer vrij te geven, maar Trans Ocean heeft geweigerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Virgin Floral recht heeft op vrijstelling van de zeecontainer, onder de voorwaarde dat een bedrag van € 4.498,75 aan Trans Ocean wordt betaald. De vordering tegen Deltrans is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat Deltrans verantwoordelijk is voor de vrijstelling. De voorzieningenrechter heeft een dwangsom van € 20.000,00 per dag opgelegd aan Trans Ocean voor het geval zij niet aan de vrijstelling voldoet. De proceskosten zijn toegewezen aan de eisende partijen, met uitzondering van de kosten die aan Deltrans zijn verbonden, waarvoor de eisende partijen in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/707940 / KG ZA 25-1004
Vonnis in kort geding van 31 oktober 2025
in de zaak van

1.UNION MAX TRADING (HK) LIMITED,

vestigingsplaats: Guangzhou (Volksrepubliek China),
2. VAN DONGE & DE ROO B.V.,
vestigingsplaats: Rhoon,
3. VIRGIN FLORAL TRENDS B.V.,
vestigingsplaats: Nieuwveen,
eisende partijen,
advocaten: mrs. R.L. Latten en A.N. Kremer Hovinga,
tegen

1.DELTRANS INTERNATIONAL SHIPPING CORPORATION,

vestigingsplaats: Bridgetown (Barbados),
gedaagde partij,
advocaten: mrs. B.J.M. Morren en E.A.M. Heijdra,
en

2.TRANS OCEAN PACIFIC FORWARDING B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde partij,
advocaat: mr. J.M. Wolfs.
Partijen worden hierna Union Max, Van Donge, Virgin Floral, Deltrans en Trans Ocean genoemd. Union Max, Van Donge en Virgin Floral worden samen Union Max c.s. genoemd. Deltrans en Trans Ocean worden samen Deltrans c.s. genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Union Max heeft kerstartikelen verkocht aan Paardekooper Horti B.V. (Paardekooper). De verkochte kerstartikelen zijn in een zeecontainer geladen die met een containerschip van Deltrans naar de Rotterdamse haven is vervoerd. Tijdens het vervoer van de zeecontainer is Paardekooper failliet gegaan. Vervolgens heeft Union Max de kerstartikelen verkocht aan Virgin Floral. Na aankomst van de zeecontainer in de Rotterdamse haven heeft Van Donge namens Union Max en Virgin Floral herhaaldelijk aan Trans Ocean, een logistiek dienstverlener, verzocht om vrijstelling van de zeecontainer. Trans Ocean heeft niet aan dat verzoek voldaan. Namens de curatoren in het faillissement van Paardekooper is vervolgens meegedeeld dat de container kan worden omgezet naar Virgin Floral onder de voorwaarde dat eventuele kosten en doorbelastingen ten laste van Paardekooper worden gecrediteerd en doorbelast aan Virgin Floral. Union Max c.s. vorderen – kort gezegd – dat Deltrans c.s. (of één van hen) onder druk van een dwangsom worden veroordeeld om de zeecontainer aan Union Max c.s. vrij te stellen, onder de voorwaarde dat Union Max c.s. de kosten voor het vervoer van de zeecontainer betalen. Deltrans stelt niet bekend te zijn met een geschil over onbetaalde kosten en verwijst naar Trans Ocean. Trans Ocean voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering van Union Max c.s.. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 8 oktober 2025, met bijlagen E1 tot en met E11;
  • de aanvullende bijlagen E12 tot en met E14 van Union Max c.s.;
  • de bijlagen G2-1 tot en met G2-9 van Trans Ocean;
  • de mondelinge behandeling op 24 oktober 2025;
  • de spreekaantekeningen van mrs. Latten en Kremer Hovinga;
  • de pleitnotitie van mr. Wolfs.

3.De beoordeling

Het toetsingskader in een kort geding
3.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet beoordelen of (een of meer van) Union Max c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben. Verder moet worden beoordeeld of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter moet in dit verband ook een belangenafweging maken.
De vordering wordt afgewezen voor zover die tegen Deltrans is gericht
3.2.
De vordering van Union Max c.s. richt zich tegen Deltrans c.s.. Niet in geschil is echter dat alleen Trans Ocean het op dit moment feitelijk in haar macht heeft om de zeecontainer vrij te stellen aan (één van) Union Max c.s.. Onduidelijk is gebleven op grond waarvan (ook) Deltrans zou moeten worden veroordeeld om te zeecontainer vrij te stellen. Union Max c.s. hebben niet gesteld dat en waarom Deltrans daartoe in staat moet worden geacht. Daarom wordt de vordering afgewezen voor zover die tegen Deltrans is gericht.
Trans Ocean moet de zeecontainer vrijstellen aan Virgin Floral
3.3.
Vast staat dat Union Max de inhoud van de zeecontainer met [containernummer] in juli 2025 aan Paardekooper heeft verkocht en dat die zeecontainer vervolgens op 26 juli 2025 aan boord van het containerschip
One Integrityis geladen. Gelet op de voorwaarden die van toepassing zijn op de koopovereenkomst tussen Union Max en Paardekooper (Incoterm FOB) is Paardekooper door levering eigenaar geworden van de inhoud van de zeecontainer op het moment dat die zeecontainer aan boord van het containerschip was geladen. Dat de koopovereenkomst tussen Union Max en Paardekooper op enig moment is ontbonden, zoals Union Max c.s. stellen, is niet onderbouwd en Trans Ocean heeft dat betwist. In het kader van dit kort geding wordt er dan ook van uitgegaan dat de koopovereenkomst tussen Union Max en Paardekooper niet is ontbonden.
3.4.
Op 21 augustus 2025 is Paardekooper in staat van faillissement verklaard. De advocaten van Union Max c.s. hebben vervolgens contact opgenomen met de curatoren in het faillissement van Paardekooper (de curatoren). Namens de curatoren is in een e-mail van 1 oktober 2025 aan de advocaten van Union Max c.s. bericht dat “
de container met [containernummer] , zie ook annex BL.pdf, kan worden omgezet naar Virgin Floral Trends B.V. Dit onder de voorwaarde dat eventuele kosten en doorbelastingen ten laste van Paardekooper worden gecrediteerd en doorbelast worden aan Virgin Floral Trends B.V.”. [1] De curatoren zijn er dus akkoord mee gegaan dat de inhoud van de zeecontainer die aanvankelijk voor Paardekooper was bedoeld, werd “
omgezet” naar Virgin Florals. Deze omzetting heeft vervolgens ook daadwerkelijk plaatsgevonden.
3.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan Virgin Floral op grond van het voorgaande tegenover Trans Ocean aanspraak maken op vrijstelling van de zeecontainer aan haar. Daaraan doet niet af dat na 1 oktober 2025 (inmiddels) enige tijd is verstreken. Dat is namelijk het gevolg van het feit dat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de kosten die voor vrijstelling van de zeecontainer aan Trans Ocean moeten worden betaald. De stelling van Trans Ocean dat een derde partij, Decowraps, inmiddels mogelijk recht heeft op vrijstelling van de zeecontainer staat, naar voorlopig oordeel, niet in de weg aan vrijstelling van de zeecontainer aan Virgin Floral. Trans Ocean heeft zich weliswaar beroepen op een overeenkomst tussen de curatoren en Decowraps, maar nagelaten die overeenkomst in het geding te brengen. Een enkele e-mail waarin staat dat ondertekening aanstaande is, is daarvoor onvoldoende. Datzelfde geldt voor lijsten met containernummers waarvan niet duidelijk is van wie ze afkomstig zijn. Dat betekent dat op dit moment niet valt vast te stellen dat de onderhavige zeecontainer deel uitmaakt van een met Decowraps gesloten overeenkomst. Decowraps en/of de curatoren zijn in deze zaak niet tussengekomen en hebben zich ook niet aan de zijde van één van partijen gevoegd om een eventueel tussen hen gesloten overeenkomst te bevestigen en uit te leggen wat dit in hun visie voor de onderhavige zeecontainer zou betekenen. De voorzieningenrechter gaat er in het kader van dit kort geding dan ook van uit dat Virgin Floral (een ouder) recht heeft op de inhoud van de zeecontainer. Aangezien de zeecontainer bovendien is gevuld met kerstartikelen, heeft Virgin Floral voldoende spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening en is het dus ook gerechtvaardigd om een voorlopige voorziening te treffen.
3.6.
In het geval dat later (mogelijk in een nog te voeren bodemprocedure) mocht blijken dat de zeecontainer toch niet aan Virgin Floral had moeten worden vrijgesteld, kan dit worden opgelost met een door Virgin Floral te betalen schadevergoeding aan de partij aan wie de zeecontainer wel had moeten worden vrijgesteld. Gelet op het spoedeisend belang bij de vordering en wat op dit moment is gesteld in het kader van de mogelijke rechthebbenden op de inhoud van de zeecontainer, staat dit mogelijke toekomstige scenario niet in de weg aan een bevel tot vrijstelling van de zeecontainer.
Virgin Floral moet voor vrijstelling van de container € 4.498,75 aan Trans Ocean betalen
3.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat nog een bedrag aan Trans Ocean moeten worden betaald voordat tot vrijstelling van de zeecontainer kan worden overgegaan. Er bestaat wel discussie over de precieze hoogte van dat bedrag. Daarover oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
3.8.
De advocaten van Union Max c.s. hebben Deltrans c.s. verzocht om een opgave van de “
zeevracht en THC POD” met betrekking tot de zeecontainer. [2] Trans Ocean heeft vervolgens aan Van Donge een kostenopgave gedaan, die als volgt luidt:

Ocean freight EUR 2.950,00
Local import charges EUR 395,00
Admin fee EUR 25,00
Handover fee EUR 100,00
Faillissement fee EUR 7.450,00
Omvoer/storage EUR 1.345,00
Fenex Opslag 10% EUR 481,50”.
3.9.
De advocaten van Union Max c.s. hebben in een e-mail van 2 oktober 2025 aangegeven dat bereidheid bestaat om de posten 1 tot en met 4 te betalen. De advocaten van Union Max c.s. schrijven verder “
Voor de posten 5 en 7 bestaat geen grondslag. Het is ook in nevelen gehuld waarvoor deze posten worden opgevoerd. Graag ontvang ik opheldering. Ter zake post 6 (omvoer storage) is het verzoek dit bedrag uit te splitsen in een deelpost omvoer en een deelpost storage en de onderliggende stukken toe te sturen. Voor zover deze kosten zijn gemaakt door stilzitten nadat cliënte zich het gemeld om de container in ontvangst te nemen, bestaat ook voor deze post geen grondslag.”. [3] In reactie hierop wordt namens de advocaat van Trans Ocean slechts bericht dat “
de kostenspecificatie bekend is bij de expediteur van” Union Max c.s. en dat de kosten “
prima[zijn]
onderbouwd, zoals onder meer door de Fenex-voorwaarden die in de van toepassing zijnde condities staan vermeld.”. Trans Ocean verwijst tot slot naar Van Donge voor die onderbouwing.
3.10.
De voorzieningenrechter constateert dat (een van) Union Max c.s. van het begin af aan bereid zijn geweest om kosten voor de zeecontainer te betalen. Naar aanleiding van hun verzoek om een opgave van die kosten volgde een opgave van niet enkel de kosten voor het vervoer van de zeecontainer, maar ook een aantal extra posten, te weten de posten 5 tot en met 7. Op een verzoek om uitleg over die extra kostenposten en een verzoek om post 6 uit te splitsen, is feitelijk niet inhoudelijk gereageerd. De enkele vage verwijzing naar gesteld tussen Trans Ocean en Paardekooper overeengekomen FENEX-voorwaarden – waarvan Trans Ocean niet heeft onderbouwd dat die voorwaarden daadwerkelijk zijn overeengekomen, terwijl Union Max c.s. dat hebben betwist – kan niet als een inhoudelijke reactie worden gekwalificeerd. Dit geldt te meer omdat de grootste kostenpost (de faillissement fee à € 7.450,00) niet voortvloeit uit de FENEX-voorwaarden, maar – gelet op de toelichting die Trans Ocean pas voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling heeft gegeven – uit een afspraak die Trans Ocean met de curatoren heeft gemaakt. Trans Ocean heeft echter nagelaten die, betwiste, kostenposten te onderbouwen met stukken en – post 6 – uit te splitsen. Deze onduidelijkheid over de grondslag en de hoogte van de extra kostenposten komt voor rekening van Trans Ocean. Zij kan om die reden niet aan vrijstelling van de zeecontainer de voorwaarde verbinden dat deze extra kosten worden betaald. Dat geldt, deels, ook voor de vier aanvullende extra kostenposten van in totaal € 4.115,00 die in een recente e-mail van 22 oktober 2025 worden genoemd. [4] In de omstandigheid dat (een van) Union Max c.s. tot nu toe nog niets van de door haar erkende kosten voor het vervoer van de zeecontainer hebben betaald, terwijl dat wel op haar weg lag, ziet de voorzieningenrechter echter wel aanleiding om één-vierde deel van de in die e-mail genoemde kosten die zien op opslag en vervoer van de zeecontainer voor rekening van Virgin Floral te laten komen. Door ook de erkende kosten niet te betalen, heeft zij immers bijgedragen aan het oplopen van bepaalde kosten.
3.11.
Concluderend verbindt de voorzieningenrechter aan het bevel om de zeecontainer aan Virgin Floral vrij te stellen de voorwaarde dat Virgin Floral daaraan voorafgaand een bedrag van € 4.498,75 aan Trans Ocean moet betalen.
De conclusie
3.12.
Trans Ocean wordt bevolen om de zeecontainer aan Virgin Floral vrij te stellen. Trans Ocean krijgt daarvoor een termijn van twee werkdagen na vandaag. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat uiterlijk 24 uur vóór vrijstelling een bedrag van € 4.498,75 aan Trans Ocean is betaald. Als stok achter de deur dat Trans Ocean de zeecontainer daadwerkelijk op tijd aan Virgin Floral vrijstelt, verbindt de voorzieningenrechter aan het bevel tot vrijstelling – zoals gevorderd – een dwangsom van € 20.000,00 per dag. De dwangsom wordt gemaximeerd op € 200.000,00.
De proceskosten
3.13.
Trans Ocean is, ook als in aanmerking wordt genomen dat de zeecontainer alleen aan Virgin Floral wordt vrijgesteld, ten opzichte van Union Max c.s. voor het grootste deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Union Max c.s. betalen. De proceskosten van Union Max c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 147,42
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld complexe zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.146,42
3.14.
Union Max c.s. hebben ten opzichte van Deltrans te gelden als de in het ongelijk gestelde partij en daarom moeten zij de proceskosten (inclusief nakosten) van Deltrans betalen. Aan salaris voor de advocaten van Deltrans wordt het tarief voor een eenvoudige zaak toegekend, omdat Deltrans geen stukken in het geding heeft gebracht en de advocaten van Deltrans tijdens de mondelinge behandeling nauwelijks iets hebben gezegd. Met inachtneming hiervan worden de proceskosten van Deltrans begroot op:
- salaris advocaat € 715,00 (tarief eenvoudige zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 893,00
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
beveelt Trans Ocean om de zeecontainer met [containernummer] met inhoud binnen twee werkdagen na vandaag aan Virgin Floral vrij te stellen en het onbelemmerd uithalen van de zeecontainer te faciliteren op de terminal waar deze zeecontainer zich bevindt, onder de voorwaarde dat Virgin Floral uiterlijk 24 uur voor vrijstelling een bedrag van € 4.498,75 aan Trans Ocean heeft betaald;
4.2.
veroordeelt Trans Ocean om aan Virgin Floral een dwangsom te betalen van € 20.000,00 per dag dat het bevel in overweging 4.1. niet wordt nagekomen, met dien verstande dat Trans Ocean maximaal € 200.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
4.3.
veroordeelt Trans Ocean in de proceskosten van Union Max c.s. à € 2.146,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Trans Ocean niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Trans Ocean € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.4.
veroordeelt Union Max c.s. in de proceskosten van Deltrans à € 893,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Union Max c.s. de proceskosten niet op tijd betalen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Union Max c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2025.
3349 / 2009

Voetnoten

1.Bijlage E7 van Union Max c.s..
2.Bijlage E8 van Union Max c.s..
3.Bijlage E9 van Union Max c.s..
4.Bijlage G2-6 van Trans Ocean.