ECLI:NL:RBROT:2025:12912

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
C/10/707981 HA ZA 25-882
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtszaak over expeditieovereenkomst en bevoegdheid rechtbank Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een internationale rechtszaak tussen de besloten vennootschap C. Steinweg-Handelsveem B.V. (hierna: Steinweg) en de buitenlandse rechtspersonen Indometal (London) Limited en U.S. Steel Košice. Steinweg, gevestigd in Rotterdam, heeft een expeditieovereenkomst gesloten met Indometal, die in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd. De rechtbank heeft zich ambtshalve moeten buigen over haar internationale bevoegdheid, aangezien beide gedaagden buiten Nederland woonachtig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is ten aanzien van Indometal op basis van een exclusieve forumkeuze in de overeenkomst, maar heeft zich onbevoegd verklaard ten aanzien van U.S. Steel, omdat er geen contractuele relatie tussen Steinweg en U.S. Steel is vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van Steinweg tegen Indometal niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft Indometal veroordeeld in de proceskosten van Steinweg, die zijn begroot op € 1.625,40. De rechtbank heeft daarnaast verklaard dat Steinweg niet aansprakelijk is voor het verlies van de zending die aan U.S. Steel moest worden geleverd. Het vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rolrechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/707981 / HA ZA 25-882
Vonnis van 12 november 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
C. STEINWEG-HANDELSVEEM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
1. de buitenlands rechtspersoon
INDOMETAL (LONDON) LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
2. de buitenlandse rechtspersoon
U.S. STEEL KOṦICE,
gevestigd te Kosice, Slowakije,
gedaagden,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna Steinweg genoemd worden, gedaagden gezamenlijk Indometal c.s. en afzonderlijk Indometal en U.S. Steel.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Tegen Indometal c.s. is verstek verleend.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2025, met producties.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, omdat Indometal en U.S. Steel buiten Nederland hun woonplaats hebben. De rechtbank is derhalve ambtshalve gehouden te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is en, zo ja, welk recht toepasselijk is.
2.2.
De vraag of deze rechtbank internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Steinweg tegen Indometal en U.S. Steel moet beantwoord worden aan de hand van de regels van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis). Wat betreft de vorderingen tegen Indometal volgt de formele toepasselijkheid van Brussel I bis uit de ten aanzien van Indometal geldende exclusieve forumkeuze voor een rechter in een Brussel I bis-staat, zo volgt uit artikel 6 lid 1 Brussel I bis. Zie r.o. 2.6 hieronder. Wat betreft de vorderingen tegen U.S. Steel volgt de formele toepasselijkheid van Brussel I bis uit de woonplaats van U.S. Steel in een Brussel I bis-staat, te weten Slowakije, zo volgt uit artikel 5 lid 1 Brussel I bis.
2.3.
De internationale bevoegdheid van deze rechtbank dient derhalve vastgesteld te worden aan de hand van Brussel I bis. Als deze rechtbank geen internationale bevoegdheid kan ontlenen aan de Brussel I bis, dan is zij onbevoegd.
2.4.
Aan haar vorderingen tegen Indometal legt Steinweg een overeenkomst ten grondslag die zij op of omstreeks 6 maart 2025 als expediteur heeft gesloten met Indometal voor het doen vervoeren van 975 “Tin Ingots” (hierna: de zending) van Rotterdam naar Kosice in Slowakije.
2.5.
De andere gedaagde in deze zaak, U.S. Steel, is de partij aan wie de zending moest worden afgeleverd, aldus Steinweg.
2.6.
Steinweg baseert de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van haar vorderingen tegen Indometal (onder andere) op het forumkeuzebeding in artikel 17.2 van haar General Terms and Conditions, die volgens haar van toepassing zijn op haar overeenkomst met Indometal. Dat forumkeuzebeding luidt als volgt:
Any dispute which may arise between the parties shall be settled exclusively by the competent court in Rotterdam.
Hier is sprake van een exclusieve forumkeuze die voldoet aan de vereisten van artikel 25 Brussel I bis. Deze rechtbank is dus op grond van dit forumkeuzebeding bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Steinweg tegen Indometal.
2.7.
Steinweg baseert de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van haar vorderingen tegen U.S. Steel op het volgende. Voor zover U.S. Steel een vorderingsrecht pretendeert, kan zij dit slechts ontlenen aan de genoemde expeditieovereenkomst tussen Steinweg en Indometal betreffende de verstrekking van diensten in de zin van artikel 7 sub 1 onder b Brussel I bis. Er bestaat een zodanig nauwe band tussen de vorderingen van Indometal op grond van de expeditieovereenkomst en de eventuele vorderingen van U.S. Steel, dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde onverenigbare beslissingen te vermijden (artikel 8 sub 1 Brussel I bis), aldus steeds Steinweg.
2.8.
Aangezien U.S. Steel - evenals Indometal - geen woonplaats heeft in Nederland, kan de rechtbank ten aanzien van U.S. Steel - en Indometal - geen bevoegdheid ontlenen aan artikel 4 lid 1 Brussel I bis, de hoofdbevoegdheidsregel van Brussel I bis.
2.9.
Voor de bevoegdheid van een gerecht om kennis te nemen van een vordering tegen een buitenlandse gedaagde op grond van artikel 8 sub 1 Brussel I bis is onder meer vereist dat de bevoegdheid met betrekking tot de vordering tegen de andere gedaagde, de zogenoemde ‘ankergedaagde’, berust op de woonplaats van de gedaagde. Die situatie doet zich in deze zaak niet voor. Ten aanzien van U.S. Steel - en ook ten aanzien van Indometal - kan deze rechtbank dus geen bevoegdheid ontlenen aan artikel 8 sub 1 Brussel I bis.
2.10.
Artikel 7 sub 1 onder b Brussel I bis, waar Steinweg op wijst, maakt deel uit van de volgende alternatieve-bevoegdheidsregel van Brussel I bis inzake contractuele verhoudingen. Deze bevoegdheidsregel luidt als volgt:
Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
1.
a) ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
b) voor de toepassing van deze bepaling is, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering van de verbintenissen die aan de eis ten grondslag ligt:
- voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;
- voor de verstrekking van diensten, de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden;
c) punt a) is van toepassing indien punt b) niet van toepassing is.
2.11.
Voor bevoegdheid van een gerecht op grond van artikel 7 aanhef en sub 1 Brussel I bis, waaronder sub 1 onder b, is een contractuele rechtsverhouding vereist tussen de eiseres en de gedaagde. Een contractuele rechtsverhouding tussen Steinweg en U.S. Steel is echter niet gesteld of gebleken. Deze rechtbank kan ten aanzien van U.S. Steel al om die reden geen bevoegdheid ontlenen aan de bevoegdheidsregel van artikel 7 aanhef en sub 1 Brussel I bis.
2.12.
De onderhavige zaak heeft betrekking op het vervoer van een voor U.S. Steel bestemde zending die tijdens dit vervoer verdwenen is. Dit zou eventueel (naar de mening van U.S. Steel) kunnen wijzen op een onrechtmatige daad van Steinweg ten opzichte van U.S. Steel. Ten aanzien van vorderingen uit onrechtmatige daad bevat Brussel I bis in artikel 7 aanhef en sub 2 de volgende alternatieve-bevoegdheidsregel:
Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
[…]
2.
ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad, voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.
De “plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen” in artikel 7 sub 2 Brussel I bis kan zowel de plaats zijn waar de schade is ingetreden (
Erfolgsort) als de plaats van de gebeurtenis die met de schade in een oorzakelijk verband staat (
Handlungsort), zodat U.S. Steel naar keuze van Steinweg voor het gerecht van de ene dan wel van de andere plaats kan worden opgeroepen. Dit is door het Europees Hof van Justitie voor het eerst beslist in zijn arrest van 30 november 1976, ECLI:EU:C:1976:166 (
Kalimijnen) en daarna vele malen herhaald door het hof, zoals in het arrest van 15 juli 2021, ECLI:EU:C:2021:604 (
RH v AB Volvo c.s.), rechtsoverweging 29.
2.13.
Gesteld noch gebleken is echter dat de plaats waar Steinweg eventueel onrechtmatig heeft gehandeld jegens U.S. Steel gelegen is binnen het rechtsgebied van deze rechtbank, althans in Nederland. Ook is niet gebleken dat de plaats waar U.S. Steel eventueel schade heeft geleden als gevolg van het verlies van de zending gelegen is binnen het rechtsgebied van deze rechtbank, althans in Nederland. Deze rechtbank kan derhalve ten aanzien van U.S. Steel ook geen bevoegdheid ontlenen aan artikel 7 sub 2 Brussel I bis.
2.14.
Bij gebreke van andere bevoegdheidsregels van Brussel I bis waaraan deze rechtbank bevoegdheid kan ontlenen ten aanzien van U.S. Steel is deze rechtbank dus onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen tegen U.S. Steel.
2.15.
Het toepasselijk recht op de rechtsverhouding tussen Steinweg en Indometal moet worden bepaald aan de hand van Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I). Artikel 17.1 van voornoemde algemene voorwaarden van Steinweg houdt de volgende rechtskeuze voor Nederlands recht in, waar Steinweg een beroep op doet in deze zaak:
The legal relationship between Steinweg and the Contracting Party shall be governed by the law of the Netherlands.
Deze rechtskeuze voor Nederlands recht voldoet aan de vereisten van artikel 3 Rome I. Nederlands recht is derhalve van toepassing op de overeenkomst tussen Steinweg en Indometal.
2.16.
De vordering tegen Indometal komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze voor toewijzing vatbaar is.
2.17.
Wat betreft de uit te spreken proceskostenveroordeling geldt Indometal als de in het ongelijk gestelde partij. Zij zal worden veroordeeld in de proceskosten van Steinweg. De kosten aan de zijde van Steinweg worden tot aan deze uitspraak begroot op:
dagvaardingskosten € 119,40
griffierecht € 714,00
salaris advocaat € 614,00 (1 punt in liquidatietarief II)
nakosten € 178,00 (+ verhoging vermeld in beslissing)
Totaal € 1.625,40.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen tegen U.S. Steel;
3.2.
verklaart voor recht dat Steinweg niet aansprakelijk is voor het door Indometal beweerdelijk geleden verlies ter zake van de in de dagvaarding genoemde Zending;
3.3.
veroordeelt Indometal in de proceskosten ten bedrage van € 1.625,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als Indometal niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Indometal € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
901/2459