Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 134 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- tenuitvoerlegging van het (na aftrek van voorarrest) resterende deel van de in de zaak met parketnummer 10/088436-22 voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 22 uur;
- tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 22/000975-21 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 61 dagen, in de vorm van een taakstraf van 162 uur.
4.Waardering van het bewijs
Feit 1
op of omstreeksinde periode van 6 november 2023 tot en met 18 december 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleenmeermalen
/ofde voordeur en
/ofde mu(u)r(en) van het pand aan de [adres 2] ,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan
in elk geval aan een andertoebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
of omstreeks10 januari 2024 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Auto-Ordnance, model 1911, kaliber .45ACP
/of
5.Strafbaarheid feiten
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
2.de eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie enhet feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
31 juli 2025. Uit het verslag blijkt dat het de ambulante begeleider veel tijd gekost heeft om de verdachte te overtuigen dat een passende dagbesteding noodzakelijk is voor zijn functioneren. Er is op dit moment geen aantoonbare voortgang op de oriëntatie naar dagbesteding, maar de basisstappen zijn inmiddels gezet. De verdachte heeft behoefte aan kleinere stappen, directe begeleiding bij het eerste contact en duidelijke keuzes per keer, zodat uitstel en twijfel verminderen.
10 oktober 2024. Uit het rapport blijkt dat de risico’s op recidive, letsel en op onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. De verdachte is ondanks zijn jonge leeftijd uitgebreid bij hulpverlening, de (jeugd)reclassering en justitie in beeld en niets heeft tot op heden geleid tot gedragsverandering en recidivevermindering. Verder blijkt dat de verdachte sociaal-maatschappelijk gezien zijn leven nauwelijks op orde heeft. Hij begeeft zich in een zeer negatief sociaal netwerk en zegt dusdanig bedreigd te worden dat hij het huis niet kan en wil verlaten. Op dit moment krijgt de verdachte begeleiding van Perspectief West en is hij aangemeld bij Humanitas. De reclassering vindt de situatie van de verdachte zorgelijk, maar aangezien hij geen hulpvraag heeft, ziet de reclassering geen mogelijkheid voor het opstellen van een plan van aanpak.
30 juli 2024. Volgens de psycholoog is de kans op herhaling ten aanzien van vernielingen laag nu er ten tijde van de feiten sprake was van bijzondere omstandigheden in de relationele sfeer waarvan de kans dat deze zich opnieuw zullen voordoen, klein is. De verdachte lijdt aan een lichte tot matige verstandelijke beperking en ook is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken. Desondanks, zijn de gepleegde strafbare feiten volledig toe te rekenen aan de verdachte. De psycholoog adviseert om de huidige, laagdrempelige coaching vanuit het wijkteam van de gemeente op het vlak van wonen, werk en opleiding te continueren. Die coaching lijkt het meest opportuun en de meeste kans van slagen te hebben, zeker wanneer daar ook de reclassering bij betrokken wordt en zeker wanneer, zoals verwacht mag worden, zijn vader daarin een constructieve rol kan spelen.
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen,
134 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 8.603,10 (zegge: achtduizendzeshonderdendrie euro en tien eurocent), bestaande uit € 8.603,10 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 8.603,10(hoofdsom,
zegge:
achtduizendzeshonderdendrie euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.603,10 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
78 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 16 januari 2024 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 22 uur waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 11 dagen;
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van 3 mei 2022 van het gerechtshof in Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke straf en legt - in plaats van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 61 dagen - aan de veroordeelde een
taakstraf op voor de duur van 162 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 81 dagen.