Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 104 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport van 14 januari 2025 en het voorgangsverslag van de reclassering van 8 oktober 2025.
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks17 oktober 2024 te Rotterdam
(in/uit een (winkel)pand, gelegen
)
/opde openbare weg de [naam locatie] ,
althans (een) openbare weg(en)
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
in elk geval aan een ander
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
vergezeld en/ofgevolgd van
geweld en/of
die diefstal gemakkelijk te maken, en/of om, bij
hetzijde vlucht mogelijk te maken
hetzij het
en/of voor te houdenen
/ofdaarbij met dit mes stekende en
/ofzwaaiende
naarin de richting van die [slachtoffer] te maken.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
74 (vierenzeventig) dagen, niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 350,- (zegge: driehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 350,-(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 350,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;