ECLI:NL:RBROT:2025:13010

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
C/10/704257 / HA RK 25-745
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming vereffenaar in nalatenschap en proceskostencompensatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2025, betreft het een verzoek tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van de heer [erflater]. De verzoeker, [persoon A], heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende belang heeft bij de benoeming van een vereffenaar. De geschilpunten tussen partijen, waaronder een vordering van verzoeker op basis van zijn legitieme portie, zijn gerelateerd aan de verdeling van de nalatenschap, waardoor de rol van een vereffenaar niet meer relevant is. Het verzoek wordt afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Daarnaast hebben de verweerders, waaronder [persoon B] en [persoon C], een tegenverzoek ingediend om de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en de nalatenschap vast te stellen. De rechtbank wijst erop dat dit tegenverzoek niet met een verzoekschrift kan worden ingeleid, maar met een dagvaarding. De verweerders krijgen de gelegenheid om de procedure voort te zetten als dagvaardingsprocedure, met de mogelijkheid om hun stellingen aan te passen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar een rolzitting op 21 januari 2026, waarbij verweerders de verzoeker moeten oproepen met een exploot.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/704257 / HA RK 25-745
Beschikking van 22 oktober 2025
in de zaak van
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
verzoeker, verweerder in het tegenverzoek,
advocaat mr. W.P. Groenendijk te Zwijndrecht,
tegen
1.
VAN DEN BOSSE BEWINDVOERINGEN B.V., in de hoedanigheid van testamentair bewindvoerder van hetgeen aan
[persoon B]is nagelaten of vermaakt uit de nalatenschap van de heer [erflater] ,
gevestigd te Middelburg,
2.
[persoon C],
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[persoon D],
wonende te [woonplaats 2] ,
4.
[persoon E],
wonende te [woonplaats 3] ,
5.
[persoon F],
wonende te [woonplaats 4] ,
6.
[persoon G],
wonende te [woonplaats 5] ,
verweerders, verzoekers in het tegenverzoek,
advocaat mr. P.M. Boiten te Dordrecht.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 30 juli 2025, met bijlagen;
  • het verweerschrift waarin ook een zelfstandig tegenverzoek wordt gedaan, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van verzoeker;
  • de spreekaantekeningen van verweerders.
1.2.
Op 15 oktober 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Verzoeker was daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. W.P. Groenendijk. Namens verweerders was mr. P.M. Boiten aanwezig.

2.De beoordeling

2.1.
Op [overlijdensdatum 1] is in Dordrecht overleden de heer [erflater] (hierna: erflater). Ten tijde van zijn overlijden was erflater gehuwd met mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster). Erflaatster is op [overlijdensdatum 2] overleden. Verzoeker en verweerders sub 1 ( [persoon B] ) en 2 zijn de kinderen van erflater. Verweerders sub 5 en 6 zijn de kinderen van verzoeker. Verweerders sub 3 en 4 zijn de kinderen van erflaatster.
2.2.
Erflater heeft bij testament van 1 maart 2019 over zijn nalatenschap beschikt en hierin erflaatster tot zijn erfgenaam benoemd. Er is voorts sprake van een tweetrapsmaking. Volgens de verklaring van erfrecht van 25 juli 2022 in samenhang bezien met de processen-verbaal van verbetering van 17 maart 2025 en 19 mei 2025 zijn verzoeker en verweerders de verwachters van erflater. Erflater heeft daarnaast in zijn testament een testamentair bewind ingesteld over al hetgeen zijn zoon [persoon B] uit zijn nalatenschap verkrijgt. Van den Bosse Bewindvoeringen B.V. is door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bij beschikking van 17 juli 2025 tot opvolgend testamentair bewindvoerder benoemd. Erflater heeft erflaatster tot executeur benoemd. Zij heeft deze benoeming aanvaard, maar door haar overlijden is haar taak beëindigd. De door erflater benoemde opvolgend executeur heeft zijn taak niet aanvaard.
Het verzoek van verzoeker
2.3.
Verzoeker vraagt een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater, omdat het hem niet lukt de nalatenschap van erflater samen met verweerders te vereffenen en omdat er sprake is van tegenstrijdige belangen tussen hem en verweerders.
2.4.
De rechtbank kan als een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard (de zogenoemde beneficiaire aanvaarding) een vereffenaar benoemen op verzoek van een erfgenaam (artikel 4:203 lid 1 onder a BW). Aan deze twee voorwaarden is voldaan, want verzoeker heeft op 7 april 2025 de nalatenschap van de overledene beneficiair aanvaard en verzoeker is erfgenaam van de overledene.
2.5.
Verzoeker heeft echter onvoldoende toegelicht dat hij er in dit stadium nog een belang bij heeft als een vereffenaar wordt benoemd. Uit de gedingstukken en de bespreking ter zitting is namelijk duidelijk geworden dat de geschilpunten die partijen verdeeld houden, waaronder een vordering van verzoeker op grond van zijn legitieme portie en de uitleg van het testament, betrekking hebben op de verdeling van de nalatenschap van erflater. Voor een vereffenaar is daarom in deze zaak geen taak meer weggelegd. Verzoeker heeft derhalve geen belang bij toewijzing van het verzoek, zodat het verzoek zal worden afgewezen.
2.6.
In de omstandigheid dat partijen in een familierechtelijke relatie tot elkaar staan, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dat betekent dat partijen geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.
Het tegenverzoek van verweerders
2.7.
Verweerders vragen bij zelfstandig tegenverzoek om de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van erflater en erflaatster en de nalatenschap van erflater vast te stellen. Het vaststellen van de verdeling kan echter niet met een verzoekschrift worden ingeleid, maar moet met een dagvaarding worden ingeleid. In artikel 3:178 lid 1 BW staat immers dat ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vorderen en een vordering wordt bij dagvaarding ingesteld. Verweerders hebben dus een verkeerd processtuk gebruikt.
2.8.
De rechtbank geeft verweerders de gelegenheid om verzoeker alsnog met een exploot door de deurwaarder te laten oproepen (artikel 45 Rv). Ook bepaalt de rechtbank dat de procedure wordt voortgezet als dagvaardingsprocedure. Verweerders mogen zo nodig hun stellingen aanpassen aan de regels die gelden voor die procedure (artikel 69 Rv). Zoals ter zitting besproken zal een rolzitting op een ruime termijn van drie maanden worden bepaald, om partijen in de gelegenheid te stellen om, al of niet met hulp van hun advocaten knopen doorhakkend, alsnog tot een oplossing in der minne te komen.
2.9.
Als de rechtbank op de datum van de rolzitting die hieronder in de beslissing staat geen oproepingsexploot van verweerders heeft ontvangen, worden zij niet ontvankelijk verklaard in hun tegenverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank
in het verzoek van verzoeker
3.1.
wijst het verzoek af;
3.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
in het tegenverzoek van verweerders
3.3.
bepaalt dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
3.4.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 21 januari 2026waarvoor verweerders verzoeker met een exploot moeten oproepen;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.
3120