Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De procedure
- de bijlagen 1 tot en met 12 van [gedaagde partij]
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eisende partij, na een echtscheiding, vordert dat de gedaagde partij meewerkt aan het ontslag van de eisende partij voor de hoofdelijke aansprakelijkheid van een hypothecaire geldlening. De partijen zijn gehuwd geweest en hebben twee minderjarige kinderen. De echtscheiding is op 11 november 2024 ingeschreven. In het kader van de echtscheiding hebben partijen een convenant gesloten over de verdeling van hun gezamenlijke bezittingen, waaronder een appartement en de bijbehorende hypotheek. De eisende partij stelt dat hij zonder de medewerking van de gedaagde partij niet in staat is om een hypothecaire financiering voor een nieuwe woning te verkrijgen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is en dat de gedaagde partij niet heeft betwist dat zij verplichtingen uit het convenant heeft. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de benodigde inspanningen te verrichten om het ontslag van de eisende partij voor de hoofdelijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.