ECLI:NL:RBROT:2025:13098

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11639041 CV EXPL 25-9040
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake overeenkomst van opdracht tussen Mrs e-commerce B.V. en DM Commerce III B.V. over social media advertisement

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Mrs e-commerce B.V. (hierna: 'Mrs') en DM Commerce III B.V. (hierna: 'Zozero'). De zaak betreft een overeenkomst van opdracht die op 22 augustus 2024 is gesloten, waarbij Mrs zich zou bezighouden met het beheer van de social media advertisement van Zozero. Zozero heeft echter de facturen van Mrs, die in totaal € 6.497,70 bedragen, niet betaald. Mrs vordert betaling van dit bedrag, terwijl Zozero zich verzet en stelt dat Mrs haar verplichtingen niet is nagekomen door geen werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Mrs niet volledig heeft kunnen voldoen aan de overeenkomst omdat Zozero haar niet de benodigde informatie en autorisatie heeft verstrekt. De kantonrechter heeft Mrs in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de door haar verrichte werkzaamheden en de hoogte van de vergoeding die zij meent te kunnen vorderen. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 9 december 2025, waar Mrs haar akte kan indienen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11639041 CV EXPL 25-9040
datum uitspraak: 7 november 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Mrs e-commerce B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders,
tegen
DM Commerce III B.V., die handelt onder de naam
Zozero,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger] .
De partijen worden hierna ‘Mrs’ en ‘Zozero’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 april 2025, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis);
  • de repliek in conventie en antwoord in reconventie, met één bijlage;
  • de dupliek in conventie en repliek in reconventie;
  • de dupliek in reconventie, met bijlagen.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
Partijen hebben op 22 augustus 2024 een overeenkomst met een minimumlooptijd van zes maanden gesloten, waarbij is afgesproken dat Mrs in opdracht van Zozero zou zorgdragen voor het beheer van de social media advertisement van Zozero. Partijen zijn overeengekomen dat Zozero voor het uitvoeren van de opdracht een maandelijkse vergoeding van € 895,- exclusief btw (€ 1.082,95 inclusief btw) en een eenmalige vergoeding van € 250,- exclusief btw (€ 302,50 inclusief btw) aan Mrs verschuldigd is. Mrs heeft de volgende facturen aan Zozero gestuurd:
Datum Factuurnummer Bedrag
31-08-2024 2024-1909 € 1.082,95
30-09-2024 2024-2099 € 1.082,95
31-10-2024 2024-2340 € 1.082,95
26-11-2024 2024-2536 € 3.248,85
Zozero heeft deze facturen niet betaald. Daarom eist Mrs in deze procedure dat Zozero wordt veroordeeld het totaalbedrag van deze facturen van € 6.497,70, met rente en buitengerechtelijke incassokosten, aan haar te betalen.
2.2.
Zozero is het niet eens met de eis van Mrs. Zij stelt dat Mrs geen uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst door geen werkzaamheden te verrichten. Volgens Zozero is in de overeenkomst bepaald dat, als Mrs geen werkzaamheden heeft verricht, Zozero in dat geval recht heeft op een vergoeding ter hoogte van de waarde van de opdracht. Daarom eist Zozero zelf dat de kantonrechter voor recht verklaart dat Mrs is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat bepaald wordt dat Zozero op grond van artikel 1 lid 2 van de overeenkomst recht heeft op een vergoeding van Mrs ter hoogte van het bedrag van de oorspronkelijke opdracht.
2.3.
De kantonrechter neemt op dit moment nog geen eindbeslissing, maar stelt Mrs nog in de gelegenheid zich schriftelijk uit te laten over de door haar verrichte werkzaamheden en de hoogte van de vergoeding voor die werkzaamheden. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Zozero moet een vergoeding naar evenredigheid van de door Mrs verrichte werkzaamheden betalen
2.4.
In de opdrachtbeschrijving zoals opgenomen in bijlage 1 bij overeenkomst van opdracht is bepaald dat de werkzaamheden van Mrs bestaan uit het correct instellen van het advertentieaccount van Zozero, het opzetten en analyseren van campagnes en het maken van analyses. In diezelfde bijlage is ook opgenomen dat Zozero aan Mrs de benodigde autorisatie voor de toegang tot de systemen van Zozero zal verschaffen, zodat Mrs in staat is haar werkzaamheden uit te voeren. Ook is bepaald dat Zozero er voor moet zorgdragen dat Mrs over alle benodigde informatie beschikt die zij nodig heeft voor de uitvoering van de opdracht.
2.5.
Vast staat dat Mrs, kort na aanvang van de overeenkomst, op 28 augustus 2024 per e-mail nadere informatie heeft opgevraagd bij Zozero. In die e-mail heeft Mrs aangegeven dat zij, om te kunnen starten met de werkzaamheden, wil vernemen met welke producten er geadverteerd kan worden en dat zij daarnaast de ‘extra klantenlijst’ wil ontvangen. Vervolgens heeft Mrs op 2, 9 en 18 september 2024 én op 23 oktober 2024 per e-mail aan Zozero medegedeeld dat zij nog steeds op een reactie op haar verzoek om nadere informatie wacht. Zozero heeft niet betwist deze e-mails ontvangen te hebben.
2.6.
Volgens Mrs heeft Zozero de verzochte informatie, ondanks de diverse herinneringen, niet aan haar verstrekt. Zozero heeft in reactie daarop weliswaar aangevoerd dat zij wel degelijk alle benodigde informatie heeft aangeleverd, maar heeft die stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Zozero heeft slechts verwezen naar de door Mrs overgelegde e-mails en heeft gesteld dat daaruit blijkt dat Mrs daadwerkelijk ‘bestanden’ van Zozero heeft ontvangen. De kantonrechter volgt Zozero niet in die stelling. Uit de overgelegde e-mails kan immers enkel worden afgeleid dat Mrs juist nog in afwachting is van de benodigde informatie. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien hoe uit de e-mails kan worden afgeleid dat Zozero wel aan haar verplichtingen heeft voldaan. Ook voor het overige heeft Zozero onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat zij de betreffende informatie wél heeft verstrekt. Naast het voorgaande heeft Mrs gesteld dat Zozero evenmin de voor het uitvoeren van het beheer noodzakelijke autorisatie voor de toegang tot de systemen van Zozero heeft verschaft, zoals opgenomen in de hiervoor genoemde opdrachtbeschrijving. Zozero heeft dat niet betwist.
2.7.
De kantonrechter kan uit het bovenstaande niet anders afleiden dan dat Zozero haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen en dat Mrs daardoor haar werkzaamheden niet, althans niet volledig, kon uitvoeren. Uit de overgelegde stukken kan in dat verband worden opgemaakt dat Mrs in elk geval na 26 november 2024 geen werkzaamheden meer heeft verricht. Mrs heeft immers in haar factuur van 26 november 2024 de drie op dat moment nog resterende termijnen van de maandelijkse vergoeding van
€ 1.082,95 inclusief btw ineens bij Zozero in rekening gebracht. Dat Mrs haar werkzaamheden niet (volledig) kon uitvoeren is het rechtstreekse gevolg van het feit dat juist Zozero haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen. Dit levert in de gegeven omstandigheden dan ook geen toerekenbare tekortkoming van Mrs op. De in dat kader door Zozero gevorderde verklaring voor recht is dan ook niet toewijsbaar.
2.8.
Vervolgens moet beoordeeld worden of en in hoeverre Zozero gehouden is de door Mrs verzonden facturen te betalen. Naar het oordeel van de kantonrechter geldt dat in elk geval niet voor de hiervoor genoemde factuur van 26 november 2024, waarin de drie op dat moment nog resterende termijnen van de maandelijkse vergoeding in rekening zijn gebracht. Op grond van lid 5 en 6 van artikel 5 van de overeenkomst kan Mrs namelijk slechts aanspraak maken op de maandelijkse vergoeding tot het einde van de minimumlooptijd van zes maanden als zij de overeenkomst wegens een dringende reden, zoals genoemd in lid 5, heeft beëindigd. In lid 3 van artikel 5 is in dat verband bepaald dat de overeenkomst schriftelijk moet worden opgezegd. Dat Mrs de overeenkomst op of omstreeks 26 november 2024 heeft opgezegd is echter niet gesteld of gebleken. Van ontbinding van de overeenkomst is evenmin sprake. Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken kan enkel worden afgeleid dat Mrs na 26 november 2024 geen werkzaamheden meer heeft verricht, maar niet dat zij de overeenkomst daadwerkelijk schriftelijk heeft beëindigd. Dat betekent dat Mrs geen aanspraak kan maken op betaling van de resterende termijnen, zoals opgenomen in de factuur van 26 november 2024.
2.9.
Voor de vraag of er voor wat betreft de periode vanaf aanvang van de overeenkomst tot aan 26 november 2024 een betalingsverplichting op Zozero rust, is met name artikel 1 lid 2 van de overeenkomst van belang. Daarin is namelijk het volgende opgenomen:
“Wanneer opdrachtnemer (een deel van) de opdracht zoals beschreven in bijlage 1 na aanvaarding om welke reden dan ook niet uitvoert, ontvangt opdrachtnemer een vergoeding zoals opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst naar evenredigheid van de door haar verrichte werkzaamheden.”
De kantonrechter is van oordeel dat van de in dit artikellid genoemde situatie in dit geval sprake is. Er is immers vast komen te staan dat Mrs de opdracht niet, althans niet volledig, heeft kunnen uitvoeren omdat zij de daarvoor benodigde informatie niet van Zozero heeft ontvangen en geen autorisatie is verschaft om toegang te verkrijgen tot de systemen van Zozero. Dat leidt er dan ook toe dat Mrs voor wat betreft de periode vanaf aanvang van de overeenkomst tot 26 november 2024 geen aanspraak kan maken op betaling van de volledige maandelijkse vergoedingen, maar dat zij (slechts) recht heeft op een vergoeding naar evenredigheid van de door haar verrichte werkzaamheden in die periode. Het voorgaande betekent ook dat de kantonrechter Zozero niet volgt in haar standpunt dat uit artikel 1 lid 2 van de overeenkomst juist een betalingsverplichting van Mrs aan Zozero oplevert. Slechts de opdrachtnemer – in dit geval Mrs – kan immers op basis van dat artikellid aanspraak maken op een vergoeding, in het geval de opdracht (deels) niet is uitgevoerd.
Mrs mag zich nog uitlaten over de verrichte werkzaamheden en de hoogte van de vergoeding
2.10.
Omdat Mrs slechts recht heeft op een vergoeding naar evenredigheid van de door haar verrichte werkzaamheden, is van belang welke werkzaamheden Mrs – ondanks het ontbreken van de benodigde informatie en autorisatie – nog wél heeft kunnen uitvoeren.
Mrs heeft aangevoerd dat zij haar werkzaamheden heeft uitgevoerd ‘conform de mogelijkheden die zij daarvoor had’. In dat verband heeft Mrs gesteld dat zij al was gestart met het aanmaken van de campagne en de eerste advertentie. Dat sluit ook aan op de inhoud van de e-mail van Mrs aan Zozero van 18 september 2024, waarin zij aangeeft dat de campagne inclusief doelgroepen al helemaal klaar staan. Mrs heeft die werkzaamheden verder niet gespecificeerd of onderbouwd. De kantonrechter kan op basis van de op dit moment beschikbare stukken en gegevens niet vaststellen wat de exacte aard en omvang van de door Mrs verrichte werkzaamheden is en welke vergoeding in de zin van artikel 1 lid 2 van de overeenkomst daarbij hoort.
2.11.
De kantonrechter stelt Mrs in de gelegenheid zich schriftelijk – en uitsluitend – over het voorgaande uit te laten en nader inzicht te geven in de door haar daadwerkelijk verrichte werkzaamheden. Van haar wordt in elk geval verwacht dat zij nader specificeert en zoveel mogelijk met stukken onderbouwt welke werkzaamheden zij heeft verricht. In aansluiting daarop dient Mrs zich ook uit te laten over de vraag op welk bedrag aan vergoeding in de zin van artikel 1 lid 2 van de overeenkomst – dus evenredig aan de verrichte werkzaamheden – zij aanspraak meent te kunnen maken en moet zij de hoogte van dat bedrag nader toelichten en/of specificeren.
2.12.
De zaak zal worden verwezen naar de hierna bij de beslissing genoemde rolzitting, zodat Mrs zich op die zitting schriftelijk kan uitlaten. Nadat Mrs de hiervoor bedoelde akte heeft ingediend, zal Zozero vervolgens in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk daarop te reageren.
2.13.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 9 december 2025 om 11.30 uuren stelt Mrs in de gelegenheid op die rolzitting een akte in te dienen, zoals hiervoor bij r.o. 2.10. en 2.11. vermeld;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487