Op 5 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak over het ouderlijk gezag van een minderjarige. De man en de vrouw, die van 2017 tot maart 2023 een affectieve relatie hebben gehad, zijn de ouders van de minderjarige, geboren in 2020 met een lichamelijke en verstandelijke beperking. De man heeft de minderjarige erkend en verzoekt om gezamenlijk gezag, terwijl de vrouw zich verzet tegen dit verzoek, vooral met betrekking tot essentiële beslissingen zoals reanimatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2025 bleek dat beide ouders in staat zijn tot overleg en gezamenlijke besluitvorming over de minderjarige. De rechtbank oordeelt dat gezamenlijk gezag het wettelijk uitgangspunt is en dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank wijst het verzoek van de man toe, waardoor beide ouders gezamenlijk gezag over de minderjarige uitoefenen. Het subsidiaire verzoek van de man tot vaststelling van een consultatie- en informatieregeling wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.