ECLI:NL:RBROT:2025:13133

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
ROT 24/8617
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling van perceelsgrenzen en grootte op basis van de Kadasterwet

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 31 oktober 2025, wordt het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser, eigenaar van een perceel met kadastrale aanduiding [perceelnummer 1], is het niet eens met de vaststelling van de grenzen en de grootte van zijn perceel door de bewaarder van het kadaster. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en onjuist is gemotiveerd. Eiser heeft beroepsgronden aangevoerd, waaronder dat de kadastrale grootte van 62m² niet klopt en dat de grens niet eensluidend is vastgesteld door de belanghebbenden. De bewaarder heeft erkend dat het bestreden besluit onrechtmatig is en heeft toegezegd de procedure opnieuw te doorlopen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij de bewaarder wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming en de rechten van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/8617

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] ( [land] ), eiser

en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, de bewaarder

(mr. P.A.M. Schamp).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [plaats 2] .

Samenvatting en procesverloop

1. Deze uitspraak gaat over de vaststelling van de grenzen en de grootte van het perceel van eiser met de kadastrale aanduiding [perceelnummer 1] . Eiser is het niet eens met die vaststelling en voert een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het vaststellingsbesluit van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.1.
Bij het primaire besluit van 21 februari 2024 zijn de grenzen en grootte van het perceel van eiser definitief vastgesteld. Met het bestreden besluit van 29 april 2024 op het bezwaar van eiser is de bewaarder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3.
De derde-partij heeft op 22 augustus 2025 een zienswijze ingediend.
1.4.
Op 12 september 2025 heeft de bewaarder laten weten dat het bestreden besluit mogelijk op onvolledige gronden is genomen en mogelijk zal worden herroepen. De bewaarder heeft de rechtbank hierbij verzocht om de behandeling van de zaak op zitting aan te houden zodat eiser gehoord kan worden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
1.5.
De bewaarder heeft vervolgens een verweerschrift met een voorlopige conclusie ingediend.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld door [persoon A] , en de bewaarder. De derde-partij is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
2.1.
Eiser is sinds 2 juni 2020 eigenaar van het perceel aan [adres 1] te [plaats 2] , kadastraal bekend als [perceelnummer 1] . De derde-partij is eigenaar van het naastgelegen perceel aan [adres 2] , kadastraal aangeduid als [perceelnummer 2] . De grens tussen beide percelen (en daarmee de grootte van de percelen) is de inzet van deze procedure.
3.2.
Op 11 oktober 2023 heeft een verificatie ter plaatse plaatsgevonden. Eiser is hier niet verschenen. De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen.
3.3.
Bij brief van 6 november 2023 heeft de bewaarder een voorstel tot definitief vaststellen van de grens gedaan. Daarbij is uitgegaan van de namens de derde-partij aangewezen grens. De derde-partij heeft hier instemmend op gereageerd. Eiser heeft niet gereageerd op dit voorstel tot grensvaststelling. De aan hem verzonden brief is ongeopend retour gekomen bij de bewaarder.
3.3.
De bewaarder heeft vervolgens het primaire besluit genomen waarbij de grens overeenkomstig het voorstel is vastgesteld en de grootte van eisers perceel op 62m² is vastgesteld.
3.4.
De bewaarder heeft met het bestreden besluit het bezwaar van eiser ongegrond verklaard omdat de grenzen conform de Kadasterwet en regelgeving zijn vastgesteld. Hieraan is onder meer ten grondslag gelegd dat de belanghebbenden de grenzen eensluidend hebben aangewezen en dat uit onderzoek blijkt dat er geen fouten zijn gemaakt bij de berekening van de grootte. Hierbij wordt verwezen naar het relaas van bevindingen van 11 oktober 2023 en de verbetering van de notaris. Omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is, heeft de bewaarder eiser ook niet uitgenodigd voor een hoorzitting.
Standpunten van partijen
4.1.
Eiser voert aan dat de kadastrale grootte van 62m² niet juist is en dat die 69m² zou moeten zijn. De kadastrale grootte komt namelijk niet overeen met de in de notariële akte van levering en in de koopovereenkomst aangegeven grootte. De bewaarder stelt ook ten onrechte dat de grens eensluidend is vastgesteld. Het kan eiser niet worden verweten dat hij niet bij de verificatie ter plaatse aanwezig was en evenmin op het voorstel heeft gereageerd. De bewaarder heeft onzorgvuldig gehandeld door niet (mede) telefonisch of per e-mail met eiser te communiceren, terwijl hij weet dat eiser in het buitenland woont. Daar komt bij dat wel via e-mail met de derde-partij is gecommuniceerd, zodat de bewaarder in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. Dat geldt ook voor het vaststellen van een scheve grens bij dit perceel, in tegenstelling tot andere percelen waarbij de grenzen recht zijn vastgesteld. Bovendien heeft de gemeente in 2018 een oppervlakte en grens voorgesteld, welk voorstel vervolgens ook in het koopcontract is overgenomen.
4.2.
De derde-partij stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat de grenzen volgens de geldende procedure en op de juiste wijze zijn vastgesteld. Eiser is uitgenodigd voor de verificatie ter plaatse en is niet verschenen. Eiser heeft bij de aankoop van zijn perceel niet voldaan aan de op hem rustende onderzoeksplicht, omdat toen ook al duidelijk was hoe de grens ligt. Het is daarnaast onjuist dat de grenzen van omliggende percelen allemaal recht zouden zijn.
Is de vaststelling van de perceelgrootte en de grens zorgvuldig tot stand gekomen?
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser niet aanwezig was bij het aanwijzen van de grens ter plaatse op 11 oktober 2023 en zich evenmin heeft laten vertegenwoordigen. Eiser heeft zich ook niet afgemeld voor deze meting. De aanwijzingen van de vertegenwoordiger van de derde-partij waren, blijkens het relaas van bevindingen, verenigbaar met de omschrijving in de akte.
6.2.
Uit het verweerschrift en de andere stukken die door de bewaarder na het instellen van dit beroep zijn ingediend, maakt de rechtbank op dat de bewaarder van mening is dat er in de besluitvormingsprocedure enkele dingen niet juist zijn gegaan. Ter zitting is door de bewaarder erkend dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Kort samengevat heeft de bewaarder aangegeven dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de motivering hiervan onjuist is. Het toezenden van het ontwerpbesluit is weliswaar niet gelukt, toch kan uit het dossier worden opgemaakt dat in elk geval eiser het niet eens is met de aangewezen grens. Daarom is van het ‘door belanghebbenden eensluidend aanwijzen’ van de grenzen, anders dan in het bestreden besluit staat, geen sprake. Eiser is ook ten onrechte niet gehoord in de bezwaarfase, zo verklaarde de bewaarder tijdens de zitting. De bewaarder heeft tijdens de zitting dan ook toegezegd de hele procedure van vaststelling en inschrijving van de grenzen en de grootte van de desbetreffende percelen van begin af aan opnieuw te doen. Dat betekent dat er een nieuwe aanwijs zal worden gepland, waarvoor zowel eiser als de derde-partij uitgenodigd zullen worden.
6.3.
De rechtbank merkt voor de volledigheid op dat eiser tijdens de zitting heeft aangegeven dat hij de rechtbank alsnog vraagt om uitspraak te doen op zijn beroep, dat hij zich kan vinden in het opnieuw uitvoeren van de procedure door de bewaarder en dat hij zijn best zal doen om er samen met de derde-partij uit te komen.
Het verzoek om schade van de derde-partij
7. De derde-partij heeft verzocht om vergoeding van de door hem geleden schade.
7.1.
Uit de overwegingen hierboven volgt weliswaar dat het bestreden besluit onrechtmatig genomen is, toch kan niet gezegd worden dat de bewaarder onrechtmatig jegens de derde-partij heeft gehandeld. Hier zijn ook geen aanknopingspunten voor. De derde-partij heeft in zijn zienswijze aangegeven het eens te zijn met de bewaarder en het bestreden besluit. In zoverre bestaat er dus geen grond voor een schadevergoeding. De rechtbank wijst het verzoek van de derde-partij daarom af.
7.2.
Voor zover de derde-partij meent dat eventuele schade zou zijn veroorzaakt door eiser, wijst de rechtbank erop dat hij in dat geval de door hem gestelde schade niet kan verhalen via deze bestuursrechtelijke procedure. Indien de derde-partij eiser aansprakelijk zou willen stellen kan hij zich hiervoor tot de civiele rechter wenden. Meer in het algemeen merkt de rechtbank hierbij nog op dat eiser, net zoals andere belanghebbenden, het recht heeft om tegen een besluit van een bestuursorgaan rechtsmiddelen in te stellen.

Conclusie en gevolgen

8. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van eiser is dan ook gegrond. Gelet op de toezegging van de bewaarder om de gehele procedure over te doen, vernietigt de rechtbank het bestreden besluit en herroept zij het primaire besluit.
9. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de door hem gemaakte reiskosten in deze procedure. De bewaarder moet de kosten van eisers vliegticket ten bedrage van € 149,52 betalen. De kosten voor een huurauto komen niet voor vergoeding in aanmerking. Uit het Besluit proceskosten bestuursrecht volgt dat reiskosten in beginsel op grond van het openbaar vervoer vergoed worden, tenzij openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk is.
10. Ook bepaalt de rechtbank dat de bewaarder het door eiser betaalde griffierecht van € 187,- moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit:
  • herroept het primaire besluit:
  • veroordeelt de bewaarder tot betaling van een proceskostenvergoeding ter hoogte van € 149,52;
  • bepaalt dat de bewaarder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wettelijke kader

Kadasterwet:

Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[..]
Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;
[..]
kadastrale grens: op basis van inlichtingen van belanghebbenden en met gebruikmaking van de bescheiden, bedoeld in artikel 50, door de Dienst vastgestelde grens tussen percelen;
kadastrale grootte: indicatieve omvang van een perceel, berekend door de Dienst;
[..]
Perceel: kadastraal geïdentificeerd en met kadastrale grenzen begrensd deel van het Nederlands grondgebied;
[..]
Artikel 7
1. De bewaarder is, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, belast met:
a. het verrichten van inschrijvingen in de openbare registers en het stellen van aantekeningen in die registers, en
b. het bijwerken van de basisregistratie kadaster, de registratie voor schepen en de registratie voor luchtvaartuigen.
[..]
Artikel 53
Bijwerking vindt plaats als bijhouding dan wel als vernieuwing.
Artikel 54
1. Bijhouding vindt, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of een andere wet, plaats op grond van:
a. veranderingen blijkens in de openbare registers ingeschreven stukken, voorzover die betrekking hebben op onroerende zaken en rechten waaraan die zaken zijn onderworpen;
b. een wijziging als bedoeld in artikel 7n of 7t;
c. inlichtingen van een eigenaar van, of beperkt gerechtigde met betrekking tot, een onroerende zaak, of van diens rechtsopvolger onder algemene titel;
d. waarnemingen van een met meting belaste ambtenaar omtrent een feit als bedoeld in de artikelen 29 en 35 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of omtrent de feitelijke gesteldheid van een onroerende zaak.
[..]
Artikel 57
1. Indien een meting noodzakelijk is ten behoeve van de bijhouding, doet de Dienst van het voornemen daartoe mededeling aan de personen die volgens de bij de Dienst bekende gegevens als eigenaar, beperkt gerechtigde, met uitzondering van evenwel de hypotheekhouders en de rechthebbenden op erfdienstbaarheden zo die er zijn, of anderszins bij de bijhouding belanghebbenden zijn. De mededeling houdt in elk geval in de dag en het uur waarop de aanwijzing die de grondslag vormt voor de meting, zal plaatsvinden.
2. Onze Minister stelt regelen vast omtrent de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde mededeling wordt gedaan.
3. De in het eerste lid bedoelde belanghebbenden verschaffen, indien naar het oordeel van de met de meting belaste ambtenaar nodig door aanwijzing ter plaatse, de door deze ambtenaar voor de bijhouding benodigde inlichtingen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent de bijhouding voor de gevallen waarin één of meer belanghebbenden niet de voor de bijhouding benodigde inlichtingen of onderling tegenstrijdige inlichtingen verschaffen.
4. De ambtenaar maakt een relaas van zijn bevindingen, dat mede de door de meting verkregen gegevens bevat.
5. De bijhouding vindt plaats mede op grondslag van het relaas van bevindingen indien het eerste-vierde lid toepassing heeft gevonden.
6. Op vertoon van een bewijs van de in artikel 58, eerste lid, bedoelde bekendmaking worden aan belanghebbenden op het desbetreffende kantoor van de Dienst kosteloos nadere inlichtingen omtrent de uitkomsten van de meting verschaft, indien het eerste-vierde lid toepassing heeft gevonden. Onze Minister stelt nadere regelen vast omtrent de wijze waarop deze inlichtingen worden verschaft.

Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994:

Artikel 17
1. De Dienst doet van het voornemen tot het uitvoeren van een meting mededeling aan de in artikel 57, eerste lid, van de wet bedoelde belanghebbenden door middel van een brief. Indien sprake is van een nieuw te vormen perceel en naar het oordeel van de met meting belaste ambtenaar aanwijzing ter plaatse niet nodig is bevat de brief de op dat nieuw te vormen perceel betrekking hebbende gegevens.