Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De kern van het geschil
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
gehelebedrag van de door hem betaalde hypotheeklasten en verzekeringspremies. Die vordering is, voor zover die het in 5.16 genoemde bedrag te boven gaat, volgens de man gegrond op artikel 3:169 BW. Op grond van dat artikel kan de rechter een deelgenoot die het exclusieve gebruik van een gemeenschappelijk goed heeft gehad, verplichten tot betaling van een gebruiksvergoeding aan de andere deelgenoot, maar alleen als dat redelijk is. In dit geval is het toewijzen van een gebruiksvergoeding aan de man naar het oordeel van de rechtbank niet redelijk. De vrouw woonde met de vier minderjarige kinderen van partijen in de woning en zij moest rondkomen van een bijstandsuitkering. De man betaalde slechts een klein bedrag aan kinderalimentatie (in totaal € 75 per maand voor vier kinderen) terwijl hij een behoorlijk salaris had en geen woonlasten omdat hij - zoals de vrouw onbetwist heeft gesteld - gratis woonruimte had via zijn werkgever. Op dit moment heeft de man een brutosalaris van € 3.900,-- per maand en betaalt hij slechts 80 euro kinderalimentatie per maand voor vier kinderen.
6.De beslissing
3718/2334/3310