In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de rechtspersoon Nissin Transport GmbH, gevestigd in Neuss (Duitsland), en meerdere gedaagden, waaronder D&M Holdings Inc. en D&M Europe B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een overmachtssituatie, zoals bedoeld in artikel 17 lid 2 van het CMR-verdrag, en heeft de primaire vordering van Nissin toegewezen. Nissin vorderde een verklaring voor recht dat zij niet aansprakelijk is voor schade die is ontstaan door diefstal van goederen tijdens het vervoer van Rotterdam naar Neuss. De rechtbank oordeelde dat de schade is veroorzaakt door omstandigheden die Nissin niet heeft kunnen vermijden, en dat de CMR van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen. De subsidiaire vordering van Nissin, die haar aansprakelijkheid wilde beperken tot de aansprakelijkheidslimiet van artikel 23 lid 3 CMR, werd niet behandeld omdat de primaire vordering al was toegewezen. D&M c.s. werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.827,86 en USD 95,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.