ECLI:NL:RBROT:2025:1317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
C/10/689704 / FA RK 24-8642
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot doorhaling akte van geboorte en aanvulling register met een andersluidende akte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot doorhaling van een akte van geboorte en het aanvullen van het lopende register met een andersluidende akte. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Capelle aan den IJssel en de ouders van het kind betrokken zijn. De ouders hadden op 11 maart 2024 een akte van naamskeuze laten opmaken, maar deze was niet rechtsgeldig omdat de naamskeuze niet tijdens de geboorteaangifte was gedaan. De rechtbank oordeelde dat de akte van naamskeuze, hoewel onterecht opgemaakt, in stand kan blijven op basis van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank weigerde het verzoek tot doorhaling van de akte en het aanpassen van het register, omdat dit zou leiden tot een nieuwe fout in de registratie. De ouders hadden gerechtvaardigd vertrouwen in de handelingen van de ambtenaren, waardoor de huidige registratie van de gecombineerde geslachtsnaam van het kind behouden blijft.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/689704 / FA RK 24-8642
Ovj kenmerk: AD 2024 / 421
Beschikking van 27 januari 2025 over akte van de burgerlijke stand
in de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,
in welke zaak belanghebbenden zijn:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Capelle aan den IJssel,
hierna: de ambtenaar,
zetelende te Capelle aan den IJssel,
en
[naam moeder], hierna de moeder,
[naam vader], hierna de vader en hierna gezamenlijk: de ouders.
beiden wonende te [woonplaats] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, ingekomen op 19 november 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie met een bijlage, ingekomen op
24 december 2024.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De vader heeft op 11 september 2023 de ongeboren vrucht erkend bij de gemeente Gouda. De ouders hebben toen gekozen voor de geslachtsnaam [achternaam vader] . Hiervan is een akte erkenning ongeboren vrucht opgemaakt door de ambtenaar te Gouda.
2.2.
Op 27 januari 2024 is te Capelle aan de IJssel uit de moeder geboren [naam kind] .
2.3.
Van de geboorte van [voornaam kind] is door de ambtenaar van de gemeente Capelle aan den IJssel een akte van geboorte opgemaakt onder aktenummer [nummer] .
2.4.
De ouders hebben op 11 maart 2024 in de gemeente Gouda een akte van naamskeuze laten opmaken. Hierbij is gekozen voor de geslachtsnaam: [achternaam vader] [achternaam moeder] . Deze akte is door de gemeente Gouda naar de gemeente Capelle aan den IJssel gestuurd. De ambtenaar van de gemeente Capelle aan den IJssel heeft de latere vermelding betreffende de naamskeuze toegevoegd aan de geboorteakte van [voornaam kind] .

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot doorhaling van akte nummer [nummer] van het register van geboorten van het jaar 2024 van de gemeente Capelle aan den IJssel met de latere vermelding betreffende naamskeuze, onder gelijktijdige aanvulling van het lopende register met een akte die zal luiden conform het bijgevoegd voorstel van de ambtenaar.
3.2.
Omdat de ouders hebben laten weten in te stemmen met het verzoek, naar de rechtbank begrijpt; omdat [voornaam kind] zo zijn dubbele achternaam kan behouden, en de officier van justitie en daarmee de ambtenaar in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt schriftelijk te geven, kan op het verzoek zonder verdere mondelinge behandeling worden beslist.
3.3.
De officier legt aan het verzoek ten grondslag dat de ambtenaar achteraf is gebleken dat het opmaken van een akte van naamskeuze in dit geval niet was toegestaan omdat [voornaam kind] is geboren in 2024 en de naamskeuze niet is gedaan tijdens de geboorteaangifte op 30 januari 2024 maar later, namelijk op 11 maart 2024. Nu deze fout door onduidelijke informatieverstrekking, administratieve onoplettendheid en onjuist handelen vanuit de gemeente is ontstaan wordt verzocht te bepalen dat de latere vermelding van naamskeuze niet rechtsgeldig is. Gelet op de wens van de ouders [voornaam kind] een gecombineerde geslachtsnaam te geven wordt daarnaast verzocht te bepalen dat het register van geboorten wordt aangevuld met een geboorteakte waaruit blijkt dat de naamskeuze is gedaan ten tijde van de geboorteaangifte.
3.4.
De wetgever staat de registratie van een gecombineerde achternaam voor kinderen die vanaf 1 januari 2024 zijn geboren alleen toe, uiterlijk op de dag van de geboorteaangifte. De overgangsregeling voor de keuze van een gecombineerde geslachtsnaam, waarbij wel na de geboorteaangifte nog een naamskeuze kan worden gedaan, geldt alleen voor kinderen die zijn geboren vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2023.
3.5.
De rechtbank stelt vast dat gelet op genoemde wetgeving in dit geval de akte van naamskeuze, waarbij gekozen is voor een gecombineerde geslachtsnaam, na de geboorteaangifte en daarom te laat en onterecht is opgemaakt. De rechtbank begrijpt dat de officier en de ambtenaar hebben gezocht naar een manier om deze fout ongedaan te maken dan wel te herstellen, maar is van oordeel dat het verzoek zoals het er nu ligt hiertoe niet kan dienen. Toewijzing van het verzoek betekent immers dat een nieuwe fout wordt toegevoegd aan de akte, namelijk het antidateren van een akte (met goedvinden van de rechtbank). Hieraan kan en wil de rechtbank niet meewerken. Dit verzoek wordt daarom bij gebreke van een deugdelijke en rechtmatige grondslag afgewezen.
3.6.
De rechtbank begrijpt dat de naamskeuze is verwerkt in zowel de geboorteakte als in de Basisregistratie Personen (BRP) en dat [voornaam kind] een identiteitsbewijs heeft met de gecombineerde geslachtsnaam. Dit betekent dat [voornaam kind] op dit moment staat geregistreerd met de door de ouders gewenste gecombineerde geslachtsnaam.
3.7.
Op de schriftelijke vraag van de rechtbank aan de ambtenaar wat de mogelijke gevolgen voor [voornaam kind] zijn wanneer de situatie zoals deze nu is, in stand wordt gelaten, is geantwoord dat de kwestie dan teruggedraaid moet worden en de door de ouders voor de akte van naamskeuze betaalde kosten vergoed moeten worden. Deze mening deelt de rechtbank niet. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de - weliswaar onterecht opgemaakte - akte van naamskeuze en de latere vermelding betreffende naamskeuze in stand blijven gelet op het hier - in dit uitzonderlijke geval - geldende vertrouwensbeginsel. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
3.8.
De ouders hebben in hun woongemeente Gouda kenbaar gemaakt dat zij gebruik wilden maken van de overgangsregeling terzake de gecombineerde achternaamskeuze.
De gemeente Gouda heeft vervolgens - zonder enig voorbehoud - deze akte van naamskeuze opgemaakt en toegestuurd aan de gemeente Capelle aan den IJssel (de geboorteplaats) waarna de ambtenaar van laatstgenoemde gemeente de latere vermelding betreffende de naamskeuze heeft toegevoegd aan de geboorteakte van [voornaam kind] . Ook in de BRP en in het identiteitsbewijs van [voornaam kind] is de gecombineerde geslachtsnaam opgenomen. Zowel de ambtenaar van de gemeente Gouda als die van de gemeente Capelle aan den IJssel hebben door deze handelingen naar het oordeel van de rechtbank bij de ouders het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat zij rechtsgeldig hebben gekozen voor de gecombineerde geslachtsnaam en dat [voornaam kind] de geslachtsnaam [achternaam vader] [achternaam moeder] zou krijgen. Hierbij geldt dat de ouders mochten uitgaan van de deskundigheid van de ambtenaren en de juistheid van hun mededelingen. Zij hoefden dan ook redelijkerwijs niet te begrijpen dat de akte van naamskeuze onterecht is opgemaakt en dat de naamskeuze voor de gecombineerde geslachtsnaam teruggedraaid kan worden. In dit licht bezien dienen de akte van naamskeuze en de latere vermelding betreffende de naamskeuze ongewijzigd te blijven zodat de situatie waarin [voornaam kind] de geslachtsnaam [achternaam vader] [achternaam moeder] heeft, ongewijzigd blijft.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. E. van Alebeek-Baars, griffier, op 27 januari 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.