Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het exploot schadeschaatprocedure ex artikel 613 Rv, met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- de brief van de rechtbank van 10 februari 2025, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van de rechtbank van 22 april 2025, met een zittingsagenda;
- de akte overleggen producties, tevens verzoek bevel van Scandica, met producties 6 tot en met 16;
- de akte overleggen producties van [gedaagden], met productie 3;
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2025;
- de akte na zitting 21 mei 2025, tevens houdende wijziging eis van Scandica, met productie 17;
- de antwoordakte van [gedaagden], met producties 4 tot en met 7;
- de akte uitlating producties 4 tot en met 7 van Scandica, met productie 18.
3.De feiten
- [gedaagde 1],
- [gedaagde 2] voor het gedeelte dat [gedaagde 2] aangaat,
- [gedaagde 3] voor het gedeelte dat [gedaagde 3] aangaat,
4.Het geschil
5.De beoordeling
- € 795.296,22, welk bedrag door [gedaagde 1] is opgenomen (en in een eerdere procedure door hem is erkend);
- € 954.072,88, welk bedrag door [gedaagde 1] is uitgeleend aan derden ([naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5]) en niet aan Scandica is terugbetaald.
- rente over € 521.500,00 vanaf 27 december 2012;
- rente over € 84.500,00 vanaf 21 mei 2013;
- rente over € 2.750,00 vanaf 20 november 2014 en
- rente over € 350,00 vanaf 14 september 2015.
- [gedaagde 1] op 3 december 2012 een bedrag van € 100.000,00 aan [naam 1] heeft geleend uit het vermogen van Scandica;
- namens [naam 1] op 7 mei 2013 een bedrag van € 25.000,00 op deze lening is afgelost aan Scandica;
- namens [naam 1] op 7 mei 2013 een bedrag van € 1.250,00 aan Scandica is betaald met als omschrijving ‘rente december t/m april 3% over 100000’.
- € 609.100,00 ter zake van de overboekingen aan [gedaagde 3] (schadepost a);
- € 513.658,49 ter zake van rente (5%) over € 609.100,00;
- € 161.881,58 ter zake van betalingen van [naam 4] en [naam 5] (een deel van schadeposten f en g);
- € 66.437,00 ter zake van betalingen van [naam 2] (schadepost d);
- € 200.000,00 ter zake van onderzoeks- en verhaalkosten.
- [gedaagde 1] heeft erkend dat een deel van de lening aan [naam 1] aan hem is terugbetaald. In het vonnis van 11 mei 2022 is ook als feit vastgesteld dat een deel van de aflossingen en rentebetalingen heeft plaatsgevonden op de bankrekening van [gedaagde 1] of [gedaagde 3].
- [gedaagde 1] gaat in zijn overzichten van de leningen aan [naam 4] en [naam 5] (producties 13 en 14 van Scandica) uit van aflossingen op die leningen. Omdat die aflossingen niet zijn ontvangen door Scandica, moeten ze dus wel zijn gedaan op de rekening van [gedaagde 1] of [gedaagde 3]. Als [gedaagde 3] van mening is dat dit niet zo is, is het aan haar om dat aan te tonen, aldus Scandica.
- [naam 2] weigert in een brief van 4 juni 2021 informatie aan Scandica te verstrekken over de aan hem geleende bedragen. Hij verwijst naar [gedaagde 1]. Ook het aan hem geleende bedrag wordt daarom als schade voor rekening van [gedaagde 3] opgevoerd.
- € 609.100,00 ter zake van de overboekingen aan [gedaagde 3] (schadepost a);
- € 513.658,49 ter zake van rente (5%) over € 609.100,00;
- € 106.666,67 ter zake van verbouwings- en inrichtingskosten (schadepost b);
- € 53.502,53 ter zake van wettelijke rente;
- € 200.000,00 ter zake van onderzoeks- en verhaalkosten.
6.De beslissing
1977/1980/1729/1918