ECLI:NL:RBROT:2025:13215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
C/10/707199 / KG ZA 25-955
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruik van huurwoning na relatiebreuk

In deze zaak, die op 23 oktober 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man die na een relatiebreuk in een geschil zijn verwikkeld over het gebruik van een huurwoning. De vrouw, die samen met de kinderen de woning heeft verlaten, vordert dat de man de woning verlaat zodat zij daar met de kinderen kan gaan wonen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de man de woning voorlopig mag blijven gebruiken. De vrouw heeft haar vordering ingetrokken om het exclusieve gebruik van de woning te verkrijgen, maar de rechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de vrouw een klemmend belang heeft bij een wijziging van de huidige situatie. De man verblijft al sinds de relatiebreuk in de woning en de vrouw heeft geen concrete informatie verstrekt over haar huidige woonsituatie. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de vrouw af en compenseert de proceskosten, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/707199 / KG ZA 25-955
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2025
in de zaak van
[naam vrouw],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N. Schuerman,
tegen
[naam man],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. R. Delgado.

1.Waar gaat de zaak over?

Deze zaak gaat over de vraag wie van partijen na de relatiebreuk de woning voorlopig mag blijven gebruiken: de man of de vrouw. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de bestaande situatie niet wordt gewijzigd. De man kan de woning voorlopig blijven gebruiken. De vordering van de vrouw dat hij de woning moet verlaten, zodat zij daar met de kinderen kan gaan wonen, wordt afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 september 2025;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 9 oktober 2025.
2.2.
De vrouw heeft ter zitting de vordering om te bepalen dat aan haar het uitsluitend gebruik van de huurwoning toekomt (het tweede gedachtestreepje in de vordering zoals opgenomen in de dagvaarding) ingetrokken.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. De relatie is een half jaar geleden geëindigd.
3.2.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te Rotterdam. De vrouw heeft daarnaast een minderjarige dochter uit een eerdere relatie.
3.3.
Partijen zijn contractuele medehuurders van de woning aan de [adres] te Hoogvliet (hierna: de woning).
3.4.
De vrouw heeft na de relatiebreuk samen met de kinderen de woning verlaten. De man is in de woning gebleven.

4.Het geschil

4.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de man beveelt binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de woning te verlaten en verlaten te houden.
4.2.
De vrouw legt hieraan ten grondslag dat zij het meeste belang heeft bij het exclusieve gebruik van de woning. Zij heeft geen permanent vervangende woonruimte voorhanden en leidt nu samen met de kinderen een zwervend bestaan. De vrouw wil dat deze situatie op korte termijn verandert en dat de kinderen een stabiele woonsituatie krijgen. Daarom vordert zij dat de man de woning verlaat, zodat zij daar met de kinderen kan gaan wonen.
4.3.
De man voert verweer en vraagt afwijzing van de vordering.

5.De beoordeling

5.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering.
5.2.
Deze zaak gaat over de vraag wie van partijen de woning voorlopig mag blijven gebruiken: de man of de vrouw. De man verblijft sinds de relatiebreuk in de woning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken dat de vrouw een klemmend belang heeft bij een wijziging van deze bestaande situatie. De man heeft ter zitting betoogd dat de vrouw met de kinderen al maandenlang vervangende woonruimte heeft. Zij verblijft met de kinderen bij haar nieuwe partner, dicht bij de school van de kinderen. Daarmee beschikken de vrouw en de kinderen dus over een stabiele woonsituatie, zodat er geen reden is om de man te dwingen de woning nu te verlaten. De vrouw heeft haar gestelde woonsituatie niet weersproken. Ook anderszins heeft zij geen concrete informatie verstrekt over haar huidige woonsituatie. Gelet hierop wijst de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw af. Dat betekent dat de man de woning voorlopig kan blijven gebruiken.
5.3.
Het is in zaken tussen ex-partners gebruikelijk dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat partijen hun eigen proceskosten moeten betalen.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vordering van de vrouw af;
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.
3180/2009