Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
[3820;1729]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 26 september 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vrouw in kort geding dat de man de gezamenlijke huurwoning verlaat en deze niet meer betreedt. De vrouw, die de contractuele huurder is, heeft ernstige zorgen over haar veiligheid en die van hun minderjarige kind, vooral gezien de meldingen van huiselijk geweld en de eerdere huisverboden die aan de man zijn opgelegd. De man heeft in het verleden de woning verlaten na de echtscheiding, maar is in juli 2023 weer bij de vrouw ingetrokken zonder dat de huurovereenkomst is aangepast. De vrouw heeft meerdere keren aangifte gedaan van mishandeling en de situatie is zo ernstig dat de politie meerdere keren heeft moeten ingrijpen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar vorderingen ingetrokken, maar na een nieuw incident heeft zij opnieuw een kort geding aangespannen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw voldoende belang heeft bij haar vordering, gezien de onveilige situatie en de impact op het kind. De man heeft verweer gevoerd, maar de rechter oordeelt dat het belang van de vrouw en het kind zwaarder weegt. De voorzieningenrechter beveelt de man de huurwoning te verlaten en de sleutels aan de vrouw af te geven, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.