4.1.Avres heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) in het algemeen alle noodzakelijke kosten van (para)medische behandelingen vergoedt. Deze wet is een voorliggende voorziening en daarom is op grond van artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet (Pw) bijstandsverlening niet mogelijk. Er is volgens Avres geen sprake van zeer dringende redenen op grond waarvan toch bijstand moet worden verleend.
Het standpunt van eiseres
5. Eiseres stelt dat haar aanvraag niet alleen de factuur van 9 augustus 2024 betreft, waarbij de totale kosten van de behandeling € 297,08 bedragen (waarvan een bedrag van
€ 92,92 wordt vergoed door haar zorgverzekeraar). De aanvraag betreft ook het bedrag uit de begroting van dezelfde datum. Dit is het traject dat ze zo spoedig mogelijk moet ondergaan. Het gaat om een totaalbedrag van € 1.271,47, waarvan eiseres al € 202,- moet betalen. Eiseres betoogt dat in de Zorgverzekeringswet nergens is bepaald dat deze kosten niet noodzakelijk zouden zijn. Niet in de laatste plaats omdat tandartskosten wel vergoed worden aan verzekerden tot 18 jaar, waarmee vast staat dat tandartskosten als noodzakelijk worden aangemerkt. Eiseres stelt op grond van artikel 13 van de Beleidsregels individuele bijzondere bijstand Avres 2016 (de Beleidsregels), aanspraak te kunnen maken op bijzondere bijstand, nu zij immers wel een aanvullende verzekering heeft afgesloten. Eiseres stelt dat de door haar in bezwaar aangeleverde informatie over de gevolgen van een niet behandelde parodontitis onderbouwt dat sprake is van nadelige gevolgen voor haar die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Om verslechtering van de mondgezondheid van eiseres te voorkomen is een uitgebreide paradontale behandeling nodig.
Het oordeel van de rechtbank
6. In artikel 15, eerste lid, eerste volzin, van de Pw is bepaald dat geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht toereikend en passend te zijn. In de tweede volzin is bepaald dat dat recht zich evenmin uitstrekt tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
7. Volgens vaste rechtspraak dient voor de kosten van een tandheelkundige behandeling sinds 1 januari 2006 de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. De wetgever heeft een basiszorgverzekering willen introduceren, die met de aanspraken op tandheelkundige zorg als neergelegd in artikel 2.7 van het Besluit zorgverzekering, een toereikende en passende voorziening voor kosten van tandheelkundige zorg biedt. In deze regelgeving is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van de kosten van tandheelkundige zorg. Dit blijkt onder meer uit de bewoordingen van artikel 2.7, van het Besluit zorgverzekering, dat in het eerste lid een opsomming geeft van “tandheelkundige zorg die noodzakelijk is”. Daarbij merkt de rechtbank op dat dat onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de vraag of de kosten (medisch) noodzakelijk zijn en anderzijds de vraag of het vergoeden van de kosten noodzakelijk is. Hier is niet in geschil dat de behandelingen op zichzelf noodzakelijk zijn. Daarmee is echter niet gegeven dat het vergoeden van deze kosten noodzakelijk is. Over de noodzaak van vergoeding van de kosten is in de voorliggende voorziening een bewuste keuze gemaakt
8. Het voorgaande brengt met zich mee dat aan bijstandsverlening voor de kosten van tandheelkundige zorg artikel 15, eerste lid, van de Pw in de weg staat. Dat geldt ook als de kosten niet volledig worden vergoed door de zorgverzekering of als de aanvrager geen gebruik maakt van een aanvullende verzekering. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat het stelsel van de voorliggende voorziening niet moet worden doorkruist door bijstandverlening.
9. Artikel 15 van de Pw maakt dus dat Avres geen bijzondere bijstand mag toekennen voor de kosten van eiseres voor de behandelingen bij haar tandarts voor zover die niet werden vergoed door haar (basis)zorgverzekering. Omdat is bepaald dat in dat geval geen aanspraak op bijstand bestaat, kan eiser voor die kosten geen aanspraak maken op bijzondere bijstand op grond van artikel 35, eerste lid, van de Pw. Alleen in het geval van zeer dringende redenen zou hier een uitzondering op kunnen worden gemaakt.
10. Eiseres beroept zich op artikel 16, eerste lid, van de Pw en doet daarmee een beroep op een uitzondering op de hoofdregel van artikel 15, eerste lid, van de Pw. Het ligt daarom op haar weg om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor bijstandsverlening op grond van zeer dringende redenen is voldaan.Het is dus aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij verkeerde in een acute noodsituatie zoals hiervoor beschreven.
11. Eiseres is hierin niet geslaagd. Uit de aangeleverde informatie over de gevolgen van een niet behandelde parodontitis blijkt niet dat sprake is van een situatie dat het niet verlenen van de door eiseres aangevraagde bijzondere bijstand tot ernstige gevolgen leidt, met name voor eiseres’ gezondheid. Avres heeft de aanvraag om bijzondere bijstand terecht afgewezen.