ECLI:NL:RBROT:2025:13317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
C/10/706594 / JE RK 25-1888 en C/10/707717 / JE RK 25-2034
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 6 november 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2011. De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de belangen van de minderjarige en de zorgen van de moeder in overweging genomen. De minderjarige verblijft momenteel op de gesloten groep Hemera van IHUB Rijnhoven, maar heeft een geschiedenis van weglopen en problematisch gedrag. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vijf maanden, en de kinderrechter heeft deze machtiging verleend tot 6 maart 2026. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [voornaam minderjarige] te behandelen. De moeder heeft zich niet verzet tegen de plaatsing, maar maakt zich zorgen over het gedrag van haar dochter. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat de minderjarige eerder uit huis is geplaatst vanwege zorgen over haar veiligheid en gedrag. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/706594 / JE RK 25-1888 en C/10/707717 / JE RK 25-2034
Datum uitspraak: 6 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige]
advocaat mr. S. Pershad, kantoorhoudende in Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 11 september 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 oktober 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 3 november 2025.
1.2.
Op 6 november 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] en haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, die heeft waargenomen voor mr. S. Pershad;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, te weten [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter, waarbij [voornaam minderjarige] is bijgestaan door mr. S. Ben Ahmed. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op de gesloten groep Hemera van IHUB Rijnhoven.
2.3.
Bij beschikking van 26 mei 2025 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 18 juni 2026.
2.4.
Bij beschikking van 16 september 2025 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor het laatst verlengd tot 7 november 2025 en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
2.5.
Bij beschikking van 6 oktober 2025 is een machtiging om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 6 oktober 2025 tot 7 november 2025 en is de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.

3.De (aangehouden) verzoeken

ten aanzien van C/10/706594 / JE RK 25-1888

3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Er dient nog te worden beslist over de resterende periode tot 7 januari 2026.
ten aanzien van C/10/707717 / JE RK 25-2034
3.2.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vijf maanden. Er dient nog te worden beslist over de resterende periode tot 6 maart 2026.

4.De standpunten

4.1.
De GI zal het resterende deel van het verzoek voor een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder niet langer handhaven als – voor het resterende deel van de verzochte periode – een machtiging voor gesloten jeugdhulp wordt verleend. De GI heeft dit als volgt nader toegelicht. [voornaam minderjarige] blijft weglopen, houdt zich niet aan de afspraken en wil niet verblijven op de groep Hemera. Het is niet de bedoeling van de GI om [voornaam minderjarige] zo lang mogelijk binnen de geslotenheid te houden. Tijdens haar poging om weg te lopen is [voornaam minderjarige] twee dagen geleden gevallen en heeft zij letsel opgelopen. De groep doet er alles aan om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] onveilig is. Door het wegloopgedrag van [voornaam minderjarige] is de aanmelding voor systeemtherapie tijdelijk gestopt. De GI staat ervoor open om overeenkomstig de wens van [voornaam minderjarige] met Schakenbosch en de groep Hemera de mogelijkheden van een terugkeer naar Schakenbosch te bespreken. Bij Schakenbosch gelden echter dezelfde regels als op de groep Hemera. Ook zal de GI bespreken of het mogelijk is dat [voornaam minderjarige] een verkorte of een andere vorm van behandeling volgt. Voordat gewerkt kan worden aan het opbouwen van vrijheden, terug naar huis of een andere vorm van wonen, zal het gedrag van [voornaam minderjarige] echter moeten verbeteren en zal zij zich aan de afspraken moeten gaan houden.
4.2.
Namens [voornaam minderjarige] heeft haar advocaat ter zitting primair verzocht om het resterende deel van het verzoek voor een machtiging gesloten jeugdhulp af te wijzen. Subsidiair is verzocht om de duur van de machtiging gesloten jeugdhulp te beperken tot een kortere duur en te bepalen dat [voornaam minderjarige] bij de locatie Schakenbosch zal verblijven. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
[voornaam minderjarige] wil behandeling volgen op een locatie waar zij zich fijn en prettig voelt. [voornaam minderjarige] heeft het absoluut niet naar haar zin bij de groep Hemera. Zij blijft weglopen met het doel om niet meer terug te mogen komen op de groep Hemera. Het is zorgelijk dat onduidelijk is waar [voornaam minderjarige] verblijft op de momenten dat zij wegloopt. Een behandelplan en een plan van aanpak bij de groep Hemera is nog niet beschikbaar. Tijdens eerdere plaatsingen binnen de gesloten jeugdhulp heeft [voornaam minderjarige] zich beter aan de afspraken gehouden. Bij Schakenbosch is zij slechts een keer weggelopen, omdat zij op dat moment een oudere vriend had. Deze relatie is echter inmiddels beëindigd. Als hulpverlening in de thuissituatie van de grond kan komen, kan [voornaam minderjarige] weer naar huis.
4.3.
De moeder heeft zich ter zitting niet verzet tegen de plaatsing van [voornaam minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp en heeft het volgende verklaard. De moeder heeft grote zorgen over het (wegloop)gedrag van [voornaam minderjarige] . Zo lang [voornaam minderjarige] blijft weglopen, kan zij niet worden behandeld en onderzocht. Zo is daardoor de afspraak bij het Goofy spreekuur op 23 oktober 2025 niet doorgegaan. Op bijna alle groepen is [voornaam minderjarige] weggelopen. Dat zij bij Schakenbosch slechts een keer is weggelopen, komt doordat zij op deze plek slechts twee weken heeft verbleven.

5.De beoordeling

ten aanzien van C/10/707717 / JE RK 25-2034

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] eerder uit huis is geplaatst binnen de gesloten jeugdhulp bij Rijnhove als gevolg van zorgen over haar seksuele contacten met meerderjarige mannen. In juni 2025 is [voornaam minderjarige] bij de moeder teruggeplaatst, waar het tot september 2025 goed is gegaan. Sinds september 2025 zijn er zorgen over het veelvuldig weglopen van [voornaam minderjarige] waarbij zij meermalen vermist is geweest en nachten weg is gebleven. Er zijn signalen dat [voornaam minderjarige] tijdens deze nachten bij meerderjarige mannen in een woning of hotel heeft verbleven, waarbij seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Vanwege de zorgen is [voornaam minderjarige] op 11 september 2025 opnieuw met een spoedmachtiging uit huis geplaatst op de crisisopvang van Enver. Vervolgens is [voornaam minderjarige] op 15 september 2025 op de open groep Astraea van IHUB geplaatst. Op 30 september 2025 is [voornaam minderjarige] ook bij deze groep weggelopen. De politie heeft [voornaam minderjarige] vervolgens onder invloed van alcohol en cannabis aangetroffen. Tijdens de ziekenhuisopname van [voornaam minderjarige] is na onderzoeken gebleken dat [voornaam minderjarige] seksuele handelingen heeft verricht. [voornaam minderjarige] ontkent dit. Op 3 oktober 2025 is [voornaam minderjarige] opnieuw weggelopen bij de groep Astraea. Op 7 oktober 2025 is [voornaam minderjarige] door de politie gevonden. Vervolgens is [voornaam minderjarige] dezelfde dag met een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp bij Schakenbosch geplaatst. Op 13 oktober 2025 is [voornaam minderjarige] ook bij Schakenbosch weggelopen. Op 15 oktober 2025 is [voornaam minderjarige] door de politie in Rotterdam gevonden en is zij teruggebracht naar Schakenbosch. Op 21 oktober 2025 is [voornaam minderjarige] op de gesloten groep Hemera van IHUB Rijnhoven geplaatst. Op 22 oktober 2025 en 1 november 2025 is [voornaam minderjarige] opnieuw weggelopen, waarbij zij telkens door de politie is gevonden en teruggebracht naar de groep. [voornaam minderjarige] staat niet open voor begeleiding, wil niet op de groep Hemera blijven en geeft ook tijdens het kindgesprek met de kinderrechter aan dat zij weg zal blijven lopen totdat zij niet meer mag terugkeren naar deze groep. Gelet op dit wegloopgedrag is een plaatsing bij de moeder thuis of op een open groep niet mogelijk. Uit de afgelopen maanden blijkt dat [voornaam minderjarige] veelvuldig is weggelopen, vanuit de thuissituatie en vanaf een open groep, waarbij er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid. Voor een thuisplaatsing geldt bovendien dat de moeder overbelast is en meermalen heeft aangeven dat zij op dit moment de zorg van [voornaam minderjarige] niet kan dragen.
5.3.
Gelet op al het voorgaande kan de kinderrechter niet anders dan de GI machtigen om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de resterende periode, te weten tot 6 maart 2026. Daarbij houdt de kinderrechter ook rekening met de (instemmende) verklaring van de gedragswetenschapper drs. [persoon C] van 1 oktober 2025, waaruit blijkt dat de ernst van de problematiek van [voornaam minderjarige] de mogelijkheden van een open setting overstijgt en dat zij zich vanuit de openheid in gevaar zal blijven brengen. Het verzoek van [voornaam minderjarige] om haar te plaatsen bij Schakenbosch als zij nog niet naar huis kan, valt buiten het beoordelingskader van de kinderrechter. Daarbij overweegt de kinderrechter dat zo lang [voornaam minderjarige] weg blijft lopen, zij geen volgende stappen zal kunnen maken. De kinderrechter geeft dan ook het dringende advies aan [voornaam minderjarige] om niet meer weg te lopen, waarbij zij onnodige risico’s neemt met mogelijk blijvend letsel voor haar tot gevolg. Doordat [voornaam minderjarige] steeds wegloopt, is geen onderzoek mogelijk en komen (aanvullende) behandelingen niet van de grond. Hiervoor is noodzakelijk dat er een stabiele situatie is. Het is aan [voornaam minderjarige] om de komende periode te laten zien dat zij in staat is om een positieve gedragsverandering te laten zien, waarbij zij niet meer wegloopt en meewerkt aan de behandeling en begeleiding binnen de gesloten jeugdhulp. Ook is het van belang dat door middel van een persoonlijkheidsonderzoek de oorzaak van de (gedrags)problemen van [voornaam minderjarige] duidelijk worden.
ten aanzien van C/10/706594 / JE RK 25-1888
5.4.
Nu de GI tijdens de zitting het resterende deel van het verzoek voorwaardelijk heeft ingetrokken en deze voorwaarde is vervuld met het verlenen van een machtiging voor gesloten jeugdhulp, kunnen de gronden van het resterende deel van het verzoek niet meer worden onderzocht. Daarom zal dit deel van het verzoek worden afgewezen, voor zover hierop niet eerder is beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
ten aanzien van C/10/707717 / JE RK 25-2034
6.1.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 7 november 2025 tot 6 maart 2026.
ten aanzien van C/10/706594 / JE RK 25-1888
6.2.
wijst het resterende deel van het verzoek af, voor zover hierop niet eerder is beslist.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2025 door
mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 18 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.