In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2025 uitspraak gedaan in een incident tot voeging en voorwaardelijke tussenkomst. De eiseres in de hoofdzaak, Jansen B.V., heeft Zwapex Afdichtingstechnieken B.V. aangesproken voor betaling van openstaande facturen. Zwapex Holding B.V. heeft in het incident verzocht om voeging aan de zijde van Zwapex Afdichtingstechnieken of voorwaardelijke tussenkomst, omdat zij stelt belang te hebben bij de uitkomst van het geschil. De rechtbank heeft geoordeeld dat Zwapex Holding voldoende belang heeft bij voeging, omdat de uitkomst van de procedure invloed kan hebben op haar rechtspositie. De vordering tot voeging is dan ook toegewezen. Echter, de vordering tot voorwaardelijke tussenkomst is afgewezen, omdat Zwapex Holding niet voldoende belang heeft aangetoond dat door de uitkomst van de procedure zou worden geraakt. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak is vervolgens op 24 december 2025 op de rol gezet voor conclusie van antwoord aan de zijde van Zwapex Afdichtingstechnieken en Zwapex Holding.