ECLI:NL:RBROT:2025:13429

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
11270243 CV EXPL 24-20626
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling voor kozijnen en schadevergoeding tussen aannemer en leverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam geoordeeld over een geschil tussen een aannemer en een leverancier van kozijnen. De aannemer, [gedaagde], had in opdracht van Hotspot Vastgoed B.V. werkzaamheden uitgevoerd en een offerte uitgebracht voor het leveren en plaatsen van kozijnen. De opdrachtgever, Hotspot, heeft echter in afwijking van de offerte andere kozijnen gekozen bij [eiseres]. De aannemer heeft een aanbetaling gedaan, maar weigerde de resterende factuur te betalen, omdat hij stelde dat de kozijnen te laat waren geleverd en niet de juiste maat hadden. De kantonrechter oordeelde dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen [eiseres] en [gedaagde], en dat [gedaagde] in beginsel verplicht was de resterende koopprijs te betalen. De kantonrechter wees de schadevergoeding van [gedaagde] af, omdat hij niet had aangetoond dat hij de leverancier in gebreke had gesteld en geen bewijs had geleverd van de gestelde schade. De vordering van [eiseres] werd toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van de resterende koopprijs, incassokosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11270243 CV EXPL 24-20626
datum uitspraak: 24 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: Harmelen (gemeente Woerden),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: J. de Jong,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam],
vestigingsplaats: Berkel en Rodenrijs (gemeente Lansingerland),
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 augustus 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met de bijlagen die op 21 augustus 2024 per e-mail zijn gestuurd;
  • de akte van [eiseres], met bijlage;
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde].
1.2.
Op 23 september 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens [eiseres] [naam 1] (directeur) aanwezig, bijgestaan door [naam 2]. [gedaagde] was ook aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft in opdracht van Hotspot Vastgoed B.V. (hierna: Hotspot) werkzaamheden uitgevoerd aan een pand aan de Bergweg in Rotterdam. [gedaagde] heeft hiervoor op 29 oktober 2022 een offerte uitgebracht aan Hotspot. In die offerte is onder meer het leveren en plaatsen van Ideal 7000 NL blockprofiel kozijnen opgenomen.
2.2.
Op enig moment heeft Hotspot contact opgenomen met [eiseres] omdat zij bij [eiseres] (andere) kozijnen wilde afnemen voor het project. Hotspot heeft aan [eiseres] doorgegeven dat haar aannemer ([gedaagde]) de kozijnen zou afnemen en betalen. [gedaagde] heeft in opdracht van Hotspot een aanbetaling aan [eiseres] gedaan van € 17.535,12. Dit is 50% van de totaalprijs.
2.3.
Voordat de kozijnen besteld werden, heeft een inmeting plaatsgevonden. Volgens [naam 1] is dat door zijn compagnon samen met [gedaagde] gedaan. Volgens [gedaagde] heeft de compagnon van [naam 1] alles ingemeten. Vast staat dat een deel van de kozijnen op grond van de bouwtekeningen is besteld, omdat deze bestemd waren voor een opbouw die er toen nog niet was. [eiseres] stelt dat zij alleen als service heeft geholpen bij het inmeten. Omdat de kozijnen voor de handelaarprijs zijn verkocht, is het inmeten volgens haar niet haar verantwoordelijkheid.
2.4.
In juni 2023 zijn de kozijnen door [eiseres] geleverd. Volgens [gedaagde] waren de kozijnen (deels) te laat, was sprake van beschadigingen en pasten 27 van de 28 kozijnen niet goed. Hij heeft extra kosten moeten maken om de kozijnen te plaatsen. Hij had er daarnaast (volgens zijn offerte) op gerekend om kozijnen te plaatsen van binnenuit en de kozijnen van [eiseres] moesten van buitenaf worden geplaatst, wat ook extra kosten met zich meebracht.
2.5.
Op 30 juni 2023 heeft [eiseres] een factuur aan [gedaagde] gestuurd voor de resterende 50% van de aankoopprijs van de kozijnen. Dit bedrag, van € 17.535,11 heeft [gedaagde] onbetaald gelaten. [eiseres] is deze procedure begonnen omdat hij dit bedrag alsnog betaald wil krijgen, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente.
2.6.
[gedaagde] vindt dat hij niet hoeft te betalen. Volgens hem moet [eiseres] bij Hotspot zijn, omdat zij de opdrachtgever was en deze kozijnen in afwijking van zijn offerte heeft gekozen. Ook stelt hij dat hij schade heeft geleden omdat de kozijnen niet goed waren. Op 22 december 2023 heeft [gedaagde] een factuur naar [eiseres] gestuurd voor een schadebedrag van € 22.850,-. [gedaagde] heeft een tegeneis ingesteld (althans, zo heeft de kantonrechter dat begrepen) omdat hij zijn schade vergoed wil zien en zijn aanbetaling terug wil.
Er bestaat een koopovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde]
2.7.
De eerste vraag die de kantonrechter moet beantwoorden, is of er sprake is van een koopovereenkomst voor de kozijnen tussen [eiseres] en [gedaagde]. [gedaagde] vindt immers dat [eiseres] bij Hotspot moet zijn. De kantonrechter oordeelt dat uit de omstandigheden rondom het bestellen van de kozijnen volgt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen [eiseres] en [gedaagde].
2.8.
Als niet duidelijk is wie de partijen bij een overeenkomst zijn, dan moet de overeenkomst uitgelegd worden. Daarbij moet worden gekeken naar wat partijen tegenover elkaar hebben verklaard en wat ze over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol.
2.9.
Een schriftelijke overeenkomst is er niet. Wat er wel is, is een aanbetaling die door [gedaagde] is gedaan en er is een factuur voor het restantbedrag die door [eiseres] op naam van [gedaagde] is gezet en aan hem is gestuurd.
2.10.
Hoewel Hotspot het initiatief heeft genomen om kozijnen bij [eiseres] te kiezen, betekent dit niet automatisch dat zij dan ook de koper is. Het is in de praktijk gebruikelijk dat bij (ver)bouwprojecten de aannemer een prijs afspreekt met de opdrachtgever voor zijn werkzaamheden inclusief materialen. Dat heeft [gedaagde] hier ook gedaan: de prijs die hij met Hotspot heeft afgesproken was inclusief kozijnen. Dat waren wel andere kozijnen dan die van [eiseres], maar vast staat dat het de bedoeling was dat alles via [gedaagde] zou lopen. Hij is dan degene die – op eigen naam en voor zijn rekening – de materialen koopt en de koopprijs krijgt hij dan via de termijnbetalingen van de opdrachtgever terug. Toen Hotspot aan [eiseres] doorgaf dat de koop van de kozijnen via [gedaagde] zou lopen, had [eiseres] dan ook geen reden om daaraan te twijfelen. [gedaagde] heeft tijdens het proces van het kiezen en het bestellen van de kozijnen ook nooit aan [eiseres] gemeld dat de koop niet via hem zou lopen. Integendeel, [gedaagde] heeft de aanbetaling van 50% van de koopprijs betaald. Hotspot heeft aan [gedaagde] het afgesproken totaalbedrag voor de werkzaamheden betaald, inclusief kozijnen en het plaatsen daarvan. Dit bedrag was weliswaar gebaseerd op een ander type kozijnen, maar [gedaagde] heeft niet verklaard dat Hotspot niet het hele oorspronkelijk afgesproken bedrag heeft betaald. [gedaagde] heeft van Hotspot dus betaald gekregen voor kozijnen en dat bedrag was bedoeld om de leverancier mee te betalen. [gedaagde] heeft gesteld dat de kozijnen in zijn offerte goedkoper waren, maar als het bedrag dat hij van Hotspot heeft ontvangen te laag was, had [gedaagde] dit met Hotspot moeten regelen.
Al deze omstandigheden maken dat [eiseres] ervan uit mocht gaan dat zij een koopovereenkomst sloot met [gedaagde].
2.11.
Omdat [gedaagde] de koper is, moet hij in beginsel aan [eiseres] de resterende 50% van de koopprijs betalen. Die betalingsverplichting vervalt alleen als [gedaagde] een bedrag met de koopprijs mag verrekenen. Hierna zal de kantonrechter toelichten dat [gedaagde] dat niet mag.
[gedaagde] mag geen schade verrekenen
2.12.
[gedaagde] heeft zich erop beroepen dat hij schade heeft geleden omdat [eiseres] fouten heeft gemaakt. Er zouden kozijnen beschadigd zijn, een deel zou te laat zijn geleverd en 27 van de 28 kozijnen zouden niet de goede maat hebben.
2.13.
Het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk was voor het inmeten van de kozijnen, hoeft niet te worden beantwoord. Ook als [eiseres] verantwoordelijk zou zijn geweest, mag [gedaagde] namelijk geen schade verrekenen. Een aanspraak op schadevergoeding ontstaat niet zomaar. Als een koper vindt dat de verkoper tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen (fouten heeft gemaakt), dan moet de koper een paar stappen zetten. Eerst moet hij op tijd klagen bij de verkoper. Hij moet de verkoper ook schriftelijk de gelegenheid geven om zijn fouten te herstellen, binnen een redelijke termijn. Dit wordt een ingebrekestelling genoemd. Pas als de verkoper dan niet zelf herstelt binnen die redelijke termijn, mag de koper in plaats daarvan een schadevergoeding vragen. Dit is alleen anders als de verkoper hoe dan ook zijn fout niet had kunnen herstellen.
2.14.
In dit geval heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat de kozijnen te laat zijn geleverd. [eiseres] zegt niets te weten van te late levering. Volgens haar is alles volgens afspraak geleverd. [gedaagde] heeft niet laten zien welke afspraak er is gemaakt over de leverdatum en welke kozijnen dan na die afgesproken datum pas geleverd zijn. Dat zijn overeenkomst met Hotspot oorspronkelijk liep tot en met mei 2023 en de kozijnen in juni kwamen, betekent niet dat [eiseres] te laat heeft geleverd.
2.15.
Tussen partijen staat wel vast dat een deel van de kozijnen een verkeerde maat had en beschadigingen had. [gedaagde] heeft hier enkele dagen na het afleveren van de kozijnen over geklaagd. Daarop hebben partijen overleg gevoerd, ook met Hotspot. [gedaagde] zou zijn meerwerk opschrijven. Op enig moment heeft [gedaagde] laten weten dat hij ongeveer € 8.800,- extra kosten had gemaakt, waarna [eiseres] heeft aangeboden om de helft van dat bedrag te vergoeden. Op dat aanbod is [gedaagde] niet ingegaan. [gedaagde] heeft vervolgens de kozijnen passend gemaakt, zonder dat hij [eiseres] op papier de kans had gegeven om de problemen met de kozijnen te herstellen. Hij heeft [eiseres] dus niet in gebreke gesteld. Voor zover de werkzaamheden nodig waren omdat deze kozijnen op een andere manier moesten worden geplaatst dan de kozijnen die op de offerte van [gedaagde] stonden, had [gedaagde] over dat meerwerk (aanvullende) afspraken met Hotspot moeten maken. [eiseres] staat daar buiten.
2.16.
Tot slot wijst de kantonrechter erop dat [gedaagde] zijn schade ook op geen enkele manier heeft aangetoond. Iemand die aanspraak maakt op schadevergoeding, zal het bedrag dat hij eist moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met een overzicht van de extra uren die zijn gemaakt, bewijs van het uurloon dat daarvoor moet worden gerekend en/of facturen van extra materialen die zijn gekocht. [gedaagde] heeft niets hiervan laten zien. Het alleen noemen van een bedrag is niet genoeg om te kunnen vaststellen dat [gedaagde] inderdaad schade heeft geleden. Ook om die reden kan een schadevergoeding niet worden toegewezen.
2.17.
Omdat [gedaagde] geen aanspraak kan maken op een schadevergoeding, mag hij niets verrekenen met het restantbedrag van de koopprijs van de kozijnen. Ook heeft hij geen recht op terugbetaling van de aanbetaling en/of een andere schadevergoeding. Daarom wordt de eis van [eiseres] toegewezen en wordt de tegeneis van [gedaagde] afgewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 950,35 betalen
2.18.
De incassokosten van € 950,35 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.19.
[eiseres] beroept zich op de Leveringsvoorwaarden VKG-zakelijk, maar hij heeft niet gesteld dat deze voorwaarden van toepassing zijn. Daarom is de primaire rentevordering, die is gebaseerd op de leveringsvoorwaarden, niet toewijsbaar. [gedaagde] moet wel de wettelijke rente betalen, vanaf 20 november 2023, zoals subsidiair gevorderd. Uit de feiten die [eiseres] heeft gesteld volgt dat [gedaagde] niet op tijd aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan en daarom heeft [eiseres] recht op rente.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.20.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] in conventie aan [eiseres] moet betalen op € 140,84 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht en € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 406,-). In reconventie worden deze kosten aan de kant van [eiseres] begroot op nihil, omdat de tegeneis niet afzonderlijk is besproken en [eiseres] hier ook geen afzonderlijk verweer tegen heeft gevoerd. Voor kosten die [eiseres] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 135,-. Dat is in totaal € 2.496,84. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.21.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 18.485,46 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 17.535,11 vanaf 20 november 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in conventie en in reconventie, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 2.496,84 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. van Buuren en in het openbaar uitgesproken door mr. M. Fiege.
51909