ECLI:NL:RBROT:2025:13432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
C/10/67511/ HA ZA 24-209
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar causaal verband tussen bouwwerkzaamheden en schade aan kademuur

In deze civiele zaak heeft de Gemeente Goeree-Overflakkee schade geclaimd aan haar kademuur, die zij toeschrijft aan bouwwerkzaamheden uitgevoerd door Estate Invest Middelharnis II B.V. De Gemeente heeft de kademuur laten vervangen en vordert schadevergoeding. In een eerder tussenvonnis heeft de rechtbank de bewijsafspraken tussen partijen over de aansprakelijkheid voor de schade besproken en aangekondigd dat er een deskundige benoemd zou worden om het causaal verband tussen de bouwwerkzaamheden en de schade te onderzoeken. De rechtbank heeft in dit vonnis de benoeming van twee deskundigen bevolen, die de vragen over de schade aan de kademuur en de kwaliteit en levensduur van de kademuur bij aanvang en einde van de werkzaamheden moeten beantwoorden. De rechtbank heeft ook het voorschot voor de kosten van de deskundigen vastgesteld op € 47.722,40 inclusief btw, en heeft bepaald dat de Gemeente dit voorschot moet betalen. De deskundigen zijn verplicht om hun rapport uiterlijk zes maanden na betaling van het voorschot in te dienen. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen en dat zij de deskundigen toegang moeten geven tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/67511 / HA ZA 24-209
Vonnis van 19 november 2025
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE GOEREE-OVERFLAKKEE,
zetelend te Middelharnis,
eiseres,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. I. van der Hoeven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESTATE INVEST MIDDELHARNIS II B.V.,
gevestigd te Middelharnis,
gedaagde,
hierna te noemen: Estate Invest,
advocaat: mr. A.E. Klomp.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak stelt de Gemeente dat zij schade heeft geleden aan haar kademuur als gevolg van bouwwerkzaamheden. Zij houdt Estate Invest hiervoor verantwoordelijk. De Gemeente heeft de kademuur laten vervangen en vordert in deze procedure onder meer schadevergoeding.
1.2.
In een tussenvonnis heeft de rechtbank (bewijs)afspraken van partijen over aansprakelijkheid voor schades als gevolg van de werkzaamheden uitgelegd. Ook heeft de rechtbank daarin het voornemen aangekondigd om een deskundige te benoemen ter bepaling van het causaal verband tussen genoemde bouwwerkzaamheden en schade. In dit tussenvonnis beveelt de rechtbank dat deskundigenonderzoek.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 april 2025,
- de akte uitlaten deskundige van de Gemeente,
- de akte uitlaten deskundige van Estate Invest.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

3.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dat deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
3.2.
Mede gelet op het debat tussen partijen over het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) te stellen vragen, zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundigen benoemen. Aan deze deskundigen zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. De rechtbank licht dit toe als volgt.
3.2.1.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de persoon van de te benoemen deskundige(n) en hebben ieder andere deskundigen voorgesteld. Dit betekent dat de rechtbank een keuze uit de voorgestelde deskundigen moet maken.
3.2.2.
Uit de opgave van Estate Invest blijkt niet dat de door haar voorgestelde deskundigen naast kennis van en ervaring met geotechniek ook kennis van en ervaring met kadeconstructies hebben. De door de gemeente voorgestelde deskundigen, [naam 1] en [naam 2], beschikken tezamen over voldoende kennis en ervaring op het gebied van geotechniek, kadeconstructies en de invloed van bouwwerkzaamheden op kadeconstructies. Zij zijn ook allebei onafhankelijk. De stelling van Estate Invest dat [naam 1] werkzaam is voor het Havenbedrijf Rotterdam en in die hoedanigheid betrokken is in een geschil waarin [naam 3] (de partijdeskundige van Estate Invest) optreedt als deskundige voor de wederpartij van het Havenbedrijf Rotterdam, is onvoldoende om aan zijn onafhankelijkheid te twijfelen. Daarbij komt dat [naam 1] naar aanleiding van die stelling heeft meegedeeld dat hem niet bekend is dat hij en [naam 3] momenteel actief betrokken zijn in eenzelfde geschil, laat staan dat zij daarin lijnrecht tegenover elkaar staan, en dat Estate Invest zich na kennisname van die reactie zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank benoemt daarom [naam 1] en [naam 2] beiden tot deskundige.
3.2.3.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank voorgesteld om de na te melden vragen aan de deskundige(n) voor te leggen. Partijen hebben daar geen bezwaren tegen geuit, maar aanvullende vragen voorgesteld. Die aanvullende vragen verschillen van elkaar en daarin wordt gerefereerd aan verschillende specifieke stukken in het dossier. De rechtbank volgt de voorstellen van partijen niet, omdat zij de deskundigen wil vrijlaten in de waarde die zij aan de stukken in het dossier hechten. Indien in een vraag wordt gerefereerd aan een specifiek stuk zou de indruk gewekt kunnen worden dat aan dat stuk bijzondere waarde moet worden gehecht. Zo nodig kunnen partijen in hun reactie op het concept van het deskundigenbericht de deskundigen vragen om naar aanleiding van een specifiek stuk hun oordeel nader toe te lichten.
3.3.
De rechtbank zal het voorschot voor de beide deskundigen tezamen vaststellen op een bedrag van € 47.722,40 inclusief btw (€ 39.440 exclusief btw) en licht dat toe als volgt.
3.3.1.
De deskundige [naam 2] heeft zijn kosten begroot op € 13.920,- exclusief btw (60 uren à € 232,- per uur exclusief btw). De deskundige [naam 1] heeft aanvankelijk zijn kosten begroot op € 27.500 exclusief btw (110 uren à € 250,- per uur exclusief btw). Daarbij hebben de deskundigen partijen ook verzocht om in te stemmen met hun aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. De Gemeente heeft geen bezwaar gemaakt tegen de begrotingen van de deskundigen en ingestemd met hun voorwaarden. Estate Invest heeft aanvankelijk bezwaar gemaakt tegen begrotingen en de voorwaarden van de deskundigen. De rechtbank heeft de bezwaren van Estate Invest voorgelegd aan de deskundigen. Daarop is een reactie ontvangen van deskundige [naam 1], waarin hij een toelichting geeft op de voorwaarden van de deskundigen, het aantal ingeschatte uren en zijn uurloon van € 250,- matigt tot € 232,- . Estate Invest is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren en heeft zich vervolgens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en ingestemd met de voorwaarden van de deskundigen.
3.3.2.
De rechtbank oordeelt dat, mede gelet op de toelichting van deskundige [naam 1], het aantal door hem ingeschatte uren niet bovenmatig voorkomt. Hetzelfde geldt voor het uurloon van de deskundigen van € 232,-. Hierbij speelt mee dat [naam 1] en [naam 2] hebben aangegeven het onderzoek zo in te richten dat [naam 1], gezien zijn expertise, het voortouw neemt en [naam 2] op specifieke punten bijstand verleent en zich beperkt tot het aanvullen en toetsen van de bevindingen van [naam 1]. De rechtbank bepaalt het voorschot voor beide deskundigen tezamen daarom op (110 x € 232,- = € 25.520 + € 13.920= € 39.440 + 21% =) € 47.722,40 inclusief btw. Daarbij geldt dat de schadeloosstelling voor de kosten en het loon van de deskundigen zal worden vastgesteld na ontvangst van hun definitieve rapport en hun declaratie(s) met urenspecificatie. Partijen zullen de gelegenheid krijgen zich uit te laten over die declaratie(s). Indien de begroting van de deskundigen te ruim is, zal dat dan blijken en zal een eventueel overschot worden teruggestort.
3.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door de Gemeente worden betaald.
3.5.
De rechtbank wijst er op dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.6.
Als een partij op verzoek van de deskundigen of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen voor de beantwoording van de volgende vragen:
Hebben de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de overeenkomst geleid tot schade aan de kademuur?
In hoeverre kunt u in dit kader iets zeggen over de kwaliteit en levensduur van de kademuur bij aanvang van de werkzaamheden en bij het einde ervan?
Welke opmerkingen acht u vanuit uw deskundigheid en ervaring verder van belang voor de door de rechtbank te nemen beslissing?
4.2.
benoemt tot deskundigen:
[naam 1],expert waterbouwkundige constructies
correspondentieadres: [adres],
telefoon: [telefoonnummer 1],
e-mailadres: [e-mailadres 1],
en
[naam 2],expert waterbouwkundige constructies
correspondentieadres: [postadres],
telefoon: [telefoonnummer 2],
e-mailadres: [e-mailadres 2],
4.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundigen zal toezenden,
het voorschot
4.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen tezamen vast op € 47.722,40 (inclusief btw),
4.5.
bepaalt dat de Gemeente het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.6.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.7.
bepaalt dat de Gemeente het procesdossier in afschrift aan de deskundigen moet toesturen,
4.8.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.9.
wijst de deskundigen erop dat:
- de deskundigen voor aanvang van het onderzoek kennis moeten nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundigen het onderzoek pas beginnen na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundigen het onderzoek onmiddellijk staken en contact opnemen met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundigen bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het schriftelijk bericht vermelden of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
4.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen moeten verstrekken als de deskundigen daarom vragen, de deskundigen toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
4.11.
draagt de deskundigen op om uiterlijk zes maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
4.12.
wijst de deskundigen erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
- de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
4.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
4.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 1 april 2026,
4.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van de Gemeente op een termijn van vier weken,
4.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts, mr. R.J.A.M. Cooijmans en mr. K.A. Baggerman. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.
2515/3455/1694/2537