ECLI:NL:RBROT:2025:13459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
10/314245-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking na veroordeling voor poging tot doodslag en zware mishandeling

Op 10 november 2025 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor poging tot doodslag, zware mishandeling, vernieling en mishandeling. De veroordeelde had een gevangenisstraf van drie jaar gekregen, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opgelegd. De proeftijd van de veroordeelde eindigde op 19 november 2025. Op 6 oktober 2025 diende het openbaar ministerie een vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel in, die op 27 oktober 2025 werd behandeld. De rechtbank oordeelde dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zou begaan, gezien zijn verleden en de huidige omstandigheden. De reclassering adviseerde om de maatregel voor twee jaar ten uitvoer te leggen onder bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van de maatregel noodzakelijk was ter bescherming van de veiligheid van anderen en om recidive te voorkomen. De rechtbank gelastte de tenuitvoerlegging van de maatregel voor een periode van twee jaar, met inachtneming van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/314245-21
Datum uitspraak: 10 november 2025
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam op de vordering van de officier van justitie op grond van artikel 6:6:23a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[veroordeelde],
hierna te noemen: de veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. M.H.A. Horsch, advocaat te Maastricht.

1.Feiten

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank van 9 september 2022 is de veroordeelde wegens poging tot doodslag, zware mishandeling, vernieling en mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk onder bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van twee jaren. Tevens is aan de veroordeelde de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (hierna: de maatregel) ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
De proeftijd verloopt op 19 november 2025.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 6 oktober 2025 van het openbaar ministerie een vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel ontvangen. De vordering is tijdig ingediend en het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de vordering.
Het openbaar ministerie heeft ter onderbouwing van de vordering een advies tenuitvoerlegging van Verslavingsreclassering GGZ Fivoor (hierna: de reclassering) van 22 september 2025 toegezonden.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2025. De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik, de veroordeelde en diens raadsman zijn gehoord. Als deskundige is verschenen mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de reclassering.

3.Beoordeling

3.1.
Toetsingskader
De maatregel ex artikel 38z, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht strekt primair tot bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank kan de tenuitvoerlegging van de maatregel op grond van artikel 6:6:23b lid 1 Sv gelasten indien:
er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen; of
dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
3.2.
Motivering rechtbank oplegging maatregel
De rechtbank Rotterdam heeft bij vonnis van 9 september 2022 geoordeeld dat de maatregel noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de veroordeelde langdurig onder toezicht dient te staan om de veiligheid van anderen te beschermen.
Bij het vonnis heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen is vermeld in de over de veroordeelde opgemaakte rapporten (een psychologisch rapport, een psychiatrisch rapport, een reclasseringsadvies en een tbs-maatregelrapport).
3.3.
Tenuitvoerleggingsadvies reclassering en toelichting deskundige
Het reclasseringsadvies van 22 september 2025 houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
GGZ Reclassering Fivoor adviseert om de maatregel ten uitvoer te leggen onder bijzondere voorwaarden. De reden om na het aflopen van het toezicht in november 2025 de maatregel ten uitvoer te leggen ligt in het feit dat het risico op recidive en letsel naar mening van de reclassering nog niet afdoende is afgenomen. Daarnaast blijkt het toezicht inmiddels wat moeizamer te verlopen dan aan het begin. Veroordeelde woont momenteel in een begeleid woonvorm van Humane Zorg in Rotterdam, wat goed gaat. Hij heeft een urgentie verklaring en verwacht eind van het jaar een zelfstandige (huur) woning te kunnen betrekken. De reclassering voorziet dan oplopende spanningen. De reclassering is van mening dat begeleiding door de reclassering juist in deze periode geïndiceerd is, waarbij door de reclassering goed gekeken wordt naar het recidiverisico. Het zoeken naar een passende betaalde baan gaat volgens veroordeelde allemaal te langzaam, wat stressverhogend kan werken. De reclassering is van mening dat ook hier recidive en gevaarsrisico's aan kleven. De ambulante behandeling die veroordeelde momenteel volgt, gaat eveneens moeizaam.
De reclassering is van mening dat met de tenuitvoerlegging van de maatregel de mogelijkheid wordt geboden om veroordeelde langer in toezicht te houden met vrijwel alle reeds bestaande bijzondere voorwaarden. De reclassering zal toezien op het voltrekken van de behandeling bij de Forensische Polikliniek van Fivoor. Daarnaast kan de reclassering een begeleidende rol bieden bij de overgang naar een zelfstandige (huur) woning en daarbij de risico’s op recidive en letsel inschatten. Het toezien op het vinden van passend (betaald) werk valt daar ook onder. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
GGZ Reclassering Fivoor adviseert om de maatregel ten uitvoer te leggen voor een periode van 2 jaren, onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandelverplichting Forensische Polikliniek Fivoor of een soortgelijke hulpverlener;
- begeleid wonen bij Humane Zorg in Rotterdam of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- drugsverbod;
- meewerken aan middelencontrole;
- inspanningsverplichting voor dagbesteding;
- locatieverbod voor Gorinchem (met uitzondering van de locatie Easybox Gorinchem Avelingen-Oost 2, 4202 MN Gorinchem en de mogelijkheid om hier onder begeleiding naartoe te gaan).
De
deskundige[persoon A] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Fivoor, heeft het advies op de zitting toegelicht. Zij heeft gepersisteerd bij het gegeven advies en heeft daarnaast – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Veroordeelde heeft in augustus een urgentieverklaring gekregen. Het verkrijgen van een woning kan dan maximaal 10 maanden duren. Er is enkel een drugsverbod gevraagd, omdat drugsgebruik een risico is. Een uitzondering ten aanzien van het locatieverbod op het adres van de opslag zou het leven van de veroordeelde een stuk makkelijker maken. Hij kan dan zijn spullen ophalen uit de opslag en de huur opzeggen. Als de maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, dan is de grootste zorg dat er geen zicht meer is op de veroordeelde. De overgang naar zelfstandige huisvesting kan voor veel stress zorgen en de maatregel moet voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurd, als waar hij voor veroordeeld is.
3.4.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de maatregel gevorderd voor een periode van twee jaren onder de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
3.5.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen onder de door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
3.6.
Beoordeling
In het onderhavige geval is voldaan aan de in artikel 6:6:23a, lid 1 en 2, Sv gestelde voorwaarde dat het openbaar ministerie uiterlijk dertig dagen voor de beëindiging van de terbeschikkingstelling een vordering tot tenuitvoerlegging indient bij de rechter die in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd.
Verder beschikt de rechtbank over de stukken als bedoeld in artikel 6:6:23a, lid 3, eerste zin, Sv, te weten een adviesrapport van GGZ Reclassering Fivoor van 22 september 2025.
De rechtbank stelt derhalve vast dat aan de formele voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de maatregel is voldaan.
Vervolgens dient de rechtbank na te gaan of ook is voldaan aan de in artikel 6:6:23b, lid 1, Sv genoemde voorwaarde dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen of dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
Op grond van het advies van de reclassering, de mondelinge toelichting daarop door de deskundige en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan waarvoor een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank licht dit als toe.
In de onderhavige zaak is de veroordeelde veroordeeld voor poging tot doodslag op en zware mishandeling van zijn buurman, vernieling en mishandeling van zijn buurvrouw. Alle feiten zijn gepleegd tegen zijn toenmalige buren. De veroordeelde staat op het punt om een zelfstandige (huur)woning te betrekken en is daarnaast bezig met het vinden (en behouden) van passend betaald werk. Dit zorgt voor stress bij de veroordeelde waardoor de spanningen kunnen oplopen en er ernstig rekening moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de maatregel kan worden opgelegd. Het risico op recidive en het risico op letsel is thans nog niet afdoende afgenomen.
Een alternatief, waarbij het recidiverisico beheersbaar is, is niet voorhanden. Veroordeelde
heeft aangegeven in te stemmen met de geformuleerde voorwaarden en met het doorlopen van de begeleiding. Hij heeft daarbij ook aangegeven dat zelfstandig wonen een grote stap voor hem is en dat hij moeite heeft met veranderingen.
De rechtbank acht de noodzaak voor de tenuitvoerlegging van de maatregel daarmee gegeven.
Naast het recidiverisico en de ernst van de strafbare feiten waarvoor veroordeelde is veroordeeld en de belangen van de slachtoffers en van de samenleving in het algemeen, heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon van de veroordeelde en met zijn belangen. De rechtbank is van oordeel dat er is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van de maatregel gelasten voor een periode van twee jaren, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Op grond van artikel 6:6:23b, lid 5, Sv vangt de termijn van de tenuitvoerlegging van de maatregel aan op de dag waarop de rechter de tenuitvoerlegging heeft gelast.
De veroordeelde zal zich daarnaast aan de van rechtswege bepaalde algemene voorwaarden moeten houden, zoals vermeld in artikel 6:6:23b lid 3 Sv.

4.Beslissing

De rechtbank
gelast de tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 september 2022 aan veroordeelde opgelegde maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, voor een periode van
twee jaren;
steltdaarbij de volgende
voorwaarden:
de veroordeelde zal zich (binnen 5 werkdagen na ingang van de maatregel) melden bij GGZ Reclassering Fivoor, zo vaak en zolang als de reclassering dat noodzakelijk vindt. De reclassering zal contact met hem opnemen voor de eerste afspraak;
de veroordeelde zal zich ambulant laten behandelen door de Forensische Polikliniek Fivoor of een soortgelijke hulpverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en geldt voor de duur van de maatregel of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde zal verblijven bij Humane Zorg in Rotterdam of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf is reeds gestart en geldt voor de duur van de maatregel of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal geen verdovende middelen gebruiken en meewerken aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal meewerken aan middelencontrole (van het gebruik van alcohol en drugs) om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal zich niet bevinden in Gorinchem, zolang het Openbaar Ministerie en de reclassering dit verbod nodig vinden, met uitzondering van de locatie Easybox Gorinchem Avelingen-Oost 2, 4202 MN te Gorinchem. De veroordeelde krijgt de mogelijkheid om daar onder begeleiding naar toe te gaan, teneinde zijn spullen uit de opslag te halen. Dit dient te geschieden in overleg met de officier van justitie/politie en de reclassering.
De veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
verstaat dat
van rechtswegede volgende
voorwaardenzijn verbonden aan de hierboven genoemde voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 6:3:14 van het Wetboek van Strafvordering, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mrs. B. Vaz en M.T.A. de Ridder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 november 2025.