ECLI:NL:RBROT:2025:13497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
ROT 24/2109
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting in verband met ADHD

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 4 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam beoordeeld. Eiser had een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting ontvangen, welke hij aanvecht op basis van persoonlijke omstandigheden, namelijk ADHD. De heffingsambtenaar had de naheffingsaanslag opgelegd omdat de auto van eiser zonder betaling was geparkeerd. Eiser was op bezoek bij zijn zus en had verzuimd om tijdig de parkeerapp te activeren, wat leidde tot de naheffingsaanslag van € 69,26. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser correct was uitgenodigd voor de zitting, maar niet is verschenen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de parkeerbelasting een objectieve belasting is en persoonlijke omstandigheden zoals ADHD in dit geval geen uitzondering vormen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/2109

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2025 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam

(gemachtigden: [persoon A] en [persoon B] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 8 februari 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van de heffingsambtenaar. Eiser is, zonder voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser digitaal procedeert. Eiser is op 5 juni 2025 middels een digitaal bericht uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat eiser op 5 juni 2025 om 10:52 uur een notificatie heeft ontvangen op het door hem opgegeven e-mailadres. De rechtbank stelt daarmee vast dat eiser op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.

Feiten

2. Op 27 november 2023 om 17:51 uur is geconstateerd dat de auto van eiser met kenteken [kentekennummer] geparkeerd stond aan de Schietbaanlaan in Rotterdam zonder dat aan de betaalplicht was voldaan.
2.1.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser hiervoor een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag beloopt in totaal € 69,26 bestaande uit
€ 2,76 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten naheffing.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
5. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. Hij was op bezoek bij zijn zus en zij zou de parkeerapp voor bezoekers aan zetten. Helaas is zij vergeten dit meteen te doen. Eiser was om 17.30 uur bij zijn zus en het kenteken is uiteindelijk aangemeld van 18.20 uur tot 20.00 uur. Zowel eiser als zijn zus hebben ADHD waardoor ze dit soort dingen vaak vergeten. Er is volgens eiser sprake van een mentale handicap waar onvoldoende rekening mee wordt gehouden. Bovendien is de heffingsambtenaar geen parkeergeld misgelopen. Eiser is al om 18.30 uur vertrokken, waarbij ook vergeten is om de parkeerapp gelijk uit te zetten, waardoor er te veel parkeergeld is betaald.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het kenteken van de auto van eiser was namelijk niet aangemeld in de parkeerapp op het moment dat de naheffingsaanslag is opgelegd. Omdat hierdoor de parkeerbelasting niet tijdig is betaald, mag de heffingsambtenaar de parkeerbelasting naheffen. [1] Dat eiser en zijn zus vanwege hun ADHD vergeten zijn om het kenteken van de auto tijdig aan te melden in de parkeerapp, maakt dat niet anders. De parkeerbelasting is namelijk een objectieve belasting. Dat betekent dat persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het feit dat iemand ADHD heeft, in beginsel geen rol spelen. Dit kan anders zijn als sprake is van bijvoorbeeld een acute noodsituatie waardoor een parkeerder niet in staat is om (tijdig) parkeerbelasting te betalen. De door eiser genoemde omstandigheden leveren zo’n situatie niet op. Ook is de heffingsambtenaar niet verplicht om rekening te houden met het feit dat na afloop van het parkeren ook nog parkeergeld is betaald. [2] Of de heffingsambtenaar, rekening houdend met deze extra betaalde parkeertijd, daadwerkelijk parkeergeld is misgelopen, is niet relevant. De beroepsgrond faalt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft. blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Laukens, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Ben Larbi, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2025.
griffier
rechter

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Den Haag vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Hoge Raad 17 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3336, r.o. 3.
2.Gerechtshof Den Haag 27 november 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4515 r.o. 8.4.