ECLI:NL:RBROT:2025:13553

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
C/10/707202 / JE RK 25-1966
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met positieve veranderingen in de thuissituatie

Op 12 november 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, geboren in 2009, die onder toezicht is gesteld en uithuisgeplaatst. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, maar voor een kortere periode dan verzocht. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen, maar de kinderrechter heeft besloten deze te verlengen tot 24 mei 2026. Dit besluit is genomen in het licht van de positieve veranderingen in de thuissituatie van de minderjarige, die inmiddels weer regelmatig bij de moeder verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, er nog steeds een ernstige ontwikkelingsbedreiging bestaat voor de minderjarige. De kinderrechter heeft ook de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 24 mei 2026, om de zorg voor de minderjarige te waarborgen en de overgang naar een thuisplaatsing zorgvuldig te laten verlopen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De zaak wordt op 1 april 2026 pro forma behandeld, waarbij de betrokken partijen niet hoeven te verschijnen. De kinderrechter heeft de GI, de moeder en de vader verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum een rapportage aan te leveren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/707202 / JE RK 25-1966
Datum uitspraak: 12 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 november 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [naam instelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 24 november 2025. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd, tot 24 november 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI wijzigt het verzoek ter zitting, in die zin dat zij verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van zes maanden toe te wijzen en het overige deel aan te houden. Afgelopen maanden heeft er een grote verandering in het perspectief van [minderjarige] plaatsgevonden. [minderjarige] wil graag bij de moeder wonen en inmiddels wordt daar langzaam naar toegewerkt. [minderjarige] verblijft momenteel al elk weekend bij de moeder. [minderjarige] is nog zoekende naar de hoeveelheid dagen ze fijn vindt per weekend, maar positief is dat de hulpverlening vanuit [naam instelling] in de toekomst kan worden voortgezet bij de moeder thuis. De GI acht het van belang om de thuisplaatsing van [minderjarige] op een goede en rustige manier te laten verlopen, nu [minderjarige] al enige tijd niet meer bij de moeder heeft gewoond. Ondanks de positieve vooruitgang heeft de GI nog zorgen over de gesloten houding van [minderjarige] , waardoor de GI betrokken wil blijven bij het gezin. In reactie op de moeder stemt de GI in met het verzoek om ook de ondertoezichtstelling voor een half jaar te verlengen en het overige deel aan te houden. De GI wil de ondertoezichtstelling niet langer verlengen dan noodzakelijk en ziet een positieve vooruitgang bij zowel de moeder als [minderjarige] .
4.2.
De moeder brengt ter zitting naar voren dat [minderjarige] veel heeft meegemaakt, waardoor zij terughoudend is geworden. Daarnaast heeft zij ook van nature een rustige houding. De moeder is blij dat de GI het verzoek heeft ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van zes maanden toe te wijzen in plaats van de eerder verzochte duur van een jaar. Daarnaast verzoekt de moeder ter zitting om ook de ondertoezichtstelling toe te wijzen voor de duur van een half jaar en het overige deel aan te houden. De moeder is bereid om mee te werken aan alle vormen van hulpverlening en heeft goed contact met [naam instelling] . De afgelopen maanden heeft de moeder positieve stappen gezet en inmiddels is zij stabiel. De moeder voert nog regelmatig individuele gesprekken met hulpverleners vanuit Antes die ook aangeven dat het goed gaat met de moeder.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. Het is heel fijn dat er sprake is van een positieve ontwikkeling. Deze is echter nog pril, waardoor er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] . Bezien moet worden of de ingezette positieve lijn bestendigd kan worden. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen voor een kortere periode dan is verzocht, te weten tot 24 mei 2026. De komende periode kan worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor een overdracht naar het vrijwillige kader. De beslissing op het verzoek zal voor het overige worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma datum.
5.2.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [minderjarige] is in september 2024 uithuisgeplaatst. Sindsdien heeft de moeder hard gewerkt aan zichzelf en de thuissituatie. Dat heeft zich geuit in een betrokken moeder, die hulpverlening accepteert en goed samenwerkt met de GI. De thuissituatie is inmiddels stabiel en het is van belang dat deze positieve ontwikkeling met inzet van hulpverlening verder wordt voortgezet. Door de verandering in de thuissituatie wordt er toegewerkt naar een thuisplaatsing van [minderjarige] en het is noodzakelijk dat dit met veel zorgvuldigheid gebeurt. Om de overdracht naar huis goed te laten verlopen en de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen, acht de kinderrechter een korte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing nog noodzakelijk.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengen voor een kortere periode dan is verzocht, te weten tot 24 mei 2026.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 24 mei 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 24 mei 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 april 2026 pro forma;
6.5.
bepaalt dat de GI, de moeder en de vader op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.6.
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde pro forma datum de kinderrechter, met afschrift daarvan aan de moeder en de vader, de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van E.N. Laurensse als griffier, en op schrift gesteld op 20 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.