In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, staat de aansprakelijkheid van de bestuurders van een vennootschap centraal. De eiseres, B.O.S. Kozijnen B.V., heeft een koopovereenkomst gesloten met een vennootschap, maar deze vennootschap heeft niet voldaan aan haar verplichtingen. De bestuurders van de vennootschap, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], zijn in deze procedure aangesproken op hun aansprakelijkheid. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 25 juli 2025 overwogen dat de bestuurders aansprakelijk zijn, tenzij zij kunnen aantonen dat de vennootschap ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst actief was en over voldoende financiële middelen beschikte om aan haar verplichtingen te voldoen. De bestuurders hebben stukken overgelegd waaruit zou moeten blijken dat de vennootschap actief was, maar de kantonrechter oordeelt dat deze stukken onvoldoende bewijs leveren. De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat de vennootschap ten tijde van de koopovereenkomst voldoende activa had om de factuur van B.O.S. te betalen. De eis van B.O.S. wordt toegewezen, maar de kantonrechter vraagt om specificatie van de vordering, aangezien er onduidelijkheid bestaat over het gevorderde bedrag. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.