ECLI:NL:RBROT:2025:13778

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
83-196833-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het invoeren, opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk

Op 18 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van het medeplegen van het invoeren, opslaan en ter beschikking stellen van 10.800 stuks professioneel vuurwerk, specifiek 5400 stuks Super Cobra 6. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten, waarbij hij samen met medeverdachten handelde. De verdachte had op verzoek van medeverdachten pallets met vuurwerk uit Italië ingevoerd en deze laten bezorgen bij verschillende locaties in Nederland. De rechtbank concludeerde dat de verdachte essentiële bijdragen had geleverd aan de ten laste gelegde delicten, ondanks de verdediging die stelde dat hij slechts tussenpersoon was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 540 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 480 uren. Tevens werd verbeurdverklaring van contanten en een telefoon uitgesproken. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, die bijna 12 maanden was, en met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte sinds de feiten. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die het invoeren van professioneel vuurwerk met zich meebracht, zowel voor de veiligheid van de verdachte als voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 83-196833-22
Datum uitspraak: 18 november 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres 1] , [postcode] [plaats] ,
raadsman mr. P.A.M. Verkuijlen, advocaat te Sint-Oedenrode.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 november 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A.A. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen telefoon en het geldbedrag van € 465,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient wat betreft beide feiten te worden vrijgesproken van het opslaan van de tenlastegelegde pallets met cobra’s. De verdachte was louter tussenpersoon en heeft deze pallets nooit opgeslagen gehad. Wat betreft feit 2 heeft de verdachte ook geen cobra’s ter beschikking gesteld. Met betrekking tot het invoeren is geen sprake geweest van medeplegen.
4.1.2.
Beoordeling
Inleiding
Op 13 december 2022 doet een werknemer van [lascentrale] in Eindhoven melding bij de politie dat vermoedelijk bij vergissing op hun adres een pallet met cobra’s is geleverd. Het blijkt te gaan om in totaal 5400 cobra’s die oorspronkelijk uit Italië afkomstig zijn. Verbonden aan de verzending van deze pallet was een telefoonnummer dat bij de [medeverdachte 1] in gebruik was. De eigenaar van de lascentrale heeft verklaard dat [medeverdachte 1] had gevraagd of hij bij de lascentrale een pakket mocht laten leveren, maar dat hij hierbij niet had gezegd dat het om (professioneel) vuurwerk ging.
Nader onderzoek naar de afzender van de pallet wijst uit dat er via dezelfde distributiecentra vanuit Italië nog een tweede pallet cobra’s naar Nederland is verzonden en diezelfde dag, 13 december 2022, is geleverd. Deze tweede pallet is geleverd bij [restaurant] aan [adres 2] in Boekel. Verbonden aan de verzending van deze pallet was een telefoonnummer dat bij de [medeverdachte 2] in gebruik was. Volgens de kok van dit restaurant had ‘ [medeverdachte 2] ’ hem gevraagd of hij een pakket bij het restaurant mocht laten leveren en is dit ook gebeurd. De kok wist niet dat het om (professioneel) vuurwerk ging. Deze [medeverdachte 2] heeft de pallet in ontvangst genomen en samen met een andere persoon overgeladen in zijn auto. Deze andere persoon blijkt later de [medeverdachte 3] te zijn geweest. Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] op 19 december 2022 zijn 1119 cobra’s gevonden die identiek waren aan de cobra’s die gevonden waren bij [lascentrale] . De politie heeft de [medeverdachte 2] niet gevonden en hij heeft dan ook geen verklaring afgelegd.
Verklaringen (mede)verdachte(n)
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij op verzoek van de [medeverdachte 1] een pallet met 5400 cobra’s uit Italië heeft ingevoerd en heeft laten bezorgen bij [lascentrale] . De verdachte heeft het afleveradres en het telefoonnummer van [medeverdachte 1] , welke gegevens hij ook van [medeverdachte 1] had gekregen, doorgegeven aan de Italiaanse leverancier van de cobra’s en de verdachte was verantwoordelijk voor het contact met deze leverancier.
Ook heeft de verdachte verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een pallet met 5400 cobra’s uit Italië heeft ingevoerd en laten bezorgen bij [restaurant] . De verdachte heeft het afleveradres en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] , welk nummer hij van [medeverdachte 3] had gekregen, doorgegeven aan de Italiaanse leverancier van de cobra’s. Ook hier was de verdachte verantwoordelijk voor het contact met de leverancier.
De [medeverdachte 1] heeft bij de politie bekend dat hij de pallet die is geleverd bij [lascentrale] via de verdachte heeft gekocht, hij hiervoor een aanbetaling heeft gedaan, en hij deze pallet in ontvangst had moeten nemen.
De [medeverdachte 3] heeft bij de politie bekend dat hij voor een derde persoon € 3.000,- heeft aanbetaald voor cobra’s en dat dit de cobra’s zijn die geleverd zijn bij [restaurant] . Daarnaast heeft hij bekend dat hij heeft geholpen met het inladen van de cobra’s in de auto van een derde. Hij heeft niet willen verklaren wie deze derde persoon was. Volgens de politie betrof dit de [medeverdachte 2] .
Medeplegen
Op basis van de hierboven genoemde verklaringen, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, concludeert de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen en opslaan van twee pallets met 5400 cobra’s en één van deze pallets ook ter beschikking heeft gesteld aan anderen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat beide pallets met cobra’s wel degelijk (kortstondig) opgeslagen zijn geweest en dat de verdachte daarin als importeur en contactpersoon van de leverancier ook een rol heeft gehad. De cobra’s die zijn geleverd bij [restaurant] zijn daarnaast in ontvangst genomen door de afnemer, zijnde de [medeverdachte 2] , en daardoor aan hem ter beschikking gesteld.
Met zijn handelen heeft de verdachte aan de ten laste gelegde delicten dus essentiële, wezenlijke en intellectuele bijdragen geleverd. Deze bijdragen waren van zodanig gewicht dat hij als medepleger van deze delicten aangemerkt moet worden.
De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen en opslaan van twee pallets met elk 5400 stuks Super Cobra 6, waarvan een pallet ook door hem ter beschikking is gesteld aan een ander.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
op
of omstreeks13 december 2022, te Eindhoven,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten 5400 stuks Super Cobra 6, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
/of(bij een bedrijf gelegen aan [adres 3] ) heeft opgeslagen;
2.
hij,
in de periode van 13 december 2022 tot en met 19 december 2022, te Boekel,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten 5400 stuks Super Cobra 6, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
/of(achter een bedrijfspand gelegen aan [adres 2] ) heeft opgeslagen en
/ofaan
(een
)ander
(en)ter beschikking heeft gesteld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
2.
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld, krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan het naar Nederland brengen en opslaan van een enorme hoeveelheid professioneel vuurwerk, namelijk 10.800 stuks Super Cobra 6, verdeeld over twee pallets. Duizenden cobra’s van deze partij zijn nooit teruggevonden. De verdachte heeft met zijn handelen onaanvaardbare risico’s genomen. Cobra’s zijn namelijk ‘massa-explosief’, wat betekent dat wanneer één cobra tot ontbranding komt de gehele partij in een keer explodeert. Indien dit gebeurd zou zijn tijdens het transport via de openbare weg of bij een van de opslaglocaties, dan zou de schade voor mens en goed enorm zijn geweest. Dat dit niet is gebeurd, is een kwestie van toeval en geenszins aan het handelen van de verdachte te danken, die nota bene één pallet naar een lascentrale heeft laten verzenden. Het is algemeen bekend dat lassen gepaard gaat met vonken en vuur, hetgeen in combinatie met een dergelijke partij vuurwerk levensgevaarlijk en in potentie catastrofaal is.
Het is verder algemeen bekend dat cobra’s gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, omdat deze een grotere explosieve lading bevatten dan het vuurwerk dat aan consumenten verkocht mag worden. Het afsteken van cobra’s brengt dan ook grote risico’s mee voor degene die het afsteekt maar ook voor eventuele omstanders. Daarbij komt dat cobra’s regelmatig gebruikt worden in het criminele circuit, voor aanslagen (op woningen) en ontploffingen. Door zijn handelen heeft de verdachte het risico genomen dat de cobra’s mogelijk voor criminele doeleinden zullen worden gebruikt.
De verdachte heeft dit professioneel vuurwerk vanuit winstoogmerk ingevoerd en heeft, in ieder geval tot aan het moment van zijn aanhouding, geen rekening gehouden met de mogelijke desastreuze gevolgen daarvan. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 augustus 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 oktober 2025. De reclassering rapporteert positief over de verschillende levensgebieden van de verdachte en ziet een laag risico op recidive. Zij adviseren een straf zonder bijzondere voorwaarden en zien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als minder passend.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 19 december 2022, omdat de verdachte op die dag in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van bijna 36 maanden verstreken. Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaren. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden met bijna 12 maanden. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte rekening met deze overschrijding.
Strafmaat
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan het voorarrest. Hoofdzakelijk is hierbij van belang dat de feiten bijna drie jaar geleden hebben plaatsgevonden en dat de verdachte in de tussentijd stappen heeft gezet om zijn leven te beteren. De verdachte is sindsdien niet meer in aanraking gekomen met justitie en heeft zich tijdens zijn schorsing aan alle voorwaarden gehouden. De rechtbank is zich zeer bewust van de ernst van de bewezenverklaarde feiten, maar acht een straf die de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte zou doorkruisen niet wenselijk. Om deze reden wordt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en daaraan verbonden een proeftijd voor de duur van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 480 uren, passend en geboden.
De duur van het voorarrest bedraagt 187 dagen en overschrijdt dus de duur van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf. Om deze reden zullen 180 dagen van het voorarrest worden afgetrokken van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf en zullen de resterende 7 dagen worden afgetrokken van de opgelegde taakstraf.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om het inbeslaggenomen geldbedrag terug te geven aan de verdachte. Dit bedrag heeft geen verband met de bewezenverklaarde feiten.
8.2.
Beoordeling
Bewezen is verklaard dat de verdachte een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk naar Nederland heeft gebracht voor anderen. De verdachte heeft bekend dat hij hiervoor geld heeft ontvangen en uit het dossier blijkt dat hij (een deel van) dit geld contant heeft gekregen. Voldoende aannemelijk is dus dat het inbeslaggenomen geld een verdienste is van de bewezenverklaarde feiten.
De telefoon is daarnaast gebruikt bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten.
Het geldbedrag en de telefoon zullen om deze redenen verbeurd worden verklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 360 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat 180 dagen van de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 480 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat 7 dagen van de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
466 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
233 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart het geldbedrag van € 465,- en de Samsung telefoon verbeurd als bijkomende straf voor de bewezenverklaarde feiten;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 november 2025.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 13 december 2022, te Eindhoven, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen,
opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten 5400
stuks Super Cobra 6,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of (bij een
bedrijf gelegen aan [adres 3] ) heeft opgeslagen;
2
hij, in de periode van 13 december 2022 tot en met 19 december 2022, te
Boekel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten 5400
stuks Super Cobra 6,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of (achter een
bedrijfspand gelegen aan [adres 2] ) heeft opgeslagen en/of aan (een) ander(en) ter beschikking heeft gesteld.