Op 13 oktober 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2013. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden. De moeder van [voornaam minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag en heeft haar instemming gegeven met de voorlopige ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de inhoud van het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] acuut en ernstig wordt bedreigd, en dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De Raad en de gecertificeerde instelling (GI) hebben hun verzoeken ter zitting toegelicht, waarbij de GI zich aansluit bij het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft de beslissing op schrift gesteld op 6 november 2025, en tegen de eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag.