Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, terwijl verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de WVW’) heeft de officier van justitie bedoeld de tenlastelegging toe te snijden op artikel 5a WVW. In de tekst van de tenlastelegging ontbreken echter de bestanddelen ‘opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden’. De rechtbank is van oordeel dat dit, gelet op wat zij hiervoor heeft overwogen, als een kennelijke misslag moet worden beschouwd. De rechtbank zal de tenlastelegging verbeterd lezen door invoeging van de woorden ‘en aldus opzettelijk zich zodanig in het verkeer heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate zijn geschonden’. De verdachte is door deze verbetering niet in zijn belang geschaad; blijkens het verhandelde ter terechtzitting en wat door de verdediging is bepleit, heeft er bij verdachte geen enkele twijfel bestaan over welk feit hem wordt verweten.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 (impliciet primair), 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte voor de feiten 1 tot en met 6 tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- veroordeling van de verdachte voor de feiten 2, 3, 5 en 6 tot een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden;
- veroordeling van de verdachte voor feit 7 zonder oplegging van een straf of maatregel;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 18/171561-24, te weten 40 uur taakstraf.
4.Waardering van het bewijs
Feiten 1, 2, 5, 6 en 7
[slachtoffer 1] gestolen. De heer [slachtoffer 1] had de autosleutel in het contact van de auto laten zitten, omdat hij voor een kort moment buiten de auto foto’s ging maken. Verdachte heeft van die situatie gebruik gemaakt en is met de auto van de heer [slachtoffer 1] weggereden zonder dat hij daarvoor toestemming had (gevraagd). In een poging te voorkomen dat de verdachte met de auto zou wegrijden, is de heer [slachtoffer 1] richting de auto gerend, waarbij hij is gevallen en letsel heeft opgelopen. De verdachte heeft geen rijbewijs en was onder invloed van alcohol en cocaïne. De politie ging na telefonische melding van de diefstal op zoek naar de gestolen auto en zag deze op enig moment rijden, heeft de verdachte met meerdere politie-eenheden achtervolgd en geprobeerd de verdachte te laten stoppen, onder meer door hem een stopteken te geven. De verdachte is echter niet gestopt. Hij heeft zijn weg vervolgd en daarbij met veel te hoge snelheid en slingerend over de snelweg (A15) gereden, waarbij hij tevens over de vluchtstrook heeft gereden en een puntstuk heeft gebruikt. Hij is uiteindelijk, na het nemen van een afrit, met een eveneens veel te hoge snelheid een tankstation genaderd en, vervolgens, het terrein daarvan opgereden. Daar is de verdachte in botsing gekomen metde personenauto van de heer [slachtoffer 2] waarin, naast de heer [slachtoffer 2] ook mevrouw [slachtoffer 3] en haar twee minderjarige zoons, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zaten. Zij hebben door die botsing letsel opgelopen. Ook het tankstation heeft schade opgelopen.
of omstreeks17 mei 2025 te Rotterdam
, althans in
, in elk geval enig goed,
, in elk geval aan een ander
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
zich de toegang
/of
of omstreeks17 mei 2025 te Rotterdam en/of
, althans in Nederland, als bestuurder van een
/of(vervolgens)
/of(vervolgens)
/of(gedeeltelijk) heeft gereden op een vluchtstrook
/of
/of
/of(vervolgens)
/of
/ofheeft gereden met een, mede gelet op het
en aldus opzettelijk zich zodanig in het verkeer heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate zijn geschonden,
of omstreeks17 mei 2025 te Rotterdam en/ of
, althans in Nederland, een voertuig, te weten een
of omstreeks17 mei 2025 te Rotterdam
, althans in
of omstreeks17 mei 2025 te Rotterdam en/of
, althans in Nederland, als bestuurder van een
5.Strafbaarheid feiten
5. overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
6. overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
7. overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
25 augustus 2025, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren, afgezien van eenmalig rijden zonder rijbewijs, niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank laat dit feit niet in strafverzwarende zin meewegen bij het bepalen van de op te leggen straf.
17 juli 2025. Daarin concludeert de psycholoog dat bij de verdachte sprake is van stoornissen in middelengebruik (alcohol en cocaïne, beiden ernstig) als gevolg waarvan de verdachte met regelmaat paranoïde lijkt te zijn geweest en dat, ten tijde van de ten laste gelegde feiten, sprake lijkt te zijn geweest van een kortdurende psychotische episode veroorzaakt door middelen. Deze episode heeft het gedrag van de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten beïnvloed. Kort voorafgaand aan het ten laste gelegde gebruikte de verdachte veel middelen en sliep hij nauwelijks. De paranoïde zou snel opgebouwd zijn waarbij de verdachte niet alleen het gevoel had dat iedereen naar hem keek en over hem sprak maar hij op een gegeven moment ook ervoer dat iedereen hem ‘moest hebben’. Hierna is hij op de vlucht geslagen, ervoer hij tijdens de vlucht hevige angst voor de politie en kon hij naar eigen zeggen alleen maar bedenken om door te blijven rijden en naar huis te gaan. Hij zou nauwelijks meer hebben geweten wat hij deed en heeft ook weinig herinnering aan een groot gedeelte van het ten laste gelegde. Hij lijkt in een psychotische toestand verkeerd te hebben, waardoor zijn keuzes ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed werden, omdat er sprake was van oordeels- en kritiekstoornissen. Zowel rondom het middelengebruik als bij het psychotische toestandsbeeld is niet uit te sluiten dat de verdachte nog wel enige keuzevrijheid had. De psycholoog adviseert daarom om de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen.
21 juli 2025. Daarin concludeert de psychiater dat bij de verdachte sprake is van een psychotische stoornis in het gebruik van cocaïne en een ernstige stoornis in het gebruik van zowel cocaïne als alcohol en dat deze stoornissen ook aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde, met daarbij ernstige oordeel- en kritiekstoornissen en een gestoorde realiteitstoetsing. De verdachte heeft in de periode voorafgaand aan het ten laste gelegde forse hoeveelheid alcohol en cocaïne gebruikt en had dit gebruik niet onder controle. Aannemelijk is dat het gebruik van alcohol en cocaïne van invloed is geweest op het handelen van betrokkene. Gezien de ernst van het psychotisch toestandsbeeld kan de psychiater het zich niet voorstellen dat er geen doorwerking aanwezig is geweest van de stoornissen bij de diefstal van de auto. Er zijn volgens de psychiater aanwijzingen dat de verdachte paranoïde wanen heeft en de overtuiging heeft dat hij achtervolgd wordt. Hij voelde zich ernstig bedreigd door de politie en dacht te moeten vluchten, waardoor hij zichzelf en andere personen ernstig in gevaar heeft gebracht. De keuzevrijheid van de verdachte was dermate ernstig beperkt dat de psychiater adviseert om bij bewezenverklaring de verdachte vanuit gedragsdeskundig oogpunt de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen (op de driepuntschaal). De psychiater adviseert niet om de verdachte het ten laste gelegde geheel niet toe te rekenen, omdat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat betrokkene volledig en alleen vanuit zijn psychotische belevingen zou hebben gehandeld.
8.Vordering(en) benadeelde partij(en)/ schadevergoedingsmaatregel(en)
(€ 39,-), de kosten van wondverzorgingsproducten (€ 48,23) alsmede de kosten van medicijnen (€ 39,28) en ziekenhuisbezoeken (€ 345,72) die voor zijn eigen risico kwamen alsmede een vergoeding van € 800,- aan immateriële schade.
€ 847,02, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
€ 2.620,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 188 (honderachtentachtig) dagen;
een gedeelte, groot
90 (negentig)dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie)jaren;
algemene voorwaardeniet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een
bijzondere voorwaardeniet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan onderdeel van de behandeling zijn dat de veroordeelde voorgeschreven medicatie zal gebruiken.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
12 (twaalf) maanden;
niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 (drie)jaar;
algemene voorwaardeniet naleeft;
taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
80 (tachtig) dagen;
€ 847,02 (zegge: achthonderd zevenenveertig euro en twee eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 847,02 (zegge: achthonderd zevenenveertig euro en twee eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.620,- (zegge: tweeduizend zeshonderd twintig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 2.620,- (zegge: tweeduizend zeshonderd twintig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
36 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
10.217,15 (zegge: tienduizend tweehonderd zeventien euro en vijftien eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 40 uren, van de bij vonnis van 20 augustus 2024 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf.