ECLI:NL:RBROT:2025:13923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
11815670 CV EXPL 25-16351
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vrijwaringsincident in een huurkoopgeschil met betrekking tot een Mercedes

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een huurkoopovereenkomst tussen Hiltermann Lease B.V. en een gedaagde partij die een Mercedes heeft aangeschaft. De gedaagde heeft de maandelijkse leasebetalingen niet voldaan, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door Hiltermann. Hiltermann vordert in deze procedure een verklaring van ontbinding en schadevergoeding van de gedaagde. De gedaagde heeft in het incident verzocht om toestemming om twee andere vennootschappen, [bedrijf 1] en [bedrijf 2], in vrijwaring op te roepen. De kantonrechter heeft toestemming gegeven voor [bedrijf 2], maar niet voor [bedrijf 1], omdat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat [bedrijf 1] aansprakelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet duidelijk heeft gemaakt met wie zij de huurkoopovereenkomst heeft gesloten en dat er onvoldoende bewijs is dat [bedrijf 1] verantwoordelijk is voor de ontbinding van de overeenkomst. De gedaagde mag wel de bestuurders van [bedrijf 2] in vrijwaring oproepen, omdat er voldoende grond is voor aansprakelijkheid. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 16 december 2025, waar de gedaagde de gedaagden moet oproepen voor de rolzitting. De proceskosten worden door beide partijen gedragen, en de overige beslissingen in de hoofdzaak worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11815670 CV EXPL 25-16351
datum uitspraak: 28 november 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hiltermann Lease B.V.,
vestigingsplaats: Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in reconventie en in het incident,
gemachtigde: mr. drs. P.J.M. Veuger,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam 1],
woonplaats: [plaats 1] ,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in reconventie en in het incident,
gemachtigde: mr. M.C. van Gastel.
De partijen worden hierna ‘Hiltermann’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 juli 2025, met bijlagen;
  • het antwoord met een eis in reconventie en in het incident, met bijlagen;
  • het antwoord in het incident.

2.De beoordeling

Waar gaat de hoofdzaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft een Mercedes gekocht, op basis van een huurkoopovereenkomst. De verkoper heeft die overeenkomst overgedragen aan Hiltermann. [gedaagde] moest elke maand een leasebedrag aan Hiltermann betalen. Ze heeft dat niet gedaan. Hiltermann heeft daarom de overeenkomst ontbonden. Hiltermann eist in deze procedure (kort gezegd) dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de overeenkomst is ontbonden en [gedaagde] veroordeelt om de auto aan haar te geven, de achterstand te betalen en de schade van Hiltermann te vergoeden.
Het oordeel in het incident
2.2.
[gedaagde] vraagt toestemming om [bedrijf 1] BV, dat handelt onder de naam [bedrijf 1] , en [bedrijf 2] B.V. met hun directe en indirecte bestuurders in vrijwaring op te roepen. De kantonrechter geeft deze toestemming voor [bedrijf 2] , maar voor [bedrijf 1] wijst hij die af. In dit vonnis legt hij dat uit.
[gedaagde] krijgt toestemming om [bedrijf 2] in vrijwaring op te roepen
2.3.
[gedaagde] stelt nergens in het antwoord expliciet met wie zij de huurkoopovereenkomst heeft gesloten. Zij laat dat in het midden, door op de meeste plekken te schrijven ‘ [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] ’. Het is echter duidelijk dat dit twee verschillende vennootschappen zijn. Maar één van de twee kan de verkoper zijn geweest. [gedaagde] schrijft op twee plekken in het antwoord dat [bedrijf 2] ten onrechte stelt dat niet zij maar [bedrijf 1] de verkoper was (alinea 1.20 en 1.24). Daaruit maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] stelt dat [bedrijf 2] de verkoper is.
2.4.
Volgens [gedaagde] was de gekochte Mercedes niet goed. Zij stelt dat ze daarom de overeenkomst heeft ontbonden. Ze stelt dat ze later de overeenkomst heeft vernietigd, om dat ze heeft geconstateerd dat er allerlei dingen in het contract staan die niet kunnen kloppen. Voor zover zij iets moet betalen aan Hiltermann, vindt ze dat [bedrijf 2] dit aan haar moet vergoeden, omdat [bedrijf 2] de reden is voor de ontbinding en vernietiging van de overeenkomst. [gedaagde] heeft hierdoor voldoende gesteld waaruit volgt dat als zij in de hoofzaak wordt veroordeeld om een bedrag te betalen aan Hiltermann, [bedrijf 2] dat bedrag aan haar moet betalen. Daarom geeft de kantonrechter toestemming om [bedrijf 2] in vrijwaring op te roepen (artikel 210 Rv).
[gedaagde] krijgt toestemming om de bestuurders van [bedrijf 2] in vrijwaring op te roepen
2.5.
De bestuurder van [bedrijf 2] is [bedrijf 3] B.V. De bestuurder daarvan is [bedrijf 4] en de bestuurders daarvan zijn op hun beurt [bestuurder 1] en [bestuurder 2] . [gedaagde] vraagt toestemming om deze (indirecte) bestuurders van [bedrijf 2] ook in vrijwaring op te roepen. Zij stelt dat deze bestuurders aansprakelijk zijn omdat zij onrechtmatig hebben gehandeld, door nergens op te reageren en oneerlijke handelspraktijken in te zetten. [gedaagde] heeft hierdoor voldoende gesteld, om toestemming te krijgen om de bestuurders in vrijwaring op te roepen (artikel 210 Rv).
[gedaagde] krijgt geen toestemming om [bedrijf 1] en haar bestuurders in vrijwaring op te roepen
2.6.
[gedaagde] heeft eerder een Audi gekocht van [bedrijf 1] . Ook toen heeft ze een huurkoopovereenkomst gesloten met Hiltermann. Die Audi bleek ook niet goed te zijn. [gedaagde] heeft vervolgens de overeenkomst ontbonden.
2.7.
[gedaagde] stelt dat zij voor de koop van de Mercedes contact heeft gehad met dezelfde personen als van wie zij de Audi heeft gekocht. Zij stelt dat het voor haar niet duidelijk was dat [bedrijf 2] een andere onderneming is dan [bedrijf 1] .
2.8.
[gedaagde] vraagt ook toestemming om [bedrijf 1] in vrijwaring op te roepen. Ze stelt dat de ontbinding en vernietiging van de overeenkomst ook aan [bedrijf 1] is toe te rekenen en dat [bedrijf 1] geen verantwoordelijkheid heeft genomen door nergens op te reageren. Zij heeft echter niet gesteld wat de juridische basis hiervan is. Zoals hiervoor is geoordeeld, begrijpt de rechter dat [bedrijf 2] de verkoper van de Mercedes is volgens [gedaagde] . In eerste instantie dacht [gedaagde] kennelijk dat [bedrijf 2] en [bedrijf 1] hetzelfde bedrijf waren. Inmiddels is voor haar ook duidelijk dat dit verschillende ondernemingen zijn, aangezien zij ook van beide bedrijven een KvK-uittreksel heeft overhandigd, waaruit ook blijft dat de bedrijven verschillende aandeelhouders, bestuurders en adressen hebben. Waarom ook [bedrijf 1] als niet-contractspartij aansprakelijk is, stelt zij niet.
2.9.
Uit de stellingen van [gedaagde] volgt dus onvoldoende waarom [bedrijf 1] iets aan [gedaagde] zou moeten betalen, als de eis van Hiltermann wordt toegewezen. Daarom geeft de kantonrechter geen toestemming om [bedrijf 1] in vrijwaring op te roepen. Omdat [gedaagde] ten aanzien van [bedrijf 1] onvoldoende heeft gesteld, geldt dat ook voor haar bestuurders. Ook hen mag [gedaagde] dus niet in vrijwaring oproepen.
[gedaagde] mag de gedaagden oproepen voor de rolzitting van 16 december 2025
2.10.
[gedaagde] mag [bedrijf 2] en haar bestuurders oproepen voor de rolzitting van 16 december 2025. De kantonrechter is zich ervan bewust dat dit op korte termijn is, maar op 18 december 2025 vindt een mondelinge behandeling in deze zaak plaats. Op die mondelinge behandeling is dan dus duidelijk of de gedaagden verschijnen in de procedure.
2.11.
Eerder hebben de partijen bericht ontvangen dat de mondelinge behandeling alleen over de voorlopige voorziening zal gaan. De kantonrechter ziet aanleiding om daarop terug te komen. Hij zal tijdens de zitting zowel de voorlopige voorziening als de hoofdzaak bespreken, omdat dit efficiënter is. [gedaagde] heeft namelijk al inhoudelijk geantwoord en beide partijen zijn dan aanwezig op de rechtbank. Bovendien is dan wellicht ook duidelijk of [gedaagde] überhaupt ergens van gevrijwaard hoeft te worden. Aan het eind van de zitting zal de kantonrechter met de partijen bespreken hoe de hoofdzaak en de vrijwaringszaak verder gaan. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de hoofdzaak wordt aangehouden, in afwachting van de vrijwaringsprocedure. De kantonrechter vraagt de partijen om alvast hun gedachten hierover te vormen, in aanloop naar de zitting.
De proceskosten
2.12.
De kantonrechter bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen. [gedaagde] heeft namelijk geen extra kosten gemaakt door de reactie van Hiltermann.
De overige beslissingen worden aangehouden
2.13.
De overige beslissingen in de hoofdzaak worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
geeft [gedaagde] toestemming om in vrijwaring op te roepen voor de rolzitting van
dinsdag 16 december 2025 om 11.30 uur:
  • [bedrijf 2] B.V., vestigingsplaats: [plaats 2] ,
  • [bedrijf 3] B.V., vestigingsplaats: [plaats 2] ,
  • [bedrijf 4] , vestigingsplaats: [plaats 2] ,
  • [bestuurder 1] , woonplaats: [plaats 3] ;
  • [bestuurder 2] , woonplaats: [plaats 2] ;
3.2.
bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen;
in de hoofdzaak
3.3.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394