ECLI:NL:RBROT:2025:13948
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake Educatieve Maatregel Drugs en Verkeer door het CBR
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2025, wordt het verzoek van de verzoeker, een inwoner van Hendrik-Ido-Ambacht, om een voorlopige voorziening afgewezen. De verzoeker is het niet eens met de verplichting die door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) aan hem is opgelegd om een Educatieve Maatregel Drugs en Verkeer (EMD) te volgen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van de verzoeker onvoldoende aannemelijk is gemaakt en dat het bestreden besluit van het CBR niet evident onrechtmatig is.
De zaak begon toen het CBR op 4 juli 2025 besloot dat het rijbewijs van de verzoeker niet langer geschorst was, maar dat hij wel een EMD moest volgen. Dit besluit volgde op eerdere incidenten waarbij de verzoeker betrokken was, waaronder het weigeren van een bloedonderzoek en het rijden onder invloed van drugs. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CBR, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 20 november 2025 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigden aanwezig waren. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoeker niet heeft aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie verkeert en dat de eerdere besluiten van het CBR, gebaseerd op politieprocessen-verbaal, niet ter discussie staan. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder dat er aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.