Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw S. de Jong, werkzaam bij IJsselgemeenten (hierna te noemen: schuldhulpverlening);
- mevrouw [persoon A] , begeleidster van verzoekster,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die kampt met een aanzienlijke schuldenlast van € 17.256,48. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij een betaling van 0,00% aanbood. Negen van de tien schuldeisers stemden in met deze regeling, maar één schuldeiser, vertegenwoordigd door Coeo Incasso B.V., weigerde akkoord te gaan. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de belangen van de schuldeisers en de verzoekster. De rechtbank concludeerde dat de aangeboden regeling het uiterste was waartoe verzoekster in staat was, gezien haar financiële situatie en gezondheidsklachten. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wogen dan die van de weigerende schuldeiser. Daarom werd het verzoek om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van de procedure voor de weigerende schuldeiser komen, maar deze kosten zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.