Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 30 oktober 2025, met bijlagen 1 tot en met 6;
- de aanvullende bijlagen 7 tot en met 12 van [eiser];
- de bijlagen 1 tot en met 9 van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling op 12 november 2025;
- de pleitnota van mr. Brouwers;
- de pleitaantekeningen van mr. Quist, met een voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie (tegenvordering).
3.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie
TEN EERSTE:
voor de overdracht van de aandelen in [bedrijf]” niet van belang is, “
maar wel voor de eventuele gevolgen voor [bedrijf]”. [gedaagde] heeft de inhoud van deze e-mail onbesproken gelaten. Daarom gaat de voorzieningenrechter er, bij gebreke van stukken die tot een andere conclusie nopen, van uit dat voor de overdracht van de aandelen in [bedrijf] geen toestemming van een derde nodig is. Het beroep op onvoorziene omstandigheden en dwaling wordt op grond van het voorgaande ook verworpen. Het beroep daarop heeft [gedaagde] namelijk ook gestoeld op de stelling dat toestemming van een derde nodig is om aan de afnameverplichting van de aandelen te kunnen voldoen.
III. Indien de aanbieder zijn sub I respectievelijk sub II vermelde verplichting niet, niet tijdig en/of niet behoorlijk nakomt, zal hij ten behoeve van elke niet-in-verzuim-zijnde verkrijger een onmiddellijke opeisbare, niet voor inhouding of compensatie vatbare boete verbeuren van tienduizend gulden (f 10.000,00) voor iedere dag, dat het ingebreke zijn voortduurt -een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend- (…).