ECLI:NL:RBROT:2025:13996

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
C/10/709374 / HA RK 25-1072
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan concrete feiten

Op 18 november 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, woonachtig in Maassluis, tegen mr. W.P.M. Jurgens, de rechter in een civiele zaak. Het verzoek tot wraking was ingediend omdat verzoeker en zijn advocaat meenden dat de rechter partijdig was. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2025 hebben verzoeker en zijn advocaat echter nagelaten om concrete feiten, omstandigheden of gedragingen van de rechter aan te voeren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten, aangezien de wet voorschrijft dat alle relevante feiten en omstandigheden gelijktijdig moeten worden aangevoerd. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de aangevoerde gronden te vaag waren en niet voldoende onderbouwd. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
Zaak- en rekestnummer: C/10/709374 / HA RK 25-1072
Beslissing van 18 november 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: Maassluis,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. T.Y. Tsang,
strekkende tot de wraking van
mr. W.P.M. Jurgens,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/699037 / HA ZA 25-375 (de hoofdzaak). De hoofdzaak betreft een geschil tussen verzoeker en [naam]. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de op 30 oktober 2025 gehouden mondelinge behandeling in de hoofdzaak, tijdens welke mondelinge behandeling verzoeker de rechter heeft gewraakt.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Uit het proces-verbaal van de op 30 oktober 2025 gehouden mondelinge behandeling in de hoofdzaak blijkt dat verzoeker en zijn advocaat – voor zover voor de beoordeling van het wrakingsverzoek van belang – het volgende hebben gezegd:

[verzoeker] zegt dat hij de kantonrechter partijdig vindt.
Mr. Tsang zegt dat [verzoeker] de kantonrechter wil wraken en dat zij doet wat haar cliënt zegt.
Op de vraag wat de wrakingsgrond is zegt mr. Tsang dat [verzoeker] zich niet gehoord voelt.”.
2.2.
De wet schrijft voor dat een wrakingsverzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding geven tot dat verzoek bekend zijn geworden en dat al die feiten en omstandigheden tegelijk moeten worden aangevoerd. Het wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Verzoeker en zijn advocaat hebben tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak namelijk slechts gezegd dat verzoeker de rechter partijdig vindt en dat verzoeker zich niet gehoord voelt. Verzoeker en zijn advocaat hebben nagelaten om daarbij concrete feiten, omstandigheden of gedragingen van de rechter aan te voeren op grond waarvan zij menen dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.3.
Voor een behandeling van het verzoek tijdens een mondelinge behandeling bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Gezien het voorgaande komt de wrakingskamer aan dat debat niet toe.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter, en mr. K.A. Baggerman en mr. F.P.J. Schoonen, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.