ECLI:NL:RBROT:2025:14132

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
C/10/706594 / JE RK 25-1888
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 16 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die zich bekommert om de zorg voor [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de moeder van [voornaam minderjarige] als belanghebbende aangemerkt, die werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.P. Kloppenburg. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de zorgen over de fysieke veiligheid van [voornaam minderjarige] besproken, vooral in het licht van eerdere incidenten waarbij zij wegliep en in contact kwam met meerderjarige mannen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] eerder uit huis is geplaatst vanwege zorgen over seksueel gedrag en dat zij recentelijk weer is teruggevallen in dit gedrag. De moeder heeft ingestemd met de tijdelijke uithuisplaatsing, maar heeft haar bezorgdheid geuit over de mogelijkheid dat [voornaam minderjarige] opnieuw zal weglopen. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 november 2025, met de nadruk op het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er systematische hulpverlening moet worden ingezet om de relatie tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder te verbeteren.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een vervolgdatum vastgesteld voor een zitting op 6 november 2025, waar de GI, de moeder en haar advocaat moeten verschijnen. De kinderrechter heeft ook een kindgesprek met [voornaam minderjarige] gelast. Deze beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 29 september 2025. Tegen deze eindbeslissing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/706594 / JE RK 25-1888
Datum uitspraak: 16 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd in Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.P. Kloppenburg, kantoorhoudende in Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de spoedbeschikking van 11 september 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
Op 16 september 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover (telefonisch) een gesprek gevoerd me de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat zij heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een open groep bij Rijnhove.
2.3.
Bij beschikking van 26 mei 2025 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 18 juni 2026.
2.4.
Bij beschikking van 11 september 2025 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken.

3.Het (aangehouden) verzoek

3.1.
De GI verzoekt een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van vier weken. Aansluitend verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Bij beschikking van 11 september 2025 is reeds beslist op de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken. Nu dient te worden beslist op het verzoek voor een aansluitende machtiging tot uithuisplaatsing.
3.3.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Er bestaan veel zorgen over de fysieke veiligheid van [voornaam minderjarige] . Zij heeft op een gesloten groep gezeten vanwege vermoedens van seksuele handelingen met meerderjarige mannen. Er zijn signalen dat dit gedrag zich herhaalt. Daarom is [voornaam minderjarige] op 11 september 2025 geplaatst op de crisisgroep. In het weekend van 13 september 2025 is zij weggelopen, waarbij zij geen contact had met haar moeder of de groep. Ook toen de politie contact opnam, nam [voornaam minderjarige] haar telefoon niet op. Tijdens haar gesloten plaatsing volgde [voornaam minderjarige] muziektherapie, paardencoaching en traumatherapie. Hieruit bleek dat haar gedrag voortkomt uit onzekerheid en dat zij validatie zoekt bij mannen, dat geeft haar een goed gevoel. Het is onduidelijk wat de aanleiding was voor de terugval op 11 september 2025. [voornaam minderjarige] wil hier niet over wil praten. Op 15 september 2025 is [voornaam minderjarige] geplaatst op een open groep bij Rijnhove, waar zij eerder gesloten verbleef. Vanuit deze bekende omgeving wordt toegewerkt naar een stabiele thuisbasis. Dit gebeurt met behulp van systematische hulpverlening, omdat de band met de moeder beschadigd is. De komende maanden zijn nodig vanwege de wachtlijst voor systematische hulpverlening en om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] overhaast wordt teruggeplaatst.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
Door en namens de moeder wordt ingestemd met het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken. De moeder is echter bezorgd dat [voornaam minderjarige] op de open groep opnieuw zal weglopen. De oorzaak van [voornaam minderjarige] ’s terugval is onbekend. Voordat [voornaam minderjarige] gesloten werd geplaatst, liep zij vijftien keer weg vanuit Fier, waarbij zij vaak in aanraking kwam met meerderjarige mannen. [voornaam minderjarige] had toen eerder gesloten moeten worden geplaatst. Mocht [voornaam minderjarige] weer weglopen, dan mag dit niet op dezelfde manier gebeuren. Als de komende vier weken goed verlopen, zijn de aansluitende verzochte drie maanden niet wenselijk vanwege school. [voornaam minderjarige] was erg gemotiveerd en mocht in de tweede klas beginnen; er zou zelfs bekeken worden of zij naar de derde klas kon. Een interne school is anders.

5.De beoordeling

5.1.
De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. De kinderrechter overweegt hiertoe het volgende.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] eerder uit huis is geplaatst (in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp) bij Rijnhove vanwege zorgen over seksueel contact met meerderjarige mannen. Sinds juni 2025 verbleef [voornaam minderjarige] weer bij haar moeder, waar het aanvankelijk goed ging. Aan het begin van het nieuwe schooljaar is zij teruggevallen in haar eerdere gedrag van weglopen. Daarnaast zijn er signalen dat zij opnieuw in aanraking is gekomen met seksuele contacten met meerderjarige mannen. [voornaam minderjarige] heeft aangegeven graag naar huis te willen en zich bewust te zijn van de consequenties als zij weer zou weglopen.
5.3.
Gezien de ernst van de zorgen acht de kinderrechter het momenteel niet in het belang van [voornaam minderjarige] om terug naar huis te gaan. Het is noodzakelijk dat eerst vanuit de (open) groep bekeken wordt hoe kan worden voorkomen dat [voornaam minderjarige] weer terugvalt in haar wegloopgedrag. Tevens dient systematische hulpverlening te worden ingezet, zodat kan worden onderzocht hoe de wisselwerking tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder verloopt en of daarbij aanvullende ondersteuning nodig is. Daarom blijft de spoedbeslissing in stand en wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van jeugdhulpaanbieder verlengd. De kinderrechter acht het passend de machtiging voor een kortere periode te verlengen dan verzocht, te weten tot 7 november 2025. Deze periode biedt [voornaam minderjarige] de gelegenheid te laten zien dat zij niet meer wegloopt, waardoor gewerkt kan worden aan een terugkeer naar huis. Dit betekent dat er actief gewerkt moet worden om [voornaam minderjarige] de behandeling en begeleiding te geven die zij nodig heeft. Bij deze (relatief) korte verlenging heeft de kinderrechter ook in haar afweging meegenomen dat het van het groot belang is dat [voornaam minderjarige] zo spoedig mogelijk verder kan met haar school. Bij dit alles dient de veiligheid van [voornaam minderjarige] voorop te staan.
5.4.
De GI wordt verzocht de kinderrechter
uiterlijk een week voorde hierna te noemen zittingsdatum schriftelijk te rapporteren over de actuele stand van zaken en het al dan niet handhaven van het resterende verzoek, met afschrift aan de moeder en haar advocaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 7 november 2025;
6.2.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de moeder en haar advocaat op te verschijnen tijdens de zitting van mr. A. Verweij van de
rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op 6 november om 12:00 uur,teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.4.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige] voor een kindgesprek;
6.5.
verzoekt de GI
uiterlijk 30 oktober 2025de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de moeder en haar advocaat.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 29 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.